Aantekeningen bij Jaarboeken 4
4.1.2 VULSINII: Dit ligt in Etrurië; tegenwoordig heet het Bolsena.
Terug naar tekst
4.2.2 ZELF KIEZEN: Hiervoor had de keizer de centurio's en tribunen gekozen; Seianus ging dus zijn boekje te buiten.
Terug naar tekst
4.3.1 CAESAREN: 1. Tiberius zelf 2. zijn zoon Drusus 3. Drusus' zonen Tiberius en Germanicus 4. Germanicus' zonen Nero, Drusus en Caligula.
Terug naar tekst
4.3.1 EEN JONGEMAN: Drusus was toen 37 jaar.
Terug naar tekst
4.3.1 AL VOLWASSEN: Nero en Drusus waren op dat ogenblik volwassen; zie ook Annalen 4.4.1
Terug naar tekst
4.3.4 AUGUSTUS ALS OUDOOM: Augustus was de broer van Octavia; Octavia's dochter was Antonia; Antonia's dochter was Livia [= Livilla].
Terug naar tekst
4.3.4 MINNAAR UIT DE PROVINCIE: De 'municeps' was gelijkberechtigd met de in Rome wonende Romeinse burgers. Maar als iemands voorvaders buiten Rome hadden gewoond, dan was dit een bewijs, dat dezen niet tot hoge ambten waren gekomen en dat zo iemand dus niet tot de hoge adel hoorde.
Terug naar tekst
4.4.2 VETERANEN: Die uit dienstverband ontslagen moesten worden. Hij wilde bij dit afdanken van de veteranen en bij het doorvoeren van nieuwe lichtingen aanwezig zijn omdat hij bang was voor relletjes; vgl.Annalen 1,31.vv en Ann.1,77..
Terug naar tekst
4.5.1 TWEE VLOTEN: Het eskader van de Tyrrheense Zee had Misenum, in Campanië, tot basis; dat van de Adriatische Zee Ravenna, in Gallia Cisalpina.
Terug naar tekst
4.5.1 FORUM IULII: dit is het tegenwoordige Fréjus.
Terug naar tekst
4.5.1 ONLANGS ONDERWORPEN: door de oorlogen met de Asturiërs en de Cantabriërs van 26 tot 19 v. Chr.
Terug naar tekst
4.5.2 MAUREN: Dit zijn de bewoners van Mauretanië. De koning Iuba, van wie hier sprake is, was de zoon van die Iuba die in 46 v. Chr. door Caesar werd overwonnen. In 25 v. Chr. had Augustus hem Mauretaniëen een gedeelte van Numidië geschonken.
Terug naar tekst
4.5.2 HIBERIERS: De Hiberiërs woonden ten Westen van de Albaners, zuidelijk van de Kaukasus.
Terug naar tekst
4.6.3 KORENHEFFINGEN: 'Frumenta': het koren werd door de provincies geleverd deels als schatting, deels tegen betaling. Het diende tot bevoorrading van de legers en van Rome.
Terug naar tekst
4.6.3 BELASTINGINNING: 'Pecuniae vectigales': belasting in geld, o.a. het havengeld - 'portoria' - en het weidegeld - 'scriptura' -; verder de weeldebelasting op de Romeinse burgers en het door Augustus ingevoerde tributum van de provincies.
Terug naar tekst
4.6.3 INKOMSTEN VAN STAATSWEGE: Staatsbossen, zoutmijnen, mijnen enz.
Terug naar tekst
4.6.3 ZIJN PARTICULIERE VERMOGEN: De keizerlijke domeinen, waarvan de administrateurs 'procuratores Caesaris' worden genoemd [zie Ann. IV,15] en de fiscus, zie Ann.II,47.
Terug naar tekst
4.7.2 VERWANTSCHAPSGRAAD: Zie Ann.III,29. Een dochter van Seianus zou trouwen met Drusus, de zoon van Claudius. Ann.III,29 speelt zich af in 20 na Chr. en zoals uit V,9 blijkt kon dit dochtertje van Seianus toen nog maar pas geboren zijn. Dit meisje is dus nu 3 à 4 jaar oud. Ook leefde Claudius' zoon Drusus maar kort. Van 'dezelfde verwantschapsgraad' is dus in feite niet veel terecht gekomen.
Terug naar tekst
4.8.1 LYGDUS: deze was waarschijnlijk zijn voorproever; zie Ann. IV,10.
Terug naar tekst
4.8.2 EEN GEWONE ZITPLAATS: in plaats van op het tribunal, waar de curulische zetels stonden.
Terug naar tekst
4.8.3 KINDEREN VAN GERMANICUS: Niet alle kinderen van Germanicus, alleen de zonen met uitzondering van Caligula, die toen pas 11 jaar was; dus alleen Nero en Drusus.
Terug naar tekst
4.8.5 WEL EN WEE: niet alleen hun geluk en ongeluk, maar ook hun goede en slechte eigenschappen enz.
Terug naar tekst
4.9.1 ATTUS CLAUSUS: [zie ook XII,25] Sabijn die zich met zijn horigen in Rome vestigde in misschien 505 v Chr. [vgl Livius II,16,4 en II,16,5]
Terug naar tekst
4.12.4 GROOTMOEDER: Tacitus noemt dus Augusta, (Livia), als stiefmoeder van Iulia, Agrippina's grootmoeder.
Terug naar tekst
4.12.4 DEZE VROUW: in feite haar behuwd kleindochter: Germanicus, de man van Agrippina, was de kleinzoon van Livia.
Terug naar tekst
4.13.1. CIBYRA: een handelsstad in Phrygië.Terug naar tekst
4.13.1. AEGIUM: een stad op de Peloponnesus.Terug naar tekst
4.13.2. HISPANIA ULTERIOR: Spanje was verdeeld in drie delen: Hispania Tarraconensis (of: Citerior), Lusitania, en Baetica (of: Ulterior), de streek tussen Guadalquivir en de Zuidkust.Terug naar tekst
4.13.3. CERCINA: een eiland vóór de kust van Africa.Terug naar tekst
4.14.1. AMPHICTYONEN: Dit waren verenigingen van naburige Griekse volken die om eenzelfde tempel woonden met het doel dit heiligdom te beschermen, later ook tot handhaving van zekere regels van het volkerenrecht tegenover elkaar. De voornaamste Amphictyonen waren de bond bij Delphi en die bij Thermopylae.Terug naar tekst
4.14.2. MITHRIDATES: in 88 v Chr.Terug naar tekst
4.14.3. OSCISCHE: De Osci zijn een volksstam in Campanië. Met het Oscische blijspel werden de Atellaanse kluchten bedoeld [Atella is een stad van de Oscen] die in 263 v Chr. ook in Rome werden ingevoerd.Terug naar tekst
4.14.3. VERBANNEN: Ook de pantomimenspelers werden uit Italia gezet. Zij kwamen terug onder Caligula maar Nero verbande hen opnieuw. Maar ook daarna keerden zij terug. Zie Ann.13,25.Terug naar tekst
4.15.4. ÉÉN VAN DE TWEELINGKINDEREN VAN DRUSUS: namelijk de 4 jaar oude Germanicus; zie Ann.2,84.Terug naar tekst
4.15.2. VAN EEN CENSOR: hiermee kan bedoeld zijn een 'honoratissimum funus' omdat de censuur het hoogste overheidsambt was, of dat de uitvaart in handen was gelegd van de censoren.Terug naar tekst
4.15.2. HET FORUM VAN AUGUSTUS: het Forum Augusti was door Augsutus geopend aan de voet van de Capitolijnse heuvel. Het was omgeven door zuilengaanderijen; in het midden stond de tempel van Mars de Wreker. Augustus had er standbeelden laten plaatsen van vroegere legeraanvoerders en beelden van leden uit het Iulische Huis.
Terug naar tekst
4.16.2. CONFARREATIO: De confarreatio is het streng godsdienstige huwelijk, aangegaan in aanwezigheid van tien getuigen, van de pontifex maximus en de flamen Dialis. Bij de huwelijksinzegening werd op het altaar een koek van spelt - 'far' - geofferd. Deze huwelijksverbintenis kon niet ontbonden worden, wat wel het geval was bij de beide andere vormen van huwelijkssluiting, 'usus' en 'coemptio', die het karakter hadden van een contract, dat geannuleerd kon worden.
- Door de eis te stellen dat de flamen Dialis een kind moest zijn van 'confarreati parentes' probeerde men aan zijn persoon en aan zijn gezag een eerbiedwaardiger cachet te geven. Maar daar dit soort huwelijken allengs zeldzamer werd, vond men hoe langer hoe minder mensen die voldeden aan de eisen voor benoeming tot flamen Dialis.
- Daar door de 'conventio in manum', die met de confarreatio was verbonden, de man een macht kreeg over zijn vrouw, analoog aan die van de vader, ondervond de confarreatio verzet van de kant van de vaders, die geen afstand wilden doen van hun rechten op hun dochters.
- men moest dus ofwel de godsdienstige eisen, gesteld aan de verkiesbaarheid tot flamen Dialis, wijzigen, ofwel de wettelijke betrekkingen tussen de flamen en zijn vrouw veranderen. De senaat besloot tot de laatste vorm van wetswijziging.
Terug naar tekst
4.17.1. Dit was de zoon van Gaius Visellius Varro uit Ann.3.43.3.
Terug naar tekst
4.20.1. TOCH: ondanks het feit dat Silius de uitspraak van de senaat niet had afgewacht en door zelfdoding een veroordeling ontweken had, werden zijn goederen toch verbeurd verklaard, tegen de gewoonte.[zie Ann.4,29].
Terug naar tekst
4.21.3. SENAATSVONNIS ONDER EDE: Zie
Ann.1.74.4. Bij deze gelegenheid zwoer de senaat vermoedelijk omdat velen van zijn leden door Cassius Severus beledigd waren.
Terug naar tekst
4.21.3. SERIPHOS: een rotseiland in de Aegeïsche Zee; verg.
Ann.2.85.3.
Terug naar tekst
4.22.1. PLAUTIUS SILVANUS: Men neemt aan dat dit de oudste zoon was van Marcus Plautius Silvanus, consul in 2 v Chr, die onder Tiberius in 9 na Chr in Pannonië een leger aanvoerde en de triomftekens verwierf in 11 na Chr.
Terug naar tekst
4.22.2. RECHTERS: Over het berechten van senatoren door gewone rechters:Ann.2.79.1.en de aantekening bij dagvaarding
Terug naar tekst
4.22.3. NUMANTINA: Dit was de dochter van Quintus Fabius Maximus, consul in 10 v Chr. Zij trouwde eerst met Plautius Silvanus, daarna met Sextus Apuleius.
Terug naar tekst
4.23.1. LANGE OORLOG: Deze oorlog woedde al vanaf het jaar 17 na Chr.
Terug naar tekst
4.23.1. DRIE STANDBEELDEN: namelijk van Furius Camillus, Lucius Apronius en Iunius Blaesus.Terug naar tekst
4.23.1. Zie voor PTOLEMAEUS: Ann.4.5.2.. Hij werd in 40 na Chr. door Caligula gedood.
Terug naar tekst
4.23.2. GARAMANTEN: zie Ann.3.74.2.
Terug naar tekst
4.24.1. THUBUSCUM: een stad in Numidië.
Terug naar tekst
4.24.2. MUSULAMIËRS: een krijgshaftig volk in Numidië.
Terug naar tekst
4.25.2. KLUISTERS: Het is een gebruik bij de stammen in het Oosten [en blijkbaar ook in Noord-Afrika] om de paarden 's nachts de benen te kluisteren.
Terug naar tekst
4.28.2. GALLIË: Waarschijnlijk wordt hier de opstand van Sacrovir bedoeld; zie Ann.3.40.1vv.Terug naar tekst
4.28.3. NOG ANDEREN: Vader Vibius Serenus tart zijn zoon de namen van nog anderen te noemen. Noemde deze de namen, dan zou uit de verhoren wel blijken dat de aanklacht van de zoon nergens op stoelde. Noemde hij geen namen (omdat die er niet waren!), dan ging het argument van de vader op dat hij toch moeilijk met maar één medeplichtige - nl. Caecilius Cornutus - een complot van zo'n grote omvang (moord op de keizer en revolutie) kon hebben gesmeed.
Terug naar tekst
4.29.1. HOOGBEJAARD: Hij was op dit ogenblik circa 81 jaar oud.
Terug naar tekst
4.29.2. GEVANGENISSTRAF: 'Robur': een onderaardse kerker in de door Servius Tullius gebouwde gevangenis, waar misdadigers omgebracht of doodgehongerd werden. Deze kerker, ook 'Tullianum' geheten, heeft onder Caligula een grote rol gespeeld.
Terug naar tekst
4.29.2. VADERMOORDENAARS: De straf voor de vadermoordenaars was, dat zij met tuchtroeden werden gegeseld en daarna in een leren zak werden genaaid met een hond, een haan, een adder en een aap, en daarna in zee gegooid.
Terug naar tekst
4.29.3. LIBO: zie Ann.2.30/32.
Terug naar tekst
4.30.1. GYAROS OF DONUSA: deze eilanden horen bij de Cycladen.
Terug naar tekst
4.31.3. PUBLIUS SUILLIUS: bijgenaamd Rufus, was een halfbroer van de beroemde generaal Corbulo en van Caesonia, de vrouw van keizer Gaius, die hem uit ballingschap terugriep. Onder keizer Claudius speelde hij een sinistere rol als prosecutor. Hij werd onder Nero opnieuw verbannen.
Terug naar tekst
4.31.3. ZOALS IK AL GEMELD HEB: namelijk in Ann.2.27 vv.Terug naar tekst
4.33.2. DEZE ONTWIKKELINGEN: de beraadslagingen in de senaat over zelfs onbenullige zaken, waarbij de gezindheid van de keizer aan het licht kwam.Terug naar tekst
4.34.1 CREMUTIUS CORDUS: Deze had een geschiedenis van de burgeroorlogen geschreven en een geschiedenis van de regering van Augustus.Terug naar tekst
4.34.3. SCIPIO, AFRANIUS: SCIPIO, de schoonvader van Pompeius die in 52 v Chr. consul werd. Hij doodde zichzelf in 46 v Chr. na de slag bij Thapsus. - AFRANIUS was consul in 60 v Chr., onderbevelhebber van Pompeius in Spanje in 49 v Chr. en daar door Iulius Caesar overwonnen. Hij stierf in Africa in 46 v Chr.
Terug naar tekst
4.34.4. ASINIUS POLLIO: deze schreef 'Historiae', te beginnen met het jaar 60 v Chr.
Terug naar tekst
4.34.4. MESSALLA CORVINUS: deze schreef over de burgeroorlogen en over Romeinse geslachten.
Terug naar tekst
4.34.4. HET BOEK VAN MARCUS CICERO: dit geschrift, waarin de lof bezongen werd van Cato Uticensis, is verloren gegaan. De 'Rescripta Oratio' van Caesar omvatte twee boeken, de 'Anticatones'.
Terug naar tekst
4.34.5. BIBACULUS EN CATULLUS: FURIUS BIBACULUS was geschiedschrijver en satirisch dichter. Horatius wrijft hem een gezwollen stijl aan en slechte smaak. - CATULLUS: zie zijn carmen 29:'Quis hoc potest videre, quis potest pati.... 'etc. Of 57 en 93.Terug naar tekst
4.35.2. PHILIPPI: Dit was in 42 v Chr.Terug naar tekst
4.35.2. ZEVENTIG JAAR GELEDEN: afgerond, het waren er 66.
Terug naar tekst
4.35.4. VERBORGEN GEHOUDEN: door zijn dochter Marcia, die zijn geschriften verstopt heeft gehouden. Later zijn ze met toestemming van keizer Gaius gepubliceerd.
Terug naar tekst
4.36.1. LATIJNSE FEESTEN: De 'Feriae Latinae' was een feest dat vier dagen duurde en dat een politiek en godsdienstig karakter had. Onder voorzitterschap van de Romeinen kwamen jaarlijks 47 Latijnse stammen tezamen. Zij werden in het voorjaar gehouden op de Mons Albanus en alle overheidspersonen deden eraan mee. Om hen tijdelijk te vervangen werd een 'Praefectus Urbis' voor de duur van de feesten gekozen. Men nam hiervoor een jongeman van nog geen senatoriale leeftijd; deze werd gekozen uit de alleraanzienlijkste families.
Terug naar tekst
4.36.1. DRUSUS: Deze Drusus is de zoon van Germanicus.
Terug naar tekst
4.36.2. CYZICUS: een stad in Mysië aan de Propontis.
Terug naar tekst
4.36.2. BELEGERD: in 74 en 73 v Chr.Terug naar tekst
4.36.3. FONTEIUS CAPITO: deze was consul in 12 na Chr.; de Fonteius Capito in Ann.14,1 is zijn zoon.Terug naar tekst
4.36.3. VIBIUS SERENUS: namelijk Vibius Serenus Junior, met wie we al kennis hebben gemaakt in Ann.4,28.Terug naar tekst
4.13.2. HISPANIA ULTERIOR: Spanje was verdeeld in drie delen: Hispania Tarraconensis (of: Citerior), Lusitania, en Baetica (of: Ulterior), de streek tussen Guadalquivir en de Zuidkust.
Terug naar tekst
4.38.5 QUIRINUS: Na zijn vergoddelijking heette Romulus 'Quirinus'.
Terug naar tekst
4.39.1 HET HAAR BELOOFDE HUWELIJK: zie
Annalen 4.3.3.
Terug naar tekst
4.39.2 EEN VERBINTENIS MET HET KEIZERLIJK HUIS WAARDIG GEACHT: zie Ann.3.29.3 en 4.7.2.
Terug naar tekst
4.39.3 ZIJN DOCHTER: namelijk Julia, die toen weduwe was van Agrippa.
Terug naar tekst
4.39.4 DE HEM OPGEDRAGEN TAKEN: Hij was prefect van de keizerlijke lijfwacht. Als hij nu verheven zou worden tot de rang van senator, dan zou hij dit ambt moeten opgeven omdat het aan een ridder was voorbehouden.
Terug naar tekst
4.40.2 EEN MOEDER EN EEN GROOTMOEDER: resp. Antonia, de dochter van Octavia, en Augusta [Livia].
Terug naar tekst
4.40.4 GAIUS CAESAR: Dit huwelijk moet hebben plaats gehad voordat Gaius Julius Caesar naar het Oosten werd gestuurd, dus vóór 1 v Chr. Livia kan toen niet veel ouder zijn geweest dan 12 jaar !
Terug naar tekst
4.40.4 HAAR BROER, HAAR VADER: resp. Germanicus en Drusus, de broer van Tiberius.
Terug naar tekst
4.40.6 GAIUS PROCULEIUS: deze was een broer van Varro Muraena en van Maecenas' vrouw Terentia.
Terug naar tekst
4.40.6 NOG WAT MENSEN: Maecenas, Sallustius e.a.
Terug naar tekst
4.40.7 WELKE VERWANTSCHAPPEN: Het is onduidelijk waarop Tiberius hier doelt. Sommigen denken aan Julia, de dochter van Drusus en Livia, maar deze was de vrouw van Nero. Anderen denken dat Tiberius toch Livia zelf op het oog heeft maar dan voor een later tijdstip. Maar deze visie is onhoudbaar juist door dit antwoord van Tiberius aan Sejanus, wat men moeilijk anders dan als een weigering kan interpreteren.
Terug naar tekst
4.42.1. VOTIENUS MONTANUS: redenaar en declamator, wordt vaak door Seneca genoemd.
Terug naar tekst
4.42.2. AEMILIUS: deze wordt al genoemd in Ann.2.11.1.; hij was toen tribuun van de 4e cohorte van de keizerlijke lijfwacht.
Terug naar tekst
4.42.3. VERBANNING: deze verbanning betekende een verzwaring van de straf, want de Lex Iulia eiste slechts 'relegatio', waarbij het vermogen van de gestraften gespaard bleef, terwijl in geval van 'exilium' het vermogen grotendeels geconfiskeerd werd, nog afgezien van het verlies van burgerrecht.
Terug naar tekst
4.42.3. NAAMLIJST: het 'album senatorium' was een instelling van Augustus uit het jaar 9 v Chr.
Terug naar tekst
4.43.1. LIMNAE: stadje in het landschap Messenia, westelijk van de Taygetos.
Terug naar tekst
4.43.1. OORLOG: deze oorlog moet na de slag bij Chaeronea, 337 v Chr, gevoerd zijn.
Terug naar tekst
4.43.1. C. CAESAR: dus de dictator Gaius Iulius Caesar.
Terug naar tekst
4.43.2. HERCULES: Temenus, Kresphontes en de zonen van Aristodemus.
Terug naar tekst
4.43.2. DENTHALISCHE GEBIED: de streek tussen de Taygetos en de Sinus Messaniacus.
Terug naar tekst
4.43.3. ANTIGONUS: Antigonus Doson bezette Sparta in 222 v Chr.
Terug naar tekst
4.43.3. MUMMIUS: deze maakte na de verwoesting van Korinthe van Griekenland een provincie in 146 v Chr.
Terug naar tekst
ATIDIUS GEMINUS: deze moet stadhouder van Achaia zijn geweest na 29 v Chr., in de tijd van Augustus.Terug naar tekst
4.43.4. SEGESTA: in het Noordwesten van Sicilië.
Terug naar tekst
4.43.4. ERYX: aan de Noordwest-punt van Sicilië.
Terug naar tekst
4.43.4. VERHALEN: de stichting van de tempel werd toegeschreven aan Aeneas, de zoon van Venus [vgl. Vergilius, Aeneis 5, 759]. Volgens anderen was Eryx, ook een zoon van Venus, de stichter. Van de zoon van Aeneas, Iulus, wordt de gens Iulia afgeleid. Tiberius was door de adoptie van Augustus in de gens Iulia opgenomen; vandaar zijn gebaar.
Terug naar tekst
4.43.5. PUBLIUS RUTILIUS: zie Ann.3.66. Hij was uit Italië verbannen en ontving het burgerrecht van Smyrna in Klein-Azië, dat niet het 'ius exsulandi' had. Vandaar dat zijn recht als burtger van Smyrna nader door Rome erkend moest worden. Marseille bezat het ius exsulandi wel.
Terug naar tekst
4.43.5. VULCACIUS MOSCHUS: deze redenaar uit Pergamon was in 20 v Chr. beschuldigd van moord door vergiftiging.
Terug naar tekst
4.44.1. GNAEUS LENTULUS EN LUCIUS DOMITIUS: Gnaeus Lentulus was Consul in 18 v Chr. Zie ook Ann.1.27. - LUCIUS DOMITIUS AHENOBARDUS: was consul in 16 v Chr. en proconsul van Africa in 12 v Chr.
Terug naar tekst
4.44.1. GETEN: een Dacische stam aan de Donau. Hij overwon hen in 10 v Chr.
Terug naar tekst
4.44.2. VADER: Dit is Gnaeus Domitius, consul in 32 v Chr. Hij had de vloot onder zich. Eerst was hij aanhanger van Brutus en Cassius, daarna (40 v Chr.) van Marcus Antonius. Naar Octavianus (hier 'Caesar' genoemd) liep hij over in 31 v Chr. vóór de slag bij Actium.
Terug naar tekst
4.44.2. GROOTVADER: Lucius Domitius, consul in 54 v Chr., sneuvelde in 48 v Chr. bij Pharsalus waar Caesar Pompeius versloeg.
Terug naar tekst
4.44.2. ANTONIA MINOR: zie de noot bij Ann.12,64. Tacitus verwart de beide Antoniae.
Terug naar tekst
4.44.3. IULLUS ANTONIUS: deze was getrouwd met Marcella, de dochter van Octavia.
Terug naar tekst
4.45.1. TERMESTIJNSE VOLKSSTAM: de Termestini zijn de bewoners van Termes [of Termisus]. Men neemt aan dat deze plaats was gelegen even ten Zuiden van de bovenloop van de Duero.
Terug naar tekst
VERDUISTERD: De magistraten of burgers van Termes pleegden vaak fraude ten nadele van hun eigen gemeentekas. De Romeinse overheid werd dan in dit soort zaken gemoeid.
Terug naar tekst
4.46.1. BERGEN: Het gaat hier, net als in Ann.3,38 weer om stammen in het Haemusgebergte.
Terug naar tekst
4.47.1. POMPONIUS LABEO: Deze was in 26 na Chr. praetor van Moesië. Over zijn dood in 34 na Chr. zie Ann.6,29.
Terug naar tekst
4.47.1. RHOEMETALCES: Over Rhoemetalces zie Ann.2,67,2; Ann.3,38,3; Ann.4,5,3.
Terug naar tekst
4.47.3. SUGAMBREN: een stam in Germanië op de linker Rijnoever; zie Ann.2,26
Terug naar tekst
4.52.1. ACHTERNICHT CLAUDIA PULCHRA: Claudia Pulchra was de dochter van Marcella Minor of Maior en van Marcus Valerius Messala Barbatus Appianus, dus de kleindochter of achterkleindochter van Augustus' zuster Octavia, terwijl Agrippina de kleindochter was van Augustus.
Terug naar tekst
4.52.1. DOMITIUS AFER: Quintilianus zegt van hem dat hij de beste redenaar geweest is die hij, Quintilianus, ooit heeft gehoord. Zijn dood staat vermeld in Ann.14,19.
Terug naar tekst
4.52.2. SOSIA: de vrouw van Silius, zie Ann.4,19
Terug naar tekst
4.52.3. MET EEN GRIEKS VERS: Bij Suetonius, Tiberius 53, staat:...Graecoque versu 'Si non dominaris' inquit 'filiola, iniuriam te accipere existimas?'
Terug naar tekst
4.55.1. DE TEMPEL: de tempel die de steden in Klein-Azië wilden bouwen voor Tiberius, zijn moeder en de senaat; zie Ann.4,15,3
Terug naar tekst
4.55.1. PERSES, ARISTONICUS EN ANDERE KONINGEN: PERSES of Perseus: deze oolog vond plaats van 171-168 v Chr. - De oorlog met ARISTONICUS tussen 131-129 v Chr. - DE ANDERE KONINGEN: Mithridates, Pharnaces en de Parthen.
Terug naar tekst
4.55.2. HYPAEPANEN;TRALLIANEN;LAODICENEN;MAGNETEN: HYPAEPA ligt in Lydië aan de Tmolus - TRALLES ligt in Carië - LAODICEA in Phrygië dicht bij de grens tussen Carië en Lydië - MAGNESIA aan de Meander is hier bedoeld.
Terug naar tekst
4.55.2. HALICARNASSUS: in Carië, de geboortestad van Herodotus.
Terug naar tekst
EPHESIËRS en MILESIËRS: EPHESE is een Ionische stad in Lydië; MILETE ligt in Carië.
Terug naar tekst
4.55.2. SARDES en SMYRNA: SARDES aan de Pactolus, een zijrivier van de Hermus - SMYRNA is de grote havenstad van Lydië.
Terug naar tekst
4.56.1. THESEUS: Theseus zou volgens één overlevering de zoon zijn van Aegeus, volgens een andere van Poseidon.
Terug naar tekst
4.56.1. EEN VAN DE AMAZONEN: namelijk de amazone Smyrna.
Terug naar tekst
4.56.1. BUITENLAND: namelijk de oorlog met Antiochus, 191-188 v Chr.
Terug naar tekst
4.56.1. IN ITALIA: namelijk de Bondgenotenoorlog, 90-87 v Chr.
Terug naar tekst
4.56.1. MARCUS PORCIUS: Marcus Porcius Cato, in 195 v Chr.
Terug naar tekst
4.56.2. DEZE PROVINCIE: namelijk Asia, waaronder Smyrna viel.
Terug naar tekst
4.58.1 COCCEIUS NERVA: M.Cocceius Nerva, de grootvader van de latere keizer. Zijn dood wordt beschreven in Ann. VI,26.
Terug naar tekst
4.58.1 CURTIUS ATTICUS: Zie Ann. VI,10
Terug naar tekst
4.59.1 FUNDAANSE BERGEN: De montes Fundani zijn een kustgebergte, evenwijdig aan de golf van Amyclae.
Terug naar tekst
4.60.2. ZIJN VROUW: dit is Iulia.
Terug naar tekst
4.62.1. MARCUS LICINIUS EN LUCIUS CALPURNIUS: Hier begint dus het verslag over het jaar 27 na Chr. - MARCUS LICINIUS CRASSUS FRUGI was de vader van Piso Frugi, die door Galba is geadopteerd. Hij was vroeger curator locorum publicorum iudicandorum, in 24 praetor urbanus, later gezant van Claudius in Mauretanië. - LUCIUS CALPURNIUS PISO was de zoon van Gnaeus Piso, die ervan beschuldigd was Germanicus te hebben vergiftigd. Zie Ann.3.13vv.
Terug naar tekst
4.62.1. FIDENA: meestal 'Fidenae', lag op ong. 5 mijl van Rome.
Terug naar tekst
4.62.2. DE NABIJHEID: namelijk ten opzichte van Rome.
Terug naar tekst
4.63.1. 400.000: dit was de riddercensus, zie bij Ann.2.33.3.
Terug naar tekst
4.64.3. CLAUDIA QUINTA: Haar toenaam wijst erop dat zij een vijfde dochter is geweest maar zij schijnt tot een latere generatie behoord te hebben dan de vijf dochters van Appius Claudius Caecus. Haar standbeeld was geplaatst in de tempel van de Mater Deum ter herinnering aan de legende die vertelt dat zij het schip waarmee de godin in 204 v Chr. naar Rome werd gebracht, van een zandbank heeft getrokken.
Terug naar tekst
4.64.3. TWEE MAAL: de tempel waarin het beeld van Claudia Quinta stond, is twee maal afgebrand: in 111 v Chr. en in 3 na Chr. Bij beide branden bleef het beeld ongehavend.
Terug naar tekst
4.65.1. CAELES VIBENNA: deze wordt door Varro voorgesteld als een bondgenoot van het Romeinse volk tegen Tatius. Claudius zegt dat Sevius Tullius of Mastarna uit Etrurië zijn komen emigreren en zich hebben gevestigd op de Mons Querquetulanus, die zij Mons Caelius noemden naar Caelius Vivenna, een oud legeraanvoerder der Etrusken. Livius geeft een heel ander relaas in A.U.C. I,30.
Terug naar tekst
4.66.1. VARUS QUINTILIUS: Quintilius Varus: dit is de zoon van de Quintilius Varus die in Germanië bij de opstand van Arminius de dood vond. Hij schijnt verloofd te zijn geweest met een dochter van Germanicus maar het is niet bekend met welke.
Terug naar tekst
4.66.1. VERWANT: zijn verwantschap met de keizer loopt via Claudia Pulchra, zijn moeder.
Terug naar tekst
4.66.1. ONLANGS: de premie die hij verdiend had als aanklager van Claudia Pulchra, zie Ann.4.52.
Terug naar tekst
4.67.2. GEBERGTE: niet op Capri zelf maar op het vasteland, namelijk de zojuist genoemde kaap Sorrento.
Terug naar tekst
4.67.2. VESUVIUS: bedoeld wordt niet alleen de grote uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Chr. maar ook het lange nawerken van de vulkaan. De volgende grote eruptie vond plaats in 203 na Chr.
Terug naar tekst
4.67.2. TELEBOËRS: dit zijn de Taphiërs van Homerus die woonden op de eilanden buiten de kusten van Acarnanië. De naam is te vinden bij Herodotus in V,59.
Terug naar tekst
4.68.1. IUNIUS SILANUS: dit is Appius Iunius Silanus. Hij was gehuwd met de achterkleindochter van Augustus, Aemilia Lepida. Zijn vier kinderen waren: Marcus en Lucius Silanus, Decimus Iunius Torquatus en Iunia Calvina. In 32 ontkwam hij ternauwernood aan een veroordeling wegens majesteitsschennis (zie Ann.6,9). Hij werd later slachtoffer van Messalina; zie Ann.11,29.
Terug naar tekst
4.70.3. PROFANE WÓÓRDEN: niet-gewijde woorden. Men mocht op hoogtijdagen geen verba profana in de mond nemen, des te minder mocht er iets gedáán worden dat ontzetting had kunnen wekken omdat alles wat bij het begin van het jaar gebeurde zijn schaduw vooruit wierp over het hele jaar. Slechts 'bona verba', zegt Ovidius' mogen op hoogtijdagen worden uitgesproken; de rechter mag geen strafvonnis vellen, de advocaat geen proces voeren.
Terug naar tekst
4.71.1. GAIUS CAESAR: dit is Caligula.
Terug naar tekst
4.71.2. TANTE: de vrouw van Asinius Gallus, Vipsania, was een halfzuster van Agrippina. Vipsania en Agrippina waren allebei dochters van Agrippa, maar hun moeders waren verschillend.