Aantekeningen bij boek 15:
15.1.2 EEN SLAAF: Tigranes had lange tijd in Rome geleefd als gijzelaar.
Terug naar tekst
15.1.3 MONOBAZUS: deze was zijn broer Izates opgevolgd op de troon.
Terug naar tekst
15.3.1 VERULANUS SEVERUS en VETTIUS BOLANUS: Verulanus Severus, onderbevelhebber van Corbulo [zie Ann.14.26.1.]; Vettius Bolanus was later, onder Nero, consul; van 69-71 was hij stadhouder van Britannië en later proconsul van Azië ten tijde van Vespasianus.
Terug naar tekst
15.4.2 DE NICEPHORIUS: een zijrivier van de Tigris in zijn bovenloop.
Terug naar tekst
15.5.2 NISIBIS: Nisibis lag ten zuiden van Tigranocerta, in de regio Mygdonia, in het noord-oosten van Mesopotamië.
Terug naar tekst
15.10.3 ARSAMOSATA: De ligging van dit fort Arsamosata is niet gemakkelijk te reconstrueren. Vermoedelijk lag het tussen de Tigris en de Euphraat op de z.g. 'Mooie Vlakte'.
Terug naar tekst
15.12.1 COMMAGENE: Dit was een landstreek tussen Syrië en Cappadocië.
Terug naar tekst
15.13.2 DE CAUDIJNSE PASSEN EN NUMANTIA: In de Caudijnse passen werd in 321 v.Chr. een Romeins leger door Gavius Pontius omsingeld en tot overgave gedwongen [zie Livius 9,1-6].
- De capitulatie van Numantia werd in 137 v. Chr. ondertekend door de consul Mancinus, die met 24.000 man in een bergpas was ingesloten door circa 4.000 Spanjaarden. De Senaat keurde deze capitulatie af en zond Scipio Aemilianus, die een klinkende overwinning behaalde op de Numantiërs.
Terug naar tekst
15.14.2 LUCULLUSSEN, POMPEII: Lucullus had in 69 Tigranes verslagen bij Tigranocerta en in 68 Tigranes en Mithridates aan de Arsianas. - Pompeius overwon in 66 Mithridates, waarna Tigranes zich onderwierp.
Terug naar tekst
15.14.2 HET KEIZERLIJK HUIS: Augustus zette in in Armenië Tigranes op de troon, daarna Artavasdes en vervolgens Ariobarzanes. Tiberius zette Artaxias III op de troon. Caligula liet Mithridates naar Rome komen en zette hem daar gevangen, maar Claudius gaf hem zijn rijk terug. In het jaar 51 ondersteunden de Romeinen de usurpator Radamistus. Sedert 58 bestrijdt Corbulo Tiridates en Nero stelt Tigranes aan als koning.
Terug naar tekst
15.18.3 LUCIUS PISO was consul geweest in 57; DUCENIUS GEMINUS werd onder Galba stadsprefect; POMPEIUS PAULINUS was in 58 stadhouder in Beneden-Germanië
Terug naar tekst
15.19.1 KINDERLOZEN: Op grond van de lex Papia Poppaea stonden de kinderlozen [orbi] bij het solliciteren naar ambten achter bij hen die kinderen hadden. Om deze wet te omzeilen adopteerde men dus tijdelijk kinderen.
Terug naar tekst
15.20.3 CINCIUS: De 'Lex Cincia de donis et muneribus' werd in 204 door de tribuun M.Cincius Alimentus gegeven.
Terug naar tekst
15.20.3 JULISCHE WETTEN: De 'Lex Iulia de ambitu' was door Augustus ingesteld [18 v. Chr.].
Terug naar tekst
15.20.3 CALPURNISCHE BESLUITEN: De 'Lex Calpurnia de repetundis' dateert uit het jaar 149.
Terug naar tekst
15.22.2 AARDBEVING: Volgens Seneca (Nat.Quaet.VI,1) had deze aardbeving plaats op 5 februari 63. Hierbij werd heel Campanië getroffen en ook Herculaneum voor een deel verwoest.
Terug naar tekst
15.23.1 MEMMIUS REGULUS EN VERGINIUS RUFUS: C.Memmius Regulus was de zoon van P.Regulus, wiens karakter en dood beschreven worden in Ann.14.47.1. - L.Verginius Rufus was in 68 stadhouder van Boven-Germanië. Zijn leger wilde hem na Nero's dood tot keizer uitroepen maar hij weigerde dit. Zijn eerste consulaat valt dus in 63, zijn tweede onder Vitellius, zijn derde onder Nerva. Hij stierf in 97 en werd als consul opgevolgd door Tacitus.
Terug naar tekst
15.23.2. SPELEN VAN ACTIUM: Deze door Augustus ingestelde heilige wedstrijdspelen - ingesteld ter ere van de overwinning bij Actium - werden om de vijf jaren gehouden in Nikopolis.
Terug naar tekst
15.23.2 BEELDEN VAN FORTUNA: In Antium werden de beelden van Fortunae Antiates vereerd: twee zusters - veridicae sorores -, de Fortuna belli en de Fortuna pacis, die orakels gaven door middel van bepaalde bewegingen bij het ronddragen van de beelden.
Terug naar tekst
15.23.2 BOVILLAE: In Bovillae - ong. 20 km van Rome aan de Via Appia - bestond een oude cultus van de gens Iulia.
Terug naar tekst
15.24.2 PRIESTERSCHAP: Plinius vertelt dat Tiridates een magiër was en dat een van zijn leerstellingen was de zee niet te verontreinigen door er op te varen. Toen hij later naar Rome ging trok hij slechts over de Hellespont; sommigen beweren dat hij op zijn terugreis het traject Brindisium - Dyrrachium heeft gevaren.
Terug naar tekst
15.26.2 ILLYRIE: 'Illyricum' omvatte sedert Augustus behalve Dalmatië ook de veroverde Donaulanden, vanaf Raetië tot en met Moesië.
Terug naar tekst
15.26.2 MELITENE: een door de Romeinen gebouwde grensvesting die in Cappadocië lag op de rechteroever van de Euphraat.
Terug naar tekst
15.26.3 DE KEIZER: Alle krijgsoperaties vonden plaats onder de auspiciën van de keizer als hoogste bevelhebber.
Terug naar tekst
15.27.1 LUCIUS LUCULLUS: In 69 v Chr trok Lucius Lucullus in dezelfde richting, versloeg Tigranes aan de Nicephorius, waarna hij Tigranocerta innam.
Terug naar tekst
15.28.3. TIBERIUS ALEXANDER: deze was een tot de Romeinse godsdienst bekeerde Jood, afkomstig uit Egypte, broeder van Philo. Van 67 - 70 was hij prefect van Egypte, van waaruit hij Vespasianus steunde bij diens krijgsverrichtingen tegen de Joden. In 70 benoemde Titus hem tot plaatsvervangend commandant van de strijdkrachten in Judaea.
Terug naar tekst
15.28.3. VINICIANUS ANNIUS: deze schoonzoon van Corbulo was de zoon van Marcus Annius Vinicianus die betrokken was bij het complot tegen Claudius in 42.
Terug naar tekst
15.29.2. CURULISCHE ZETEL: een met ivoor ingelegde zetel van de consul, praetor en van de curulische aedilen.
Terug naar tekst
15.31.1. PACORUS: deze was koning van Medië [zie Ann.15.2.1.].
Terug naar tekst
15.31.1. EKBATANA: Dit was de zomerresidentie van de Parthische koningen. Het lag in het zuiden van Medië aan de oostelijke helling van het Orontesgebergte.
Terug naar tekst
15.32.1. DE AAN ZEE GELEGEN ALPEN: De 'Alpes Maritimae' vormden sedert 14 v Chr een provincie onder een procurator.
Terug naar tekst
15.32.1. HET LATIJNSE RECHT: Door hun opname in de Latijnse rechtsgemeenschap ['Ius Latii'] verkregen zij het Ius Commercii, behielden hun eigen wetten en eigen census. Hun ambtenaren verkregen Romeins burgerrecht en waren verkiesbaar voor Romeinse overheidsambten. Eerst onder Iustinianus verkregen alle Latijnen het burgerrecht.
Terug naar tekst
15.32.1. LEX ROSCIA: De Lex Roscia dateert uit het jaar 67 v Chr. Zij draagt de naam van de volkstribuun Lucius Roscius Otho. Bij deze wet verkregen de ridders afzonderlijke zitplaatsen in de schouwburg, en wel de eerste veertien rijen banken. Voor het circus trof deze wet geen voorzieningen.
Terug naar tekst
15.33.1. Dit is het jaar 64 na Chr. - G.LAECANIUS Bassus stierf in de dagen van Vespasianus aan steenpuisten. - M.LICINIUS Crassus Frugi is de zoon van de gelijknamige consul van het jaar 27.
Terug naar tekst
15.33.1. IUVENALIA: De Iuvenalia zijn door Nero zelf ingesteld in 59. Hij vierde ze niet in het openbaar maar in zijn park aan de overzijde van de Tiber.
Terug naar tekst
15.34.1. BENEVENTUM: Beneventum lag in Samnium aan de weg naar Brindisium. Het was de geboorteplaats van Vatinius.
Terug naar tekst
15.34.2. MIKPUNT: Hij werd als een soort hofnar of als 'de man die de klappen krijgt' [letterlijk en figuurlijk] aangesteld.
Terug naar tekst
15.35.1. TORQUATUS SILANUS: Deze, in 53 consul, was een broer van Lucius en Marcus Silanus die tijdens de regering van Claudius door het geïntrigeer van Agrippina zijn omgekomen.[zie Annalen XIII,1]
Terug naar tekst
15.35.1. BETOVERGROOTVADER: Julia, de dochter van Augustus, was de overgrootmoeder van Silanus.
Terug naar tekst
15.35.3. RECHTER: nl. Nero zelf.
Terug naar tekst
15.38.2. PALATINUS EN CAELIUS: dus de noordoostelijke kant van het circus.
Terug naar tekst
15.39.1. PALATIUM: Het paleis strekte zich uit van de Palatijnse tot de Esquilijnse heuvel, waarop de tuinen lagen die Maecenas aan het keizerlijk huis had vermaakt.
Terug naar tekst
15.39.2. DE BOUWWERKEN VAN AGRIPPA: liggen allemaal op het Marsveld. Het zijn 'de Campus Agrippae'; zuidelijk daarvan het Pantheon, de 'Thermae Agrippae', de 'Basilica Neptuni', het 'Diribitorium' en de 'Saepta Iulia'.
Terug naar tekst
15.40.2. DE AEMILIAANSE BEZITTINGEN: De 'Aemiliana', waar deze landgoederen van Tigellinus lagen, vormden een stadswijk tussen het Capitool en de Quirinalisheuvel.
Terug naar tekst
15.41.1. DE MAAN: De tempel van Luna lag bij de Aventijnse heuvel.
Terug naar tekst
15.41.1. HET ALTAAR: Het grote altaar [Magna Ara, of Ara Maxima Herculis] lag op het Forum Boarium.
Terug naar tekst
15.41.1. HERCULES: Het heiligdom van Hercules de Helper lag vlak bij het Grote Altaar, aan de Tiber.
Terug naar tekst
15.41.1. HET PALEIS VAN NUMA: dit lag tussen de tempel van Juppiter Stator en die van Vesta aan de zuidwestelijke kant van het Forum.
Terug naar tekst
15.41.2. 19 JULI: de datum 19 juli [XIV.Kal.Sext.] is juist als men aanneemt dat de Galliërs Rome in brand hebben gestoken op de dag na de slag bij de Allia, die XV.Kal.Sext. plaats vond. Dit staat echter niet vast.
Terug naar tekst
15.41.2. EEN EVEN GROOT AANTAL: namelijk 418; sedert de brandstichting door de Galliërs waren er 454 jaren verlopen, dus 418 jaren + 418 maanden + 418 dagen volgens de formule x + x/12 + x/365 = 454. Overigens een inhoudsloos staaltje van getalmystiek !
Terug naar tekst
15.42.2. AVERNUSMEER: Het Avernische Meer lag in Campanië dicht bij Cumae.
Terug naar tekst
15.43.3. STEEN: een soort poreuze, vuurvaste tufsteen (tofus).
Terug naar tekst
15.44.1. SELLISTERNIA: Omdat de vrouwen niet aanLAGEN aan tafel maar aan ZATEN werden bij lectisternia de beelden der godinnen zittend geplaatst, vandaar 'sellisternia'.
Terug naar tekst
15.45.1. UITGESCHUD: De provincies stonden onder stadhouders en betaalden belasting aan Rome. Het slechtst waren er de 'stipendiarii' (die hier 'provinciae' genoemd worden) aan toe. Zij waren verplicht zware belastingen op te brengen, stonden voor hun rechtspraak onder de stadhouders en hadden te kampen met voortdurend ingrijpen in hun bestuursaangelegenheden.
- De 'socii' zijn in dit hoofdstuk de volken van de met Rome verbonden koningen. Zij waren onafhankelijk in binnenlandse aangelegenheden, maar in hun buitenlandse politiek moesten zij zich schikken naar Rome. Ook moesten zij troepen, schepen, lastdieren, hout en andere oorlogsbenodigdheden leveren, soms ook belasting betalen.
- Dat nu ook de 'vrije' steden of staten (de 'civitates liberae') tot belastingen werden gedwongen lijkt onwettig want zij waren de enige rijksonderdelen met privileges waardoor zij autonomie bezaten wat betreft bestuur, wetgeving en rechtspraak. Alleen de 'immunitas', d.w.z. belastingvrijstelling en verplichte leveringen is niet per se verbonden met deze vorm van 'vrijheid'. En ook al vaak ten tijde van de Republiek, maar veel meer in de Keizertijd werden deze civitates liberae met willekeur behandeld.
Terug naar tekst
15.46.1. PRAENESTE: dit lag ongeveer 23 mijl ten oosten van Rome.
Terug naar tekst
15.46.1. SPARTACUS: Spartacus was een Thraciër. Hij werd aanvoerder in de oorlog van de gladiatoren en slaven tegen Rome (73 - 71 v Chr). Crassus overwon hen in Lucanië.
Terug naar tekst
15.46.2. FORMIAE: dit lag in Latium; het is het tegenwoordige Mola di Gaeta.
Terug naar tekst
15.46.2. ZUIDWESTERSTORM: de zogenaamde 'Africus'; om precies te zijn West-Zuid-Wester.
Terug naar tekst
15.47.2. PLACENTIA: sedert 219 v Chr kolonie, ligt aan de rechter oever van de Po (Piacenza).
Terug naar tekst
15.48.1. GAIUS PISO: Aan Gaius Calpurnius Piso werd op zijn bruiloftsdag door keizer Caligula, die bij het huwelijk aanwezig was, zijn vrouw Orestilla ontroofd. Caligula kreeg na een paar dagen genoeg van haar, verstootte en verbande haar samen met Piso. Claudius riep hem later uit ballingschap terug.
Terug naar tekst
15.49.3. LUCANUS ANNEUS EN PLAUTUS LATERANUS: Lucanus was de zoon van M.Anneuus Mela, een broer van Seneca. Hij was in 39 in Cordoba geboren en was aanvankelijk een vriend van Nero die hij in de inleiding van zijn 'Pharsalia' uibundig prijst.
- Plautus Lateranus was een neef van de overwinnaar van Britannië. Tijdens de regering van Claudius werd hij beschuldigd van overspel met Messalina maar begenadigd wegens de verdiensten van zijn oom.
Terug naar tekst
15.50.3. FAENIUS RUFUS: was sedert 62 samen met Tigellinus commandant van de keizerlijke lijfwacht.
Terug naar tekst
15.52.2. LUCIUS SILANUS: L.Silanus Torquatus, zoon van de door Agrippina ter dood gebrachte Marcus Silanus (Annales 13,1), werd door Nero in 65 verbannen en in Bari op bevel van de keizer vermoord.
Terug naar tekst
15.52.2. GAIUS CASSIUS: was propraetor van Syrië van 45 - 49. Hij werd in 65 door Nero verbannen. Hij was een bekend jurist.
Terug naar tekst
15.53.1. CIRCUSSPELEN: De Ceresfeesten werden gevierd van 12 t/m 19 april. De eerste en laatste dag werden circensische spelen gegeven: wedrennen, gladiatorengevechten, ingeleid door processies.
Terug naar tekst
15.53.2. FORTUNA: Met Salus en Fortuna wordt de Etrurische godin Nortia bedoeld. Ferentinum, waarvan hier sprake, is vermoedelijk het hedendaagse Ferento in Etrurië.
Terug naar tekst
15.53.3. GAIUS PLINIUS: Plinius de Oude in zijn verloren gegane geschiedenis van de keizers.
Terug naar tekst
15.55.1. SERVILIUSPARK: Dit park moet gelegen hebben tussen de Palatijnse heuvel en de Porta Ostiensis, niet ver van de Tiber.
Terug naar tekst
15.55.1. EPAPHRODITUS: Deze bekleedde het ambt van 'Dienaar voor de Verzoekschriften' (a Libellis) en was de opvolger van Doryphorus die Nero in 62 had laten vergiftigen. Later was hij Nero behulpzaam bij diens zelfmoord en daarom liet Domitianus, bij wie hij hetzelfde ambt bekleedde, hem ter dood brengen om te demonstreren dat een dienaar nooit de hand mocht hebben in de dood van zijn heer.
Terug naar tekst
15.56.3 ACILIA: de dochter van de redenaar Acilius Lucanus uit Cordoba.
Terug naar tekst
15.58.1 LUCANUS: ook Lucanus, die welsprekende verdediger van de eer en de vrijheid....
Terug naar tekst
15.59.3 FOLTERING OF BELONING: foltering om lichamen murw te krijgen, beloning om wankele karakters tot doorslaan te verleiden.
Terug naar tekst
15.59.5 LIJDZAAMHEID: Domitius Silus zag lijdzaam toe hoe Piso hem zijn vrouw afhandig maakte in plaats van hem aan te klagen op grond van de Lex Iulia de adulteriis.
Terug naar tekst
15.60.4 POMPEIA PAULINA: Zij was de dochter of de zuster van Pompeius Paulinus die in Ann.13,53 genoemd wordt als bevelhebber aan de Beneden-Rijn en in Ann.15,18,3 als een van de drie directeuren van de belastingen.
Terug naar tekst
15.64.3 VEROORDEELD: Zoals Socrates, namelijk met een afkooksel van bloemen en bladeren van de scheerling.
Terug naar tekst
15.66.1 MILITAIRE: namelijk van de keizerlijke lijfwacht.
Terug naar tekst
15.66.1 ZO GOEDE VORST: namelijk dat hij hem, zelf een samenzweerder, tot rechter aanstelde over zijn trawanten.
Terug naar tekst
15.71.1 IN EEN GRIEKSE VERTALING: namelijk 'SOOTER'.
Terug naar tekst
15.71.3 NOVIUS PRISCUS: in 78 wordt zijn naam nog genoemd als consul.
Terug naar tekst
15.71.3 VERBANNEN: naar het eiland Andros.
Terug naar tekst
15.71.4 RUFRIUS CRISPINUS: zie Ann. XI,1.
Terug naar tekst
15.71.4 VERGINIUS: Verginius Flavus was de leraar van o.a. Persius.
Terug naar tekst
15.71.4 MUSONIUS: Musonius Rufus: zie
Ann.14,59,1
Terug naar tekst
15.72.1 MARKTPRIJS: De soldaten kregen voortaan hun rantsoen koren gratis terwijl ze dit vroeger, evenals het plebs, moesten kopen tegen de geldende marktprijs of 'regeringsprijs' als de regering een toeslag had geheven op de verkoopprijs. De legioensoldaten kregen hun koren al langer gratis; nu werden dus ook de soldaten van de keizerlijke lijfwacht met gratis koren bedacht. Ook kregen zij al een twee maal zo hoog soldij als de legioensoldaten.
Terug naar tekst
15.72.1 COCCEIUS NERVA: Het is deze Cocceius Nerva die keizer zou worden van 96-98.
Terug naar tekst
15.72.1 NYMPHIDIUS: Nymphidius Sabinus werd commandant van de keizerlijke lijfwacht in plaats van de terechtgestelde Faenius Rufus. In 68 werd hij, toen hij de keizerlijke lijfwacht bewerkte om in opstand te komen tegen de aanrukkende Galba, door zijn eigen soldaten vermoord.
Terug naar tekst
15.73.3 IUNIUS GALLIO: deze was geadopteerd door een zekere Gallio, wiens naam hij dan ook droeg. Hij was in het jaar 55, toen de apostel Paulus zijn tweede zendingsreis maakte, proconsul van Achaia.
Terug naar tekst
15.74.1 APRIL: de maand april zou voortaan 'Neroneus' heten.
Terug naar tekst
15.74.2 IULIUS VINDEX: deze was een zoon van een Gallisch senator. Hij was propraetor in Gallië en kwam in 68, in overleg met Galba, in opstand tegen Nero, werd echter bij Besançon door Verginius Rufus verslagen en pleegde zelfmoord.
Terug naar tekst
15.74.3 CERIALIS ANICIUS: deze had in 40 Caligula ingelicht over een tegen hem gesmede samenzwering. In het jaar 66 werd hij tot zelfmoord gedwongen;(zie Ann. XVI,17).
Terug naar tekst