Aantekeningen bij Jaarboeken 6
6.1.1. PARKEN: de parken die Iulius Caesar bij testament aan het volk vermaakt had en die welke Augustus daaraan toegevoegd had onder de naam van 'Park van Lucius en Gaius'.
Terug naar tekst
6.2.5. AFKEURING: dat wil zeggen: het weglaten uit de 'Acta'.
Terug naar tekst
6.3.1. HEVIG UITGEVAREN: natuurlijk per brief.
Terug naar tekst
6.3.1. IUNIUS GALLIO: Hij wordt vaak geciteerd door Marcus Seneca, van wie hij een zoon had geadopteerd, als een van de grootste declamators van zijn tijd.
Terug naar tekst
DE VEERTIEN THEATER-RIJEN: in het theater waren de veertien eerste rijen zitplaatsen voor de ridderstand gereserveerd.
Terug naar tekst
6.4.3. SANQUINIUS MAXIMUS: zijn grootvader is quaestor, volkstribuun en proconsul geweest; zijn vader was in 17 v Chr. triumvir monetalis. Hijzelf was consul suffectus in 28 na Chr.; in 39 was hij weer consul suffectus en praefectus urbis. Hij stierf als legatus pro praetore van Germania Inferior in 47 na Chr.(zie Ann.11,18).
Terug naar tekst
6.4.3. EXECUTIE: zie Ann. 6,38.
Terug naar tekst
6.5.1. VERJAARDAG VAN AUGUSTA: 30 januari.
Terug naar tekst
6.5.1. NEGENDE-DAGS DINER: lijkmaal op de negende dag na de begrafenis. De venijnigheid zit hierin, dat Cotta bedoelt te zeggen dat Augusta niet tot godin verheven was. Vgl.Ann.5.2.1.
Terug naar tekst
6.6.2. DE MEEST UITNEMENDE IN WIJSHEID: Sokrates. Plato laat Sokrates in de Goorgias (524E) over de verminking van de zielen der tirannen spreken op een wijze die geheel analoog is aan wat Tacitus hier opmerkt.
Terug naar tekst
6.7.2. MISDADEN: namelijk van Seianus.
Terug naar tekst
6.7.3. IN HET GENIEP: in brieven aan de keizer.
Terug naar tekst
6.7.4. IULIUS AFRICANUS: de vader van de ten tijde van Claudius en Nero beroemde redenaar.
Terug naar tekst
6.7.4. SANTONI: deze woonden ten Noorden van de Garonne aan de kust van de Oceaan. Hun hoofdstad Mediolanum is het tegenwoordige Saintes (Charente-Inferieure).
Terug naar tekst
6.8.2. ADVIEZEN: Officieel heeft Seianus nooit functies in het stads- en staatsbestuur bekleed, maar door zijn adviezen aan Tiberius oefende hij in feite een geweldig grote macht uit.
Terug naar tekst
6.8.2. TOGA SORDIDA: dit is het haveloze kleed waarin een aangeklaagde voor de rechter verscheen.
Terug naar tekst
6.8.3. DIE UITEINDELIJKE OPZET: het complot van Seianus tegen Tiberius.
Terug naar tekst
6.8.3. AANVERWANTSCHAP: dit slaat op de verloving van Seianus' dochter met de zoon van Claudius en op de verbintenis die Tiberius aan Seianus in het vooruitzicht had gesteld met een vrouw uit de keizerlijke familie. Zie
Ann.4.40. en Ann.5.6..
Terug naar tekst
6.8.5. ZESTIEN JAAR: de jaren 14 - 31, vanaf de troonsbestijging van Tiberius tot aan de val van Seianus.
Terug naar tekst
6.9.3. ANNIUS POLLIO: deze was consul suffectus geweest, samen met Rubellius Blandus. Zijn zoon Lucius Annius Vinicianus werd na Caligula's dood als keizer voorgesteld. In 42 zwoer hij samen met Camillus Scribonianus tegen Claudius (Ann.12,52) en pleegde zelfmoord.
Terug naar tekst
6.10.3. LUCIUS PISO: zijn vader was consul in 58 v Chr. Hij was de schoonvader van Iulius Caesar. Tegen hem richt zich Cicero's oratio 'In Pisonem'. Hij was censor in 50 v Chr. Lucius Piso zelf was consul in 15 v Chr.
Terug naar tekst
6.10.3. THRACIE: in 11 v Chr. onder Augustus.
Terug naar tekst
6.11.1. NUMA MARCIUS: volgens Livius (I.20.5.) is hij door koning Numa eerst tot pontifex benoemd. Volgens anderen was hij de echtgenoot van Numa's dochter Pompilia en, door haar, vader van Ancus Marcius.
Terug naar tekst
6.11.1. SPURIUS LUCRETIUS: deze werd aangesteld door Tarquinius Superbus kort voor zijn verdrijving, toen hij Ardea belegerde (zie Livius I.59).
Terug naar tekst
6.11.3. MESSALA CORVINUS: de beroemde redenaar, ontving deze macht waarschijnlijk in 26 v Chr. Na zes dagen deed hij er afstand van.
Terug naar tekst
6.11.3. TAURUS STATILIUS: zie Ann.3,72. Hij kreeg deze benoeming volgens sommigen onmiddellijk na Corvinus, volgens anderen in 16 v. Chr.
Terug naar tekst
6.12.1. ZONDER VOORAFGAAND DEBAT: 'per discessionem', d.w.z. het stemmen van de senatoren door naar links of naar rechts te gaan.
Terug naar tekst
6.12.2. COLLEGE: de vijftienmannen.
Terug naar tekst
6.12.2. RITEN: Ten tijde van Augustus hadden de vijftienmannen in hun midden vijf magistri. Ook ten tijde van Tiberius moeten er nog meerderen zijn geweest. Later in de keizertijd trad de keizer alleen als magister op.
Terug naar tekst
6.12.2. BONDGENOTENOORLOG: Het Kapitool brandde af in 83 v Chr. tijdens de burgeroorlog. De bondgenotenoorlog was al in 88 v Chr. afgelopen. Tacitus vergist zich hier kennelijk.
Terug naar tekst
6.12.2. ERYTHRAE: een van de Ionische steden, tegenover Chios.
Terug naar tekst
6.14.1. KETTING: vermoedelijk handboeien die om beide polsen sloten met een ketting ertussen. Celsus forceerde het slot waardoor de ketting vrij kwam.
Terug naar tekst
6.14.2. RUBRIUS FABATUS: waarschijnlijk niet de ridder die in Ann.1,73 genoemd wordt. Hij moet senator geweest zijn want op hem was de uitzondering van toepassing te mogen reizen buiten Italia (uitgezonderd Sicilië en [sedert Claudius] Gallia Narbonensis [zie Ann.12,23] zonder toestemming van de keizer.
Terug naar tekst
6.14.2. ZIJN VERRE TOCHT: hiermee was niet zijn tocht naar Sicilië bedoeld want daartoe was hij gerechtigd omdat Sicilië door senatoren mocht worden bezocht, maar de reisplannen die hij verder had.
Terug naar tekst
6.15.1. KLEINDOCHTERS: Drusilla was 16 jaar, Iulia 15 jaar. Agrippina was al getrouwd.
Terug naar tekst
6.15.1. CALES: een stad in Campanië.
Terug naar tekst
6.15.1. OUD-CONSULS: M.Vicinius was zelf ook consul geweest in 30 A.D.
Terug naar tekst
6.15.1. CASSIUS: L.Cassius was consul in 30 na Chr. Hij was proconsul van Azië in 41 en werd door Caligula ter dood gebracht.
Terug naar tekst
6.15.2. MACRO: deze was prefect van de keizerlijke lijfwacht na Seianus. Hij werd in 38 door Caligula tot zelfmoord gedreven. Zijn volledige naam luidt Naevius Sertorius Macro.
Terug naar tekst
6.16.2. EEN OP TWAALF: dus 8,33%, maar over een jaar of over een maand ? [zie hierover uitvoerig Pauly-Wissowa, Real-Encyclopaedie der classischen Altertumswissenschaft onder 'fenus'].
Terug naar tekst
6.16.2. FOEFJES: De crediteur kon bijvoorbeeld een 'socius' in de arm nemen, die niet onder de Romeinse wetgeving viel (bijvoorbeeld doordat hij niet in Italia woonde) en aan wie hij de schuldvordering overdroeg.
Terug naar tekst
6.17.1. TWEE DERDEN: Suetonius voegt hieraan toe '...en dat de schuldenaren terstond evenveel op hun schuld moesten aflossen'[Tib.48]. Hieruit volgt dat 1/3 deel niet onmiddellijk opvorderbaar was en in dit licht wordt de voortzetting van Tacitus 'Maar de geldschieters eisten hun hele vordering op..enz.' duidelijker.
Terug naar tekst
6.17.2. GERESERVEERD: Hoe minder er aan geld was te komen en hoe meer land er te koop werd aangeboden, des te lager werden de grondprijzen. Je zuiverste speculatie dus.
Terug naar tekst
6.17.3. AANZIEN EN REPUTATIE: want door hun faillissement bleven zij natuurlijk beneden de senatoren- of riddercensus.
Terug naar tekst
6.17.3. FONDS: niet uit de kas van de keizer ['fiscus'] maar uit de staatskas ['aerarium'].
Terug naar tekst
6.18.1. QUINTUS POMPONIUS: consul suffectus in 41; later betrokken bij het komplot van Camillus Scribonianus tegen Claudius [zie Ann. 13,43].
Terug naar tekst
6.18.2. GNAEUS MAGNUS: dit is Pompeius.
Terug naar tekst
6.18.2. OVERGROOTVADER: alleen van Pompeia Macrina en haar broer. Van de overigen was Theophanes de grootvader.
Terug naar tekst
6.18.2. INTIEMSTE VRIENDEN: Theophanes noemde zich Gnaeus Pompeius Theophanes en hij ontving de 'civitas' van Pompeius ten overstaan van het leger en verwierf voor Mytilene het voorrecht van vrijstad.
Terug naar tekst
6.18.2. GODDELIJKE EER: inderdaad bestaan er griekse munten met opschriften van die strekking.
Terug naar tekst
6.20.1. GAIUS CAESAR: de latere keizer Caligula.
Terug naar tekst
6.20.1. CLAUDIA: Iunia Claudilla, dochter van Marcus Silanus [zie Ann.3.24 en Ann.3.57 en Ann.5.10. Zij werd later door Caligula tot zelfmoord gedwongen.
Terug naar tekst
6.20.1. ZIJN BROERS: Nero, de oudste, leefde in ballingschap op het eiland Pontia; Drusus werd gevangen gehouden in de kelders van het keizerlijk paleis.
Terug naar tekst
6.20.2. CHALDEERSKUNST: d.w.z. de sterrenwichelarij [zie Ann.2.27
Terug naar tekst
6.22.1. VELEN: de Epicureërs.
Terug naar tekst
6.22.2. ANDEREN: de Stoïcijnen.
Terug naar tekst
6.23.1. ASINIUS GALLUS: was in 30 A.D., terwijl hij bij een bezoek aan Tiberius op Capri vriendelijk was ontvangen, door de keizer per brief bij de senaat aangeklaagd, naar Rome gebracht en daar gevangen gezet in de woning van de consuls.
Terug naar tekst
6.23.1. TOESTEMMING: alleen ter dood veroordeelden werden na hun executie van de Gemonische trappen geworpen, waarna hun lijken in de Tiber werden gesmeten. Gallus was echter niet alleen niet veroordeeld, maar zelfs vóór zijn zaak diende, gestorven. Het was dus een onbeschaamdheid genadiglijk in te willigen wat hem rechtens toekwam. Ook was het weinig keizerlijk, ja schaamteloos, dat Tiberius zijn misnoegen niet kon verbergen over het feit dat zijn slachtoffer hem door de vingers glipte.
Terug naar tekst
6.23.1. OUD-CONSULS: wij kennen 5 van zijn zonen: 1.Asinius Saloninus [ Ann.3,75] - 2. Gaius Asinius [ Ann.4,1] - 3. Marcus Asinius Agrippa [ Ann.4,34] - 4. Asinius Gallus, in 46 wegens samenzwering tegen Claudius verbannen. - 5. Asinius Celer, de smulpaap, door Claudius ter dood gebracht. Van dezen waren 2/3 en 5 oud-consuls.
Terug naar tekst
6.23.2. DRUSUS: onder arrest gesteld in 30.
Terug naar tekst
6.23.2. SCHOONDOCHTER EN KLEINZOON: Agrippina en Drusus.
Terug naar tekst
6.23.2. VERGEVINGSGEZINDHEID: Tiberius wilde vóór alles de schijn vermijden dat hij zou wijken voor pressie van de zijde van het volk (en van de senaat vgl. Ann.2,38. Ook voelde Tiberius er niets voor nog eens zo'n stunt te beleven als beschreven in Ann.5,10.
Terug naar tekst
6.24.2. HEEL ZIJN FAMILIE: Op dit ogenblik waren alleen nog Germanicus, de zoon van zijn broer, en de ene kleinzoon Nero dood; maar Drusus beschouwt zichzelf en ook zijn verbannen moeder als reeds gestorven.
Terug naar tekst
6.27.1 RUBELLIUS BLANDUS: Van diens grootvader vertelt Seneca dat hij de eerste Romeinse ridder is geweest, die retorica onderwees in Rome. Zijn vader, Gaius Rubellius Blandus, was 'triumvir monetalis' onder Augustus geweest. Rubellius Blandus zelf moet consul zijn geweest, maar het staat niet precies vast wanneer [zie Ann.III,23]. Uit dit huwelijk zijn 2 zonen en 1 dochter bekend: Rubellius Plautus [zie Ann.III,19], Rubellius Drusus en Rubellia.
Terug naar tekst
6.27.1 RIDDER: Om deze 'geringe' afkomst wordt dit huwelijk als een huwelijk beneden haar stand beschouwd; dit is de 'pars maeroris'.
Terug naar tekst
6.27.2 AELIUS LAMIA: zie Ann.IV,13. Hij kreeg het beheer over Syrië waarschijnlijk in het jaar 20 na Chr. als opvolger van Cn.Sentius [zie Ann.II,74], maar werd in Rome gehouden terwijl Syrië bestuurd werd door zijn onderbevelhebber Pacuvius [zie Ann.II,79]. In 32 werd hij 'praefectus urbis' als opvolger van L.Piso [zie Ann.VI,10]. Hij heeft dit ambt dus maar 1 jaar bekleed.
Terug naar tekst
6.27.3 FLACCUS POMPONIUS: zie Ann.II,32 en VI,11. Hij kan pas 'legatus pro praetore' van Syrië zijn geworden toen Lamia tot 'praefectus urbis' was benoemd.
Terug naar tekst
6.27.3 ARRUNTIUS: zie Ann.I,13; hij bestuurde Hispania Citerior sedert de dood van L.Piso in 25 na Chr., vanuit Rome door zijn legaten, evenals Lamia Syrië bestuurde. 'Decimum iam annum' is dus slechts bij benadering juist; het waren er acht.
Terug naar tekst
6.28.1 LUCIUS VITELLIUS: dit is de vader van de latere keizer.
Terug naar tekst
6.28.2 HET AANTAL JAREN: nl het aantal jaren dat de opeenvolgende verschijning der vogels scheidt, dus de levensduur van de vogel want als de phoenix gaat sterven stort hij zijn zaad waaruit een volgende phoenix geboren wordt.
Terug naar tekst
6.28.5 HET ZONNEALTAAR: Het beroemde altaar van de Zon in Heliopolis.
Terug naar tekst
6.29.2 INSINUATIES: Hij zou volgens Tiberius de bedoeling gehad hebben om Tiberius in een kwaad daglicht te stellen door het te doen voorkomen alsof hij tot zelfmoord was gedreven omdat Tiberius hem haatte.
Terug naar tekst
6.29.2 VOLKOMEN OVERBODIG: nl. omdat Tiberius van plan was haar te begenadigen.
Terug naar tekst
6.30.2 APRONIUS: Lucius Apronius zie Ann.IV,73. Deze schijnt in zijn commando over Neder-Germanië gehandhaafd te zijn, ondanks zijn fiasco tegen de Friezen.
Terug naar tekst
6.30.4 ALS ENIGE: is overdreven want ook b.v. Lucius Seianus werd niet ter dood gebracht.
Terug naar tekst
6.31.1 MARCUS SERVILIUS NONIANUS: Deze was geschiedschrijver. Hij stierf in 59 na Chr. na een succesrijke gerechtelijke loopbaan. Claudius had een hoge dunk van hem en bezocht wel eens zijn colleges.
Terug naar tekst
6.32.3 TIRIDATES: Deze was een kleinzoon van Phraates.
Terug naar tekst
6.32.3 HIBERIER: De Hiberiërs, die hun herkomst verbinden aan de Iason-legende, woonden ten zuiden van de Kaukasus en ten noorden van Armenië, tussen Albania en Colchis, dus in het huidige West-Georgië.
Terug naar tekst
6.32.4 TERUGGEKEERD: Namelijk teruggeroepen door Caligula in 40 na Chr. om zich te verantwoorden. Hij wist aan een veroordeling te ontkomen door laaghartige vleierij. Wat zijn houding tegenover Claudius, Messalina en Agrippina betreft, zie Ann. XI,2/3 en Ann. XII,4 en 42.
Terug naar tekst
6.33.1 MISDAAD: namelijk vergiftiging.
Terug naar tekst
6.33.1 ARTAXATA: de hoofdstad van Groot-Armenië.
Terug naar tekst
6.33.2 ALBANEN: een bergvolk in de Kaukasus aan de Kaspische Zee.
Terug naar tekst
6.33.2 SARMATEN: de Sarmaten worden veel genoemd door Strabo en Tacitus. Het is een verzamelnaam voor stammen ten noorden van de Kaukasus in Azië en Europa. In een schoolatlas van Putger worden ze gelocaliseerd 'ergens tussen Hypanis (Djenstr) en Tanaïs (Don), in Zuid-Rusland'.
Terug naar tekst
6.33.3 DE KASPISCHE PAS: 'Caspia via', ook wel 'Claustra Caspiarum', 'Caspiae Portae' of 'Caucasiae Portae' genoemd. Deze verbindt de Hiberische stad Hermasta (nu Tiflis) met het dal van de Terek, aan welke rivier Wladikawkas ligt.
Terug naar tekst
6.33.3 ETESISCHE WINDEN: Het oostelijk bekken van de Middellandse Zee, waartoe ook de Kaspische en de Zwarte Zee gerekend worden, ligt in de subtropische luchtstreek en heeft daardoor in het winter- en zomerhalfjaar totaal verschillende windrichtingen. 's Zomers verplaatst zich het subtropische Azoren-maximum noordwaarts, terwijl zich boven de Sahara door de sterke insolatie een diepe atmosferische depressie ontwikkelt die een uitloper vormt van een nog groter minimum boven Azië. Er waaien derhalve boven dit gebied krachtige, constante noordelijke zomerwinden, waaraan de meteorologen de naam 'etesische winden' of 'etesiën' hebben gegeven.
Terug naar tekst
6.34.3 MEDEN: uiteraard wordt hier het hele leger bedoeld, niet alleen de Meden.
Terug naar tekst
6.36.4 SCYTHIE: Scythia aan de oostzijde van de Kaspische Zee.
Terug naar tekst
6.36.4 HYRCANIERS: dit zijn de zuidelijkste Scythen, samen met de Dahers (Dahae).
Terug naar tekst
6.36.4 CARMANIERS: dezen bewoonden het zuidoostelijk gedeelte van het rijk, tussen de Kirman-woestijn en de ingang van de Perzische Golf.
Terug naar tekst
6.37.3 DELMATISCHE OORLOG: deze werd gevoerd onder Augustus van 6 tot 9 na Chr.
Terug naar tekst
6.39.2 GESCHEIDEN DOOR DE ZEE: namelijk op Capri.
Terug naar tekst
6.39.2 DE BRIEF VAN DE CONSULS: Als voorzitters van de senaat moesten de consuls aan de keizer verslag uitbrengen van de in de senaat behandelde processen.
Terug naar tekst
6.39.2 HET BLOED: namelijk van diegenen die de hand aan zichzelf sloegen.
Terug naar tekst
6.39.3 NIET TE BELANGRIJK: namelijk op grond van 'eminentes virtutes' die anderen zo vaak noodlottig waren geworden.
Terug naar tekst
6.40.1 * * *: hier volgt een hiaat in de tekstoverlevering.
Terug naar tekst
6.40.1 GAIUS GALBA: zie Ann. III,52. Hij leefde steeds teruggetrokken en in armoede, zodat het wel verstandig gezien is van Tiberius hem uit te sluiten van loting om een provincie, Azië of Africa.
Terug naar tekst
6.40.2 DE GEBROEDERS BLAESUS: Deze twee gebroeders Blaesus waren waarschijnlijk de zonen van de grote Blaesus. Nipperdey denkt dat de oudste degene is van wie sprake is in Ann. I,19. Een inscriptie vermeldt Q.Iunius Blaesus als consul suffectus in 28 na Chr.
Terug naar tekst
6.40.3 AEMILIA LEPIDA: deze was de vrouw van de jongste Drusus en was door Seianus verleid. Zij maakte Drusus bij de keizer zwart, als gevolg waarvan Drusus van Capri naar Rome werd gestuurd. Seianus diende een aanklacht tegen hem in en hij werd veroordeeld en in de kerkers van het keizerlijk paleis opgesloten.
Terug naar tekst
6.40.3 AL VERMELD: Dit moet in het verloren gegane deel van Ann.V hebben gestaan.
Terug naar tekst
6.40.3 HAAR VADER LEPIDUS:Marcus Lepidus, die omstreeks deze tijd gestorven was.
Terug naar tekst
6.41.1 CLITAE: De Clitae woonden in West-Cilicië, Cilicia Trachea. Tiberius had het koninkrijk Cappadocië geannexeerd en verlaagd tot de status van Romeinse provincie (17 na Chr., na de dood van koning Archelaus, zie Ann.II,42). De Archelaus van wie hier sprake is, was diens zoon of kleinzoon, aan wie Tiberius nog een stuk land had gelaten.
Terug naar tekst
6.41.2 NICEPHORIUM EN ANTHEMUSIADES: steden in Mesopotamië.
Terug naar tekst
6.41.2 ARTEMITA: dit ligt aan de overkant van de Tigris in Assyrië.
Terug naar tekst
6.42.1 SELEUCIA: dit ligt aan de Tigris op 300 stadia [ong 5,5 km] N.-O. van Babylon.
Terug naar tekst
6.42.1 SELEUCUS: Seleucus Nicator stichtte Seleucia omstreeks 300 v. Chr.
Terug naar tekst
6.42.3 BASTAARD: Zijn vader was een Daher.
Terug naar tekst
6.42.4 CTESIPHON: Dit lag tegenover Seleucia, op de andere oever van de Tigris.
Terug naar tekst
6.42.4 DE SURENA: 'Surena' is een soortnaam zoals Caesar in het latijn en Pharao bij de Egyptenaren; het is een aanduiding voor een familie en tevens voor de opperbevelhebber van de legers, de voornaamste in het land na de koning. Het ambt was erfelijk en ging over van vader op zoon.
Terug naar tekst
6.44.4 EEN RIVIER: namelijk de Tigris.
Terug naar tekst
6.44.4 DE ELYMAEERS: Dezen woonden aan de kust van de Perzische Golf, ten Oosten van de Tigris.
Terug naar tekst
6.44.4 IN DE RUG: Dit kan hoogstens op de Elymaeërs en de overigen slaan en niet op de Armeniërs. Zoals vaker krijgt men hier de indruk dat de geografische kennis van Tacitus slechts summier was.
Terug naar tekst
6.44.5 ARABIEREN: Dit zijn de Arabes Orrhoei, levend in en rond Edessa, in N.W.Mesopotamië.
Terug naar tekst
6.44.5 BEVRIJDDE: door hen namelijk af te danken.
Terug naar tekst
6.45.1 EEN TEMPEL VOOR AUGUSTUS: Deze tempel stond tussen Capitool en Palatijnse heuvel.
Terug naar tekst
6.46.1 ZIJN KLEINZONEN: Tiberius Gemellus, de zoon van Drusus, was 17 jaar maar droeg nog niet de toga virilis. Gaius was 24.
Terug naar tekst
6.46.1 DE GOEDE LEEFTIJD: Claudius was toen 45.
Terug naar tekst
6.46.4 DE OPKOMENDE: De ondergaande zon = Tiberius; de opkomende = Gaius Caesar.
Terug naar tekst
6.46.4 DE ANDER: Gaius Caesar.
Terug naar tekst
6.47.1 LAELIUS BALBUS: deze was een beroemd redenaar in die tijd. Zijn dochter was de Vestaalse maagd Laelia, zie Ann. XV,22.
Terug naar tekst
6.48.2 AMPER DROOG ACHTER ZIJN OREN: Caius Caesar was 25 jaar.
Terug naar tekst
6.49.1 GEDRAG: namelijk incest tussen moeder en zoon.
Terug naar tekst
6.50.1 LUCIUS LUCULLUS: Deze was de overwinnaar van Mithridates.
Terug naar tekst
6.51.1 NERO: Tiberius Claudius Nero.
Terug naar tekst
6.51.2 OMZEILEN: Dit deed hij door 'vrijwillig' in ballingschap te gaan naar Rhodos.
Terug naar tekst