Aantekeningen bij Jaarboeken 1


GAIUS in 1.1.2: hiermee wordt Caligula bedoeld.
Terug naar tekst

BIJ SICILIE in 1.2.1: namelijk bij de N.O. punt van Sicilië [Kaap Pelorum], waar de stad Mylae ligt. Op zijn vlucht naar Azië werd Sextus Pompeius daar in 36 v. Chr. gepakt en gedood in 35 v. Chr.
Terug naar tekst

CAESAR in 1.2.1: dit is Gaius Iulius Caesar Octavianus, die door zijn oom, Gaius Iulius Caesar, geadopteerd was.
Terug naar tekst

1.3.1 NEEFJE: het zoontje van zijn zus Octavia Minor.
Terug naar tekst

1.3.1 CURULISCHE AEDILITEIT: Er waren te Rome twee plebejische en na 367 v Chr. twee curulische (patricische) aedilen. De eerste twee organiseerden de plebejische spelen, de laatste twee de 'grote' spelen, de Ludi Romani. De aedilen moesten samen toezicht houden op de openbare gebouwen, het onderhoud van de wegen en waterleidingen, op het marktwezen en het handelsverkeer en op de toevoer van levensmiddelen, waarvan zij de prijs en de kwaliteit controleerden.
Terug naar tekst

1.3.1 MARCELLUS OVERLEED: M.Marcellus stierf in 23 v Chr en liet Augustus' dochter Iulia als weduwe achter. Zij werd daarna door Augustus uitgehuwelijkt aan Agrippa.
Terug naar tekst

1.3.1 STIEFZONEN: zonen van zijn vrouw Livia bij haar eerste man Tiberius Claudius Nero.
Terug naar tekst

1.3.3 STIEFMOEDER: eigenlijk gaat het om een 'stiefgrootmoeder'.
Terug naar tekst

1.3.3 NERO: d.w.z. Tiberius Claudius Nero.
Terug naar tekst

1.3.4 AGRIPPA POSTUMUS: deze was de derde zoon van de Agrippa en Iulia uit 1.3.1.
Terug naar tekst

1.3.4 PLANASIA: het tegenwoordige eiland Pianosa bij Elba.
Terug naar tekst

1.3.5 JONGE ZOON: d.w.z. Drusus, de zoon van Tiberius en Vipsania, die toen een jaar of 17/18 was.
Terug naar tekst

1.3.6 HET VERLIES: de beruchte nederlaag in 9 na Chr.
Terug naar tekst

1.4.3 AGRIPPA: het gaat hier om Agrippa Postumus die naar het eiland Planasia verbannen was.
Terug naar tekst

1.4.3 TIBERIUS NERO: Tiberius was toen 56 jaar.
Terug naar tekst

1.4.5 deze TWEE JONGELIEDEN waren Drusus, een echte zoon van Tiberius, en Germanicus, zijn adoptief-zoon.
Terug naar tekst

1.5.4 DE DOOD VAN AUGUSTUS: 19 augustus 14 na Chr.
Terug naar tekst

1.5.4 DE MACHTSOVERNAME DOOR NERO: dus door Tiberius Claudius Nero.
Terug naar tekst

1.7.7 EEN OUDE MAN: Augustus was 65 jaar toen hij Tiberius adopteerde.
Terug naar tekst

1.8.1 KLEINZONEN: Drusus en Germanicus.
Terug naar tekst

1.8.1 ACHTERKLEINZONEN: De drie zonen van Germanicus.
Terug naar tekst

1.8.5 ZELF GEKOZEN: Augustus had voor zich en zijn familie op het Marsveld een mausoleum laten bouwen.
Terug naar tekst

1.9.1. DEZELFDE DAG: 19 augustus 43 v Chr de eerste dag van zijn eerste consulaat; 19 augustus 14 na Chr zijn sterfdag.
Terug naar tekst

1.9.2. CONSULATEN: namelijk 13 maal; Valerius Corvus 6 maal; Gaius Marius 7 maal.
Terug naar tekst

1.9.3. ZIJN VADER: Gaius Iulius Caesar.
Terug naar tekst

1.9.5. VERAFGELEGEN RIVIEREN: de Rijn, de Donau en de Eufraat.
Terug naar tekst

1.10.1. EEN CONSUL: namelijk Marcus Antonius.
Terug naar tekst

1.10.1. DE PARTIJ VAN POMPEIUS: Senaat en Optimates.
Terug naar tekst

1.10.2. HIRTIUS EN PANSA: A.Hirtius, vriend van C.Iulius Caesar, was consul in 43 v Chr en viel met zijn vriend Pansa in 43 in de slag bij Mutina tegen Antonius.
Terug naar tekst

1.10.3. SLECHTS IN SCENE: Nl. de schijnvrede van Misenum in 39 v Chr tussen Octavianus en Sextus Pompeius.
Terug naar tekst

1.10.3. LEPIDUS: In het driemanschap Antonius - Octavianus - Lepidus boterde het nooit tussen Octavianus en Lepidus.
Terug naar tekst

1.10.3. DE VERDRAGEN VAN TARENTE EN BRUNDISIUM: Het verdrag van Tarente was van 37 v Chr, dat van Brundisium van 40 v Chr.
Terug naar tekst

1.10.5. AFGETROGGELD: Tiberius Nero deed in 38 v Chr schijnbaar vrijwillig afstand aan Augustus van zijn toen twintigjarige vrouw Livia die toen zwanger was van Drusus.
Terug naar tekst

1.10.6. SPECIALE PRIESTERS: de z.g. 'flamines', priesters van een bepaalde godheid: er waren drie patricische (maiores): de flamen Dialis (van Iuppiter), de flamen Martialis (van Mars) en de flamen Quirinalis (van Romulus), en twaalf plebejische flamines (minores). In de keizertijd waren er bovendien nog flamines van de na hun dood vergode keizers.
Terug naar tekst

1.10.7. OPNIEUW: Tiberius kreeg de tribunicia potestas voor het eerst in 7 v Chr; voor de tweede maal in 4 n Chr - beide keren voor vijf jaar; voor de derde keer in 9 na Chr en toen voor het leven.
Terug naar tekst

1.11.4. VAZALSTATEN: zoals bijv. Iudea, Cilicië, Pontus, Cappadocië, Commagene, Thracië, Mauretanië etc.
Terug naar tekst

1.12.1. ELK ONDERDEEL: Die onderdelen waren: 1.het bestuur van Rome en Italië 2.het opperbevel over leger en vloot 3.het bestuur over de provincies.
Terug naar tekst

1.12.4. VAN ZIJN VADER: Asinius Pollio.
Terug naar tekst

1.13.2. MARCUS LEPIDUS: Marcus Aemilius Lepidus is een kleinzoon van Lucius Aemilius Paulus, zoon van Cornelia Scipio, schoonbroer van Augustus' kleindochter Vipsania Iulia Agrippina en vader van Aemilia Lepida. In 6 is hij consul samen met Lucius Arruntius. Hij wordt door Tacitus genoemd als één van de door Augustus in zijn laatste gesprekken aangeduide capaces imperii ('mogelijke opvolgers'). Van deze drie capaces imperii is hij de enige die een natuurlijke dood is gestorven in 33. Hij verdedigde Gnaius Calpurnicus Piso bij diens proces over de vergiftiging van Germanicus. Hij is nadien nog gouverneur van Pannonia, Hispania Tarraconensis en Asia. Wanneer Tiberius hem in 21 het gouverneurschap over Africa aanbiedt, weigert hij het aanbod, omwille van zijn slechte gezondheid en kinderen.
Terug naar tekst

1.13.3. UITEENLOPENDE BESCHULDIGINGEN: Gnaius Piso pleegde zelfmoord nadat hij ervan was beschuldigd Germanicus vergiftigd te hebben; - Asinius Gallus stierf de hongerdood als slachtoffer van Seianus; - Lucius Arruntius, verwikkeld in een proces van overspel, moest zich de aderen openen.
Terug naar tekst

1.13.4. QUINTUS HATERIUS en MAMERCUS SCAURUS: Haterius was een beroemd redenaar; Scaurus was ook een welsprekend man maar misbruikte zijn talent om zijn medeburgers te verraden.
Terug naar tekst

1.14.3. AANWEZIG: Zodat hij als een van de eersten over zijn eigen promotie zou moeten stemmen, wat niet aanging.
Terug naar tekst

1.15.1. OVERGEBRACHT NAAR DE SENAAT: De 'Comitia' was de vergadering van het Romeinse volk, door de overheid bijeengeroepen, om belangrijke besluiten te nemen en overheidspersonen te benoemen. Zij werd gehouden op het Marsveld. Tiberius verplaatste deze besluitvorming naar de senaat [waar hij zelf als eerste (< 'princeps') zijn mening gaf zodat het volk weinig meer in te brengen had en hij zelf des te meer.
Terug naar tekst

1.17.2. DERTIG OF VEERTIG: Deze aantallen zijn niet overdreven en worden bevestigd door inscripties van het Dalmatische leger.
Terug naar tekst

1.17.3. ONDER EEN ANDERE NAAM: namelijk in de veteranen-cohorten onder de naam van 'vexillarii'.
Terug naar tekst

1.17.5. EEN DENARIUS: of tien assen; de denarius gold vroeger voor tien assen, maar sedert de Punische oorlogen was 1 denarius 16 assen waard; de soldij bedroeg achtereenvolgens 1 as per dag, later 2, weer later 5. Caesar verdubbelde de soldij tot 10 as per dag, dus de waarde van de vroegere denarius. Maar in de tijd van Augustus was de waarde van de zilveren denarius, volgens Plinius de Oudere, gelijk aan 16 as, dus 6 as meer dan de nominale waarde. De soldaten werden uitbetaald in koperen assen op basis van 1 denarius = 10 as. Zo werden de legioensoldaten lager gewaardeerd dan de soldaten van de keizerlijke lijfwacht die in zilver werden uitbetaald. Percennius eist nu uitbetaling van 1 denarius (in zilver) of de tegenwaarde ervan in koper = 16 as.
Terug naar tekst

1.20.1. NAUPORTUS: het tegenwoordige Oberlaibach.
Terug naar tekst

1.21.2. CENTURIE: 'n legioen [ong. 6.000 man] bestond uit 10 cohorten; 1 cohort uit 3 manipels; 1 manipel uit 2 centuries [van dus 100 man, vandaar de naam].
Terug naar tekst

1.24.2. DE JONGEMAN: namelijk Drusus.
Terug naar tekst

1.25.3. ZEER VEEL OORLOGEN: namelijk de oorlogen van 12-9 v Chr tegen de Pannoniërs en Dalmatiërs.
Terug naar tekst

1.28.1. DE MAAN: Dit is de maansverduistering van 26 september 14, van 3 tot 7 uur.
Terug naar tekst

1.29.2. CENTURIO VAN DE EERSTE RANG: 'Primi ordinis centurio' = 'primipilus'. Hij is de eerste van de 60 centurio's in het legioen, hij commandeert in de eerste cohorte de eerste centuria van het manipel der triarii. [ 1 legioen = 10 cohorten; 1 cohort = 3 manipels = 6 centuries]. De triarii zijn de soldaten van de derde slaglinie, die achter de hastati en principes stonden. Zij vormden de beste troepen.
Terug naar tekst

1.31.2. BELASTINGHEFFING: De 'census' was een volkstelling en vermogensschatting als basis voor de belastingheffing. De eerste systematische census in Gallië is gehouden door Augustus in 27 v Chr.
Terug naar tekst

1.32.2. CASSIUS CHAEREA: was centurio in Beneden-Germanië in 14 na Chr. In 41 na Chr was hij tribuun van de keizerlijke lijfwacht maar haatte Caligula die hem verwijfdheid aanwreef. Hij speelde een leidende rol bij de moord op Caligula. Na zijn troonsbestijging liet Claudius hem ter dood brengen.
Terug naar tekst

1.33.1. KINDEREN: namelijk 5 in leven: Nero, Drusus, Caligula, Agrippina de jongere en Drusilla. Er waren nog 3 kinderen geweest maar die zijn jong gestorven.
Terug naar tekst

1.33.1. AUGUSTA: = Livia. Livia was eigenlijk stief-grootmoeder van Agrippina die geboren was uit het huwelijk van Augustus' dochter Iulia (een kind uit Augustus' tweede huwelijk met Scribonia) met M.Vipsanius Agrippa. Maar omdat Iulia vóór haar dood lang in ballingschap had geleefd, was Livia opgetreden als een soort stiefmoeder (eigenlijk stief-grootmoeder) voor Iulia's kinderen, Gaius Caesar, Agrippa Postumus, Iulia de jongere en Agrippina. Germanicus was een echte kleinzoon van Livia die twee zoons had: Tiberius en Drusus. Deze Drusus huwde met Antonia minor, uit welk huwelijk geboren werden: Germanicus, Livia minor (= Livilla), Iulia en Claudius, de latere keizer.
Terug naar tekst

1.37.2. GELDZAKKEN: dit zijn verzegelde zakken met een bepaald bedrag aan geld er in voor het doen van grotere betalingen omdat de Romeinen nooit groter zilvergeld hebben aangemunt dan de denarius. [Fiscus betekent eigenlijk 'korf'/'mandje'].
Terug naar tekst

1.38.1. CHAUCEN:De Chaucen bewoonden de kuststreken tussen Eems en Elbe en verder diep het binnenland in.
Terug naar tekst

1.38.1. VEXILLARII: Vexillarii zijn a. de veteranen die na 20 jaar diensttijd tot vendels verenigd nog bij het legioen dienst deden maar vrijgesteld waren van corveediensten; b. een vendel of detachement van een staand leger. Zij liepen onder een vexillum = vendel/vaan. Deze laatste categorie is hier bedoeld.
Terug naar tekst

1.39.1. ALTAAR DER UBIERS: Waarschijnlijk was dit 'Ara Ubiorum' een aan Augustus gewijd altaar in de stad der Ubiërs [Keulen].
Terug naar tekst

1.40.2. ZOONTJE: Gaius Caesar, de latere keizer Caligula, geboren in 12 AD en nu dus 2 jaar oud. Hij groeide op in soldatenkampementen. Onder soldaten was hij populair en daar komt ook zijn bijnaam Caligula (soldatenlaarsje, van het Latijn 'caliga') vandaan. Overigens werd deze bijnaam in zijn eigen tijd zelden gebruikt, maar door latere historici is deze zo populair gemaakt dat hij practisch de echte naam verdrongen heeft.
Terug naar tekst

1.41.1. TREVERI: De Treveri waren Galliërs met als hoofdstd het huidige Trier. Ze stonden bekend als onbetrouwbaar.
Terug naar tekst

1.42.3. 'QUIRITES': De Romeinse burgers heetten ook wel Quirites. Julius Caesar gebruikte dit woord kleinerend - zoiets als 'burgermannetjes' - in het jaar 47 v Chr tegenover de soldaten van het 10e legioen, waarmee Caesar alleen de strijd tegen Ariovistus had willen beslechten. In 47 v Chr kwamen deze soldaten in plaats van erin toe te stemmen dat zij overgeplaatst zouden worden van Italië naar Afrika in opstand en eisten groot verlof en beloningen. Toen de muiterij uitbrak was Caesar nog in Azië. Hij reisde terug naar Rome, sprak hen toe op het Marsveld met de woorden: 'Jullie zijn voortaan ontslagen van jullie eed, Quiriten !'. Met dit woord 'Quiriten' gaf hij te kennen dat hij hen reeds als 'burgermannetjes' beschouwde. De soldaten riepen echter dat zij 'soldaten' waren en eisten dat Caesar hen ter bestraffing zou decimeren. Dat deed Caesar niet en hij kon daarop rustig met hen naar Afrika vertrekken.
Terug naar tekst

RAETIE in 1.44.4.: dit is Graubunderland en Tirol
Terug naar tekst

60 MIJL in 1.45.1.: namelijk gerekend vanaf Germanicus' kamp in de stad der Ubiërs.
Terug naar tekst

1.45.1. 'VETERA': namelijk 'Castra Vetera' op de Fürstenberg in de buurt van het tegenwoordige Xanten.
Terug naar tekst

1.48.1. HET RECENTE VOORBEELD: zoals verteld in Ann.I,44.
Terug naar tekst

1.50.1. HAESERWALD: Het Häserwald, Caesia Silva, ligt op de rechteroever van de Rijn tussen Lippe en IJssel.
Terug naar tekst

1.50.1. GRENSPAD: Deze 'limes', grenslinie, is een brede, vrije baan door het Silva Caesia, aangelegd door Tiberius. Hij was zo breed dat er een kamp op ingericht kon worden.
Terug naar tekst

1.50.4. MARSI: De Marsen woonden tussen Lippe en Ruhr. Er wordt in dit deel van de Annales vaak over de Marsi gesproken. Het schijnt dat zij voor de Romeinen uit het binnenland ingetrokken zijn. Nipperdey en Furneaux geven als verklaring dat het begrip Marsi een verzamelnaam is voor de stammen waarvan Tacitus in Germania 34 melding maakt.
Terug naar tekst

1.51.2. DE BRUCTEREN, TUBANTEN en USIPETEN: De BRUCTEREN woonden ten Noorden van de Marsen, tussen de Lippe en de bovenloop van de Eems; de TUBANTEN woonden tussen de Usipeten, Chamaven en Ruhr; de USIPETEN woonden aan de Rijn op de rechter oever tussen IJssel en Ruhr.
Terug naar tekst

1.53.2. LANGDURIGHEID: namelijk van 2 vóór tot 14 na Chr.
Terug naar tekst

1.53.3. GETROUWD: De stamboom van Iulia zag er als volgt uit: - Zij was het enig kind dat geboren werd uit het huwelijk AUGUSTUS X Scribonia; - Zij werd eerst uitgehuwelijkt aan X Marcellus: dit huwelijk bleef kinderloos; - In tweede instantie werd zij uitgehuwelijkt aan X MARCUS AGRIPPA: hieruit kwamen voort GAIUS, LUCIUS, IULILLA [X Aemilius], AGRIPPINA [X GERMANICUS], POSTUMUS; - Tenslotte werd ze nogmaals uitgehuwelijkt, nu aan TIBERIUS: het zoontje Tiberillus uit dit huwelijk is jong gestorven.
Terug naar tekst

1.54.1. AUGUSTAALSE BROEDERS: De 'Sodales Augustales' vormden een priestercollege van 25 leden, ingesteld ter ere van de vergode Augustus, en van Iulius Caesar. Het was dus een cultus van het Iulische Huis.
Terug naar tekst

1.54.2. MIMENSPELERS: Mimen of histriones [mimus, histrio]. Tacitus en de schrijvers van zijn tijd bedoelen hiermee de 'orchestrai' die sedert Augustus 'pantomimi' worden genoemd.
Terug naar tekst

1.54.2. BATHYLLUS: Deze was met Pylades en Hylas de uitvinder van de pantomimen.
Terug naar tekst

1.55.1. HET CONSULAAT VAN DRUSUS CAESAR EN GAIUS NORBANUS: dwz het jaar 15 na Chr.
Terug naar tekst

1.55.1. CHATTEN: De Chatten woonden in het tegenwoordige Nassau en de beide Hessen op de rechter oever van de Rijn, dus in een deel van het Hercynische Woud.
Terug naar tekst

1.56.1. DE AAN DEZE ZIJDE VAN DE RIJN WOONACHTIGE GERMANEN: Dit zijn de Bataven, de Ubiërs en de Sugambriërs.
Terug naar tekst

1.56.3. ADRANA: = de Eder.
Terug naar tekst

1.56.5. CHERUSCEN: Dezen woonden op beide oevers van de Wezer tot de Elbe.
Terug naar tekst

1.57.2. ZIJN ZOON: De kinderen van Segestes heetten Segimundus en Thusnelda, die door Arminius was geschaakt.
Terug naar tekst

1.57.2. HET ALTAAR DER UBIERS: Het altaar der Ubiërs was een altaar gewijd aan Augustus in de stad der Ubiërs [Keulen].
Terug naar tekst

1.57.4. DOCHTER VAN SEGESTES: Dit is Thusnelda.
Terug naar tekst

1.58.5. DE OUDE PROVINCIE: dwz aan de linker oever van de Rijn. De nieuwe provincie was het gebied dat de Romeinen bezet hadden vóór de nederlaag van Varus.
Terug naar tekst

1.58.6. TE ZIJNER TIJD: Dit gedeelte van het verslag van Tacitus is verloren gegaan.
Terug naar tekst

1.59.4. ECHTE GERMANEN: In tegenstelling tot Segestes, Segimundus en hun kliek.
Terug naar tekst

1.59.4. TOGA: De burgerkleding, in tegenstelling tot de virgae en secures, ten bewijze van de georganiseerde verovering van het land en niet alleen een militaire bezetting.
Terug naar tekst

1.60.1. INGUIOMERUS: Er waren twee hoofdmannen bij de Cheruscen, de gebroeders Sigimerus en Inguiomerus. Sigimerus had twee zonen: Arminius, getrouwd met Segestes' dochter Thusnelda, en Flavus, getrouwd met de dochter van de koning der Chatten. Tegenover deze twee nationalistische leiders stonden twee pro-Romeinse leiders, eveneens broeders, namelijk Segestes en Segimerus. Segestes had twee kinderen: Segimundus, priester van het Ara Ubiorum, en Thusnelda, geschaakt door Arminius.
Terug naar tekst

1.60.2. DE MEREN: Dit zijn de meren in het land van de Bataven waaronder het Flevomeer het bekendste is; deze meren hebben later, ten gevolge van doorbraken, de Zuiderzee gevormd.
Terug naar tekst

1.62.2. AUGURAAT: Het auguraat is het ambt van augur, vogelwichelaar, die de vlucht, het geschreeuw, het aantal van bepaalde vogels waarnam en daaruit voorspellingen afleidde. De augures vormden een priestercollege dat in Rome in hoog aanzien stond.
Terug naar tekst

1.62.2. BEGRAFENISPLECHTIGHEDEN: Volgens een in de Oudheid zeer verbreide mening werd hij die zich inliet met het begraven van een dode verontreinigd. Daarom nam Tiberius het Germanicus wellicht kwalijk dat deze zich beziggehouden had met het begraven van de resten van de legioenen van Varus omdat Germanicus priester was.
Terug naar tekst

1.59.4. ECHTE GERMANEN: In tegenstelling tot Segestes, Segimundus en hun kliek.
Terug naar tekst

1.59.4. TOGA: De burgerkleding, in tegenstelling tot de virgae en secures, ten bewijze van de georganiseerde verovering van het land en niet alleen een militaire bezetting.
Terug naar tekst

1.60.1. INGUIOMERUS: Er waren twee hoofdmannen bij de Cheruscen, de gebroeders Sigimerus en Inguiomerus. Sigimerus had twee zonen: Arminius, getrouwd met Segestes' dochter Thusnelda, en Flavus, getrouwd met de dochter van de koning der Chatten. Tegenover deze twee nationalistische leiders stonden twee pro-Romeinse leiders, eveneens broeders, namelijk Segestes en Segimerus. Segestes had twee kinderen: Segimundus, priester van het Ara Ubiorum, en Thusnelda, geschaakt door Arminius.
Terug naar tekst

1.60.2. DE MEREN: Dit zijn de meren in het land van de Bataven waaronder het Flevomeer het bekendste is; deze meren hebben later, ten gevolge van doorbraken, de Zuiderzee gevormd.
Terug naar tekst

1.62.2. AUGURAAT: Het auguraat is het ambt van augur, vogelwichelaar, die de vlucht, het geschreeuw, het aantal van bepaalde vogels waarnam en daaruit voorspellingen afleidde. De augures vormden een priestercollege dat in Rome in hoog aanzien stond.
Terug naar tekst

1.62.2. BEGRAFENISPLECHTIGHEDEN: Volgens een in de Oudheid zeer verbreide mening werd hij die zich inliet met het begraven van een dode verontreinigd. Daarom nam Tiberius het Germanicus wellicht kwalijk dat deze zich beziggehouden had met het begraven van de resten van de legioenen van Varus omdat Germanicus priester was.
Terug naar tekst

1.63.4. EEN SMAL PAD: 'pontes longi', dit waren op onvaste bodem - moerasgrond - aangelegde boomstamwegen. Eerst werden door het moeras dammen aangelegd ['pontes aggerati'], daarop werden de boomstammen gelegd. Men heeft dit soort wegen in de laatste tijd teruggevonden, o.a. bij Koevorden en in de buurt van Koesfeld [Munster]. Hoe hier deze pontes longi gelopen hebben, weet men niet precies. Misschien door het Boertanger moeras in Oost-Groningen, waar dit soort boomstamwegen zijn teruggevonden.
Terug naar tekst

1.67.1. HOOFDKWARTIER: 'principia'; dit begrip ligt bij de Romeinen anders dan in ons spraakgebruik. De 'principia' in een Romeins legerkamp is dat gedeelte van het kamp, waar de tent van de bevelhebber en die van de officieren staan en het plein ervoor waar de standaards zijn geplant, vanwaar de soldaten vanaf een tribune worden toegesproken, vanwaar recht wordt gesproken en waar de offerplechtigheden plaatsvinden.
Terug naar tekst

1.69.1. BRUG: de Rijnbrug bij Vetera.
Terug naar tekst

1.70.5. WEZER: Visurgis = Wezer; dat deze rivier met name zo genoemd wordt klopt niet met de feiten. Wij verwachtten Vitellius en Germanicus ergens op weg tussen Eems en Rijn. Waarschijnlijk wordt de Hunze bedoeld, tenzij deze hele passage slaat op een verkenningstocht naar de Wezer, die Vitellius over land, Germanicus over zee maakte.
Terug naar tekst

1.72.1. Deze TRIOMFALE ERETEKENS bestonden uit: de curulische zetel, de ivoren scepter, een erepaats bij de spelen, borduursels van palmmotieven in goud op de toga, en - soms - een standbeeld.
Terug naar tekst

1.72.1. HANDELINGEN Deze eed, waardoor men zich verplichtte de ambtelijke daden, maatregelen en besluiten van de betreffende genoemde na te leven en in stand te houden, was ingesteld door de Driemannen en werd jaarlijks gezworen op de regerende keizer, op Julius Caesar en op alle gestorven keizers, onder voorbehoud van enkele acta, waarvoor de senaat dispensatie gaf. - In de tijd van de Republiek werd slechts op de wetten gezworen. Het eerste voorbeeld van de eed op de handelingen van een persoon is de eed na de dood van Julius Caesar, toen de Driemannen op 1 januari 42 v chr. zwoeren, dat alles, wat door Caesar was gedaan, in stand gehouden moest worden. Een gelijke eed namen zij alle ambtenaren af. Hetzelfde geschiedde op voorstel van de senaat ten aanzien van Augustus, nog gedurende zijn leven.
Terug naar tekst

1.72.2. MAJESTEITSSCHENNIS: De 'lex maiestatis' was niet een enkelvoudige wet, maar een samenstel van wetten om diegenen te treffen, die zich misdroegen tegen de grootheid van de staat. Zo bijv. de wet van de XII Tafelen tegen degenen die landverraad pleegden of een medeburger verrieden aan de vijand. Men moet in 'maiestas' een gevoel van hoogachting zien dat grenst aan religieuze verering. De autoriteiten van het Romeinse volk en van de senaat onder de Republiek, de persoon van de keizer in de keizertijd, koesterden zich in dit gevoel. Later werd de lex maiestas voornamelijk gehanteerd om de keizer en zijn familie te beschermen tegen wat wij verstaan onder majesteitsschennis.
Terug naar tekst

1.73.1. MET BESCHEIDEN VERMOGEN: 'Modici equites', ridders die een vermogen bezaten dat minstens voldoende was om in de senaat te kunnen komen. Zij konden senator worden zonder eerst de magistratuur te hebben doorlopen.
Terug naar tekst

1.73.3. SPELEN: dit zijn de 'Ludi Palatini'.
Terug naar tekst

1.74.4. OPENLIJKE EN ONDER EDE: d.w.z. hardop, met luide stem, dus niet door opstaan of blijven zitten, noch door zich te begeven naar een aparte hoek van de vergaderzaal: de 'discessio'. - Een eed bij de stemming werd gezworen bij bijzondere gelegenheden. Verg. ann. 4,31,3.
Terug naar tekst

1.74.5. HOEVEELSTE: Tiberius zat dus kennelijk ergens tussen de eerste en de laatste die hun stem uitbrachten.
Terug naar tekst

1.74.5. SPECIALE RECHTBANK: De 'recuperatores' was een civiele rechtbank die schadevergoedingen met of zonder boete-oplegging vaststelde in afpersingsaffaires, wanneer de gedaagde zich niet aan criminele feiten (mishandeling, moord e.d.) had schuldig gemaakt. Het was aan de senaat een aanklacht wegens afpersing al of niet te verwijzen naar deze rechtbank.
Terug naar tekst

1.75.3. EEN MILLIOEN SESTERTIËN: De door Augustus vastgestelde census voor een senator bedroeg één millioen sestertiên.
Terug naar tekst

1.76.1. SIBYLLIJNSE BOEKEN: De boeken der Sibylle mochten alleen door de Decemviri geraadpleegd worden en dat nog alleen na een desbetreffend senaatsbesluit.
Terug naar tekst

1.76.2. OVER TE DRAGEN: Het verschil bestond hierin, dat de senaatsprovincies bestuurd werden door proconsuls die een veel grotere staat voerden met hun 'hofhoudingen' dan de legati pro praetore die aan het hoofd van de keizerlijke provincies stonden. Bovendien werden de proconsuls ieder jaar gewisseld en daar zij door loting werden benoemd was het risico groot dat de provincie met een uitzuiger werd afgescheept, waartegen men geen ander verweer had dan, achteraf, een proces wegens afpersing. Ook kwam met het overdragen van deze provincies aan de keizer vanzelf de contributie te vervallen die de senaatsprovincies moesten leveren aan de schatkist (het 'aerarium Saturni').
Terug naar tekst

1.76.3. LAAGBIJDEGRONDSE: Het bloed van de zwaardvechters was in de waardering van een rechtgeaard Romein iets mins.
Terug naar tekst

1.78.2. KRIJGSKAS: Het 'aerarium militare' was ingesteld door Augustus in 6 AD. Deze 'krijgskas' was een instelling buiten de algemene schatkist om. Hieruit werden betaald: de soldij en pensioenen van soldaten en officieren en alle kosten betreffende het leger. De inkomsten bestonden o.a. uit de baten van de keizerlijke provincies (vgl. ann.2,42,4), de opbrengst van de 1% BTW, plus de baten van een successiebelasting van 5%.
Terug naar tekst

1.79.2 INTERAMNATEN: bewoners van Interamna (tegenwoordig Terni) in Umbria, welke stad gelegen is aan de rivier de Nar.
Terug naar tekst

1.79.2. NAR: een linker zijtak van de Tiber.
Terug naar tekst

1.80.1. MOESIA: een gewest ten Zuiden van de Donau, vanaf de Sau tot Thraciê.
Terug naar tekst

1.81.1. TOEN VOOR HET EERST: Augustus was gestorven in augustus 14 AD. De verkiezingen werden gehouden in juli, dus de consuls voor het jaar 15 waren al benoemd. Het gaat hier dus om de verkiezingen voor het jaar 16.
Terug naar tekst

1.81.4. OOK ANDEREN: Hieruit volgt dat in die tijd voor het dingen naar het consulaat de toestemming van de princeps althans wettelijk niet vereist was.
Terug naar tekst


TERUG NAAR INHOUDSOPGAVE van Boek 1

Terug naar Inhoudsopgave vanaf Boek 2

Terug naar Tacitus