Aantekeningen bij boek 14:


14.1.1 GAIUS VIPSTANUS: Gaius Vipstanus Apronianus was in 69 proconsul van Africa.
  • Terug naar tekst


    14.1.1 GAIUS FONTEIUS: Gaius Fonteius Capito was een verachtelijk en hebzuchtig man; in 68 werd hij als propraetor van Beneden-Germanië door zijn eigen onderbevelhebbers vermoord.
  • Terug naar tekst


    14.1.2 HAAR VOOROUDERS: veralgemenend meervoud want in feite ging het alleen op voor Poppaeus Sabinus, die, na een overwinning op de Thraciërs, de triomfale eretekens in ontvangst mocht nemen in A.D.26.
  • Terug naar tekst


    14.1.2 GEHAAT: het gaat hier over Octavia; over Nero's verhouding met haar had Tacitus eerder gezegd:'Van zijn echtgenote Octavia immers, hoe edel en algemeen gerespecteerd ook, had hij een afkeer door een noodlottige samenloop van omstandigheden of omdat het ongeoorloofde nu eenmaal een sterker aantrekkingskracht uitoefent'. [Annalen 13.12.2]
  • Terug naar tekst


    14.1.2 HAAR HUWELIJK MET OTHO: Otho was uit Rome weggepromoveerd tot stadhouder over Lusitanië in Spanje.
  • Terug naar tekst


    14.2.2 MARCUS LEPIDUS: Deze smeedde met Lentulus een komplot tegen Caligula. Hij werd in 39 ter dood gebracht. Hoewel hij gehuwd was met Drusilla pleegde hij overspel, niet alleen met zijn schoonzuster Agrippina, maar ook met Iulia Livilla, een zuster van Caligula.
  • Terug naar tekst


    14.2.2 OOM: Voor de Romein van de oude stempel was een huwelijk tussen oom en nicht incestueus.
  • Terug naar tekst


    14.3.1 TUSCULUM OF ANTIUM: Tusculum lag ten Zuid Oosten van Rome; Antium lag aan de kust van Latium, ten Zuid Oosten van Ostia.
  • Terug naar tekst


    14.3.3 ANICETUS: Anicetus zorgde ook voor de dood van Octavia. Hij werd in 62 naar Sardinië verbannen, waar hij, beloond door de keizer, tot aan zijn dood bleef wonen.
  • Terug naar tekst


    14.3.3 MISENUM: Hier was de vlootbasis van de Tyrrheense Zee.
  • Terug naar tekst


    14.4.1 MINERVAFEESTEN TE BAIAE: Deze Minervafeesten werden gevierd van 19 tot 23 maart in Baiae, een luxueuze badplaats aan de Golf van Napels.
  • Terug naar tekst


    14.5.3 HET LUCRINUSMEER: dit is een kustmeer in de buurt van Baiae met een open verbinding naar de Tyrrheense Zee.
  • Terug naar tekst


    14.6.3 HET TESTAMENT: Ze wist dat ze tot erfgename van Acerronia was benoemd en haar hebzucht dreef haar ertoe ogenblikkelijk bezit te nemen van haar erfdeel.
  • Terug naar tekst


    14.11.1 HOEVEEL MOEITE: Tacitus vertelt hierover in Ann.13.5.1/2.


    14.12.2 ZONSVERDUISTERING: Deze zonsverduistering vond plaats op 30 april 59.
  • Terug naar tekst


    14.12.4 ITURIUS EN CALVISIUS: Dezen werden met Silana verbannen in 55 omdat zij Agrippina beschuldigd hadden geprobeerd te hebben om Rubellius Plautus op de troon te zetten.
  • Terug naar tekst






    14.15.2 HET MEER: Dit was de 'Naumachia Augusti' bij de Ianiculus-heuvel.
  • Terug naar tekst


    14.15.5 'AUGUSTINIANI': Deze betaalde fans van 'Augustiniani' begeleidden Nero op zijn latere toernees. Hun aantal wordt geschat op 5.000.
  • Terug naar tekst


    14.17.1 NUCERIA EN POMPEII: Nuceria lag ten Z.O., Pompeii ten Z. van de Vesuvius.
  • Terug naar tekst


    14.17.1 AL VERMELD: in een van de verloren gegane boeken van de Annales.
  • Terug naar tekst


    14.18.1 PEDIUS BLAESUS: deze werd later door keizer Otho weer in ere hersteld.
  • Terug naar tekst


    14.18.2 KONING APION: Ptolemaeus Apion, de laatste koning van Cyrene, vermaakte zijn rijk in 96 v.Chr. aan de Romeinen, waarna het provincie werd, nl in 74 v. Chr.
  • Terug naar tekst


    14.19.1 DOMITIUS AFER: was een bekend redenaar. Hij was consul in 39.
  • Terug naar tekst


    14.19.1 MARCUS SERVILIUS: heeft een geschiedenis van de eerste keizers geschreven die verloren is gegaan.
  • Terug naar tekst


    14.20.1 VIERJAARLIJKSE SPELEN: namelijk 'de Neronia'.
  • Terug naar tekst


    14.21.1 TONEELSPELERS UIT ETRURIE: om bij een pestepidemie de toorn van de goden te kalmeren werden in 364 v. Chr. uit Etrurië toneelspelen ingevoerd waarin dansers en fluitspelers optraden.
  • Terug naar tekst


    14.21.1 THURII: of Thurium lag aan de oostkust van Bruttium. Over de paardenrennen waarvan hier sprake is, is niets bekend.
  • Terug naar tekst


    14.21.1 GRIEKENLAND EN KLEIN-AZIE: Griekenland werd in 146 v. Chr. en Klein-Azië in 130 v. Chr. bezet.
  • Terug naar tekst


    14.21.4 HEILIGE SPELEN: De 'Neronia' waren een imitatie van de Griekse 'Heilige Spelen' die een strikt godsdienstig karakter hadden.
  • Terug naar tekst


    14.22.1 RUBELLIUS PLAUTUS: zie Annalen 13.19.3.
  • Terug naar tekst


    14.22.2 SIMBRUINUM: De Simbruinische meren zijn drie grote meren in het bron- en stroomgebied van de Anio, oostelijk van Rome.
  • Terug naar tekst


    14.22.4 MARCISCHE WATERLEIDING: De 'Aquae Marciae' is een waterleiding in het jaar 149 op gezag van de senaat door L.Marcius Rex aangelegd.
  • Terug naar tekst


    14.23.1 ARTAXATA: Artaxata was in 58 verwoest.
  • Terug naar tekst


    14.23.1 TIGRANOCERTA: Tigranocerta lag ten Zuid-Westen van Artaxata.
  • Terug naar tekst


    14.23.3 MARDI: Dezen woonden in de bergen zuidwesetlijk van de Kaspische Zee, ten Noorden en Oosten van het Vanmeer.
  • Terug naar tekst


    14.25.1 'LEGERDA': dit is de naam van de stadsburcht van Tigranocerta.
  • Terug naar tekst


    14.25.2 HYRCANIERS: Dezen woonden ten Zuid-Oosten van de Kaspische Zee.
  • Terug naar tekst


    14.26.1 NAKOMELING: Archelaos was de vader van de grootmoeder van Tigranes.
  • Terug naar tekst


    14.26.2 PHARASMANES etc: Pharasmanes was koning van Hiberië, Polemo van Pontus, Aristobulus van Klein-Armenië, Antiochus van Commagene.
  • Terug naar tekst


    14.26.2 UMMIDIUS: Ummidius was al in 55 gestorven. Zijn opvolger, P.Anteius, werd in Rome vastgehouden [zie Ann.XIII,22] en zo kreeg Corbulo de provincie Syrië.
  • Terug naar tekst


    14.27.1 LAODICEA: Dit lag in Zuid-West Phrygië.
  • Terug naar tekst


    14.28.2 VIBIUS CRISPUS: een handig redenaar en gevreesd aanklager; werd onder Vespasianus proconsul van Afrika.
  • Terug naar tekst


    14.29.1 AULUS DIDIUS: Deze had in 49 het Oosten verlaten, waar hij Mithridates van Bosporus verslagen had. In 50 volgde hij Ostorius op in Britannië.
  • Terug naar tekst


    14.29.1 VERANIUS: Deze voerde het commando in 58.
  • Terug naar tekst


    14.29.1 SILURES: Dezen woonden in het Zuiden van Wales.
  • Terug naar tekst


    14.29.2 TOEN: namelijk in 59 na Chr.
  • Terug naar tekst


    14.29.3. MONA: Tacitus bedoelt met Mona het eiland Anglesey; Caesar duidt met die naam het eiland Man aan.
  • Terug naar tekst


    14.31.1. ICENI: De Iceni bewoonden het Oosten van Britannië tot aan de Noordzee.
  • Terug naar tekst


    14.31.2. TRINOVANTEN: Dezen woonden ten Noorden van de Theemsmonding.
  • Terug naar tekst


    14.31.3. CAMULODUNUM: = Colchester.
  • Terug naar tekst


    14.33.1. LONDINUM: = Londen.
  • Terug naar tekst


    14.33.2 VERULAMIUM: de hoofdstad van de Cattavellauni, noordelijk van de middenloop van de Thames.
  • Terug naar tekst


    14.35.2 DE MANNEN: Let hier op de klankschildering in het latijn van alliteratie en assonantie waarmee de hooguitgillende klanken van de vrouw weergegeven zijn.
  • Terug naar tekst


    14.40.2 ANTONIUS PRIMUS EN ASINIUS MARCELLUS: Antonius Primus werd later onderbevelhebber bij het 7e legioen waarmee hij naar Vespasianus overliep. Asinius Marcellus was in 54 consul geweest.
  • Terug naar tekst


    14.40.2 ASINIUS POLLIO: deze was ten tijde van Cicero een beroemd redenaar.
  • Terug naar tekst


    14.40.3 LEX CORNELIA: de 'Lex Cornelia de Falsis', uitgevaardigd door de dictator Sulla, bestrafte vervalsing in geschrifte met deportatie en verbeurdverklaring van het vermogen.
  • Terug naar tekst


    14.41.1. DE STADSPREFECT: De stadsprefectuur was impopulair. Ze was ingesteld door Augustus in het jaar 25 om de orde in Rome en omgeving te bewaren. De stadprefect beschikte over de 'cohortes urbanae' ['stadswacht']. Allengs nam de macht van de stadsprefect zozeer toe, dat hij de hele jurisdictie in criminele zaken in handen kreeg.
  • Terug naar tekst


    14.41.1. VERIJDELEN: in dit geval bestond de manipulatie hierin, dat de advocaat van de aanklager, door de tegenpartij omgekocht, schijnbaar te goeder trouw de strengere procedure voor de stadsprefect vermeed en de aanklacht aanhangig maakte bij de praetor. Maar de senaat ondersteunde de competentie van de stadsprefect.
  • Terug naar tekst


    14.43.1. MIJN VOORKEUR: Hij bedoelt zijn studies van het Oud-Romeinse Recht.
  • Terug naar tekst


    14.43.4. VERZINNEN: De hele tirade van Cassius vanaf 'Schaft, bij Hercules, de bestraffing af' is ironisch. Deze ironie bereikt een climax als hij spreekt over 'zijn erfenis' en 'een geërfde slaaf wilde ontnemen' omdat een slaaf geen eigen vermogen of slaven kon bezitten. Alles wat een slaaf kon verwerven verwierf hij voor zijn meester.
  • Terug naar tekst


    14.45.2. CINGONIUS VARRO: Deze werd als consul in het jaar 68 aangewezen. Hij werd wegens zijn deelneming aan de mislukte staatsgreep van Nymphidius Sabinus op bevel van Galba terechtgesteld.
  • Terug naar tekst


    14.46.1. TARQUITIUS PRISCUS: Deze werd in 53 uit de Senaat gestoten omdat hij Statilius Taurus, die al door Agrippina vervolgd werd, door een aanklacht tot zelfmoord had gedreven.
  • Terug naar tekst


    14.46.2.QUINTUS VOLUSIUS en SEXTUS AFRICANUS en TREBELLIUS MAXIMUS : - Quintus Volusius was in 56 consul geweest. - Sextus Africanus was consul suffectus in 59. Zie Ann.XIII,19. - Trebellius Maximus was rond 58 met Seneca consul. Hij kwam in 69 als keizerlijk legaat naar Britannië. In 71 vinden we hem genoemd als 'magister arvalium'.
  • Terug naar tekst


    14.47.1. MEMMIUS REGULUS: Deze was consul in 31, stadhouder van Moesië, Macedonië en Achaia vanaf het jaar 35 tot de eerste tijd van Claudius' keizerschap.
  • Terug naar tekst


    14.48.1. IK VERMELD HEB: nl. in ANN. XIII,28
  • Terug naar tekst


    14.48.1. OSTORIUS SCAPULA: Niet te verwarren met zijn vader die ook Ostorius Scapula heette maar al in 50 als bevelhebber in Britannië gestorven was.
  • Terug naar tekst


    14.48.1. COSSUTIANUS CAPITO: Was destijds veroordeeld wegens afpersing, kwam echter weer terug in de Senaat en treedt later op als aanklager van Thrasea.
  • Terug naar tekst


    14.48.1. TIGELLINUS: Een ongelooflijke schoft die later in 62 commandant van de keizerlijke lijfwacht werd. Hij was een van de liederlijkste figuren in Nero's gunst. Later verried hij Nero toen deze al uit Rome was gevlucht. In 69 pleegde hij zelfmoord.
  • Terug naar tekst


    14.48.2. HET GEBRUIK DER VOOROUDERS: Namelijk dat zij bewusteloos geranseld werden met roeden en daarna onthoofd.
  • Terug naar tekst


    14.49.1 AULUS VITELLIUS: deze was consul in 48; het is de latere keizer Vitellius.
  • Terug naar tekst


    14.50.1 FABRICIUS VEIENTO: Deze was een vleier en verklikker onder Domitianus. Hij schijnt nog geleefd te hebben onder Nerva, van wie hij een gunsteling was.
  • Terug naar tekst


    14.53.3 MARCUS AGRIPPA: Agrippa werd door Augustus voorgetrokken boven zijn eigen neef Marcellus, die daarom jaloers was op Agrippa. In 23 werd Agrippa stadhouder van Syrië, bleef echter op Lesbos (Mytilene) en zond een vervanger naar Syrië. In 23 stierf Marcellus en Agrippa keerde terug en huwde in 21 Julia, de weduwe van Marcellus.
  • Terug naar tekst


    14.53.3 MAECENAS: deze was twee maal 'praefectus Urbis' geweest.
  • Terug naar tekst


    14.53.3 ZIJN KRIJGSMAKKER: namelijk tegen Sextus Pompeius. Agrippa stierf in 12 v Chr.
  • Terug naar tekst


    14.53.5 DE PROVINCIE: namelijk Cordoba in Spanje.
  • Terug naar tekst


    14.56.1 VITELLIUS: Deze was tot drie maal toe consul onder Claudius. Deze Vitellius is de vader van de latere keizer.
  • Terug naar tekst


    14.57.1 PLAUTUS EN SULLA: Rubellius Plautus was een zoon van Julia, de kleindochter van Tiberius. Faustus Sulla was de schoonzoon van Claudius. Zie Ann XII,52.
  • Terug naar tekst


    14.59.3 OCTAVIA: Octavia was de dochter van Claudius en Messalina.
  • Terug naar tekst


    14.60.5 [TENGEVOLGE VAN DIT GEMOR ?] Er ontbreekt hier een stuk tekst.
  • Terug naar tekst


    14.63.1 HAAR VRUCHT HAD LATEN AFDRIJVEN: Op afdrijving van de vrucht [abactio partus; abactio fetus] stond bij de Romeinen geen bij de wet vastgestelde straf.
  • Terug naar tekst


    14.63.1 PANDATERIA: dit is één van de Pontiae Insulae voor de kust van Campanië.
  • Terug naar tekst


    14.63.2 AGRIPPINA: Agrippina, de vrouw van Germanicus, werd ook naar Pandateria verbannen in 29 na Chr.
  • Terug naar tekst


    14.63.2 JULIA: de dochter van Agrippina die op aanstoken van Messalina verbannen werd en kort daarna gedood.
  • Terug naar tekst


    14.63.3 HAAR BROER: haar vader: Claudius; haar broer: Britannicus
  • Terug naar tekst


    14.63.3 EEN SLAVIN: namelijk Acte, de minnares van Nero.
  • Terug naar tekst


    14.64.1 ZONDER MAN: omdat Nero haar immers verstoten had.
  • Terug naar tekst


    14.64.1 EEN ZUS: sedert Claudius Nero had geadopteerd was Octavia een zus van Nero.
  • Terug naar tekst


    14.64.1. DE GEMEENSCHAPPELIJKE GERMANICI: 'Germanicus' was de bijnaam van de oude Drusus en van zijn zonen, Germanicus en Claudius, Octavia's vader.
  • Terug naar tekst