Aantekeningen bij Jaarboeken 11
11.1.1. ZIJ: bedoeld wordt Messalina, de vrouw van Claudius.
Terug naar tekst
11.1.1. VALERIUS ASIATICUS: was de vriend geweest van Caligula; onder Caligula was hij consul suffectus. Zijn tweede consulaat viel in 46.
Terug naar tekst
11.1.1. HAAR: Poppaea Sabina, dochter van Poppaeus Sabinus, moeder van de beruchte Poppaea, eerst concubine, later de vrouw van Nero.
Terug naar tekst
11.1.1. BRITANNICUS: de zoon van Claudius en Messalina.
Terug naar tekst
11.1.2. GAIUS CAESAR: d.w.z. Caligula.
Terug naar tekst
11.2.1. SENAAT: als senator had Asiaticus mogen verwachten dat zijn proces voor de senaat zou dienen; eisen kon hij dit echter niet. In werkelijkheid deed de keizer zijn zaak 'binnenskamers' af: 'intra cubiculum'.
Terug naar tekst
11.2.2. VITELLIUS: Lucius Vitellius is de vader van de latere keizer Vitellius.
Terug naar tekst
11.3.3. ANTONIA: Antonia minor, de dochter van de drieman M.Antonius en van Octavia, de zuster van Augustus.
Terug naar tekst
11.4.1. MNESTER: toneelspeler die door Messalina tot echtbreuk was verleid.
Terug naar tekst
11.5.3. LEX CINCIA: deze wet 'de donis et muneribus' is in 204 v Chr. door de tribuun Marcus Cincius Alimentus uitgevaardigd.
Terug naar tekst
11.6.2. EEN ASINIUS, EEN MESSALA: Gaius Asinius Pollio en Marcus Messala Corvinus waren bekende pleitredenaars ten tijde van Augustus.
Terug naar tekst
11.6.2. ARRUNTIUS: Lucius Arruntius: bekend politicus ten tijde van Augustus en Tiberius; pleegt zelfmoord in 37 na Chr. Zie Annalen 6, 47/48.
Terug naar tekst
11.6.2. AESERNINUS: Marcellus Aeserninus, kleinzoon van Gaius Asinius Pollio.
Terug naar tekst
11.6.3. COSSUTIANUS: Cossutianus Capito, schoonzoon van Tigellinus, treedt later op als aanklager van Paetus Thrasea; zie Ann.16,28/31.
Terug naar tekst
11.7.2. PUBLIUS CLODIUS: politiek tegenstander van Cicero; deze verbande hem toen hij in 58 v Chr. volkstribuun was.
Terug naar tekst
11.7.2. GAIUS CURIO: door Caesar omgekocht bij het uitbreken van de burgeroorlog.
Terug naar tekst
11.7.3. VREEDZAME BEROEPEN: nl de welsprekendheid en wetskennis.
Terug naar tekst
11.8.1. MITHRIDATES: Mithridates uit Hiberië, een gewest ten zuiden van de Kaukasus, was in 35 door bemiddeling van Tiberius met zijn broer Phrasmanes verzoend en tot koning over Groot-Armenië aangesteld. Zie Annalen 6,32/33.
Terug naar tekst
11.8.1. PHARASMANES: deze was koning over de Hiberiërs.
Terug naar tekst
11.8.2. VARDANES: dit was de zoon van Artabanus III.
Terug naar tekst
11.8.3. SELEUCENZEN: deze woonden aan de middenloop van de Tigris. Hun hoofdstad is Seleucia.
Terug naar tekst
11.8.3. STAD: Seleucia.
Terug naar tekst
11.8.3. RIVIER: de Tigris.
Terug naar tekst
11.8.4. DE DAHERS EN DE HYRCANIERS: De DAHAE wonen aan de Z.O. oever van de Kaspische Zee - de HYRCANIERS aan de Z. oever van de Kaspische Zee.
Terug naar tekst
11.8.4. BACTRIE: een gewest, ver oostelijk van de Kaspische Zee, ten Z. en W. van de rivier de Oxys. Het was een twistappel tussen Parthen en Scythen.
Terug naar tekst
11.9.2. KLEIN-ARMENIE: dit lag ten Westen van de Boven Euphraat, tussen Pontus, Cappadocië en Groot-Armenië.
Terug naar tekst
11.10.1. VIBIUS MARSUS: Gaius Vibius Marsus was in 19 na Chr. legaat van Germanicus in het Oosten, later was hij proconsul van Africa en van 42 - 45 stadhouder van Syrië; zie Ann.2,74,1
Terug naar tekst
11.10.2. ERINDES: Wat Tacitus bedoelt met de Erindes weet men niet. Sommigen denken aan de Charindas, één van de riviertjes die zich uitstortten in het Z. deel van de Kaspische Zee. Ook is onduidelijk wat Tacitus bedoelt met de SINDES en het volk der ARIERS.
Terug naar tekst
11.10.4. MEHERDATES: de kleinzoon van Phraates IV, probeerde in 49 na Chr. tevergeefs aan de macht te komen.
Terug naar tekst
11.11.1. 64E: Augustus had de eeuwfeesten gevierd in 17 v Chr.
Terug naar tekst
11.11.1 BOEKEN: Domitianus = Titus Flavius Domitianus, zoon van Vespasianus, broer en opvolger van Titus; hij leefde van 51 - 96. Het gedeelte van Tacitus' Historiae waarvan hier sprake is, bestaat niet meer. Overigens blijkt uit deze passage dat Tacitus zijn Historiae vroeger heeft geschreven dan zijn Annales.
Terug naar tekst
11.12.1 GERMANICIUS: Germanicus was de vader van Agrippina.
Terug naar tekst
11.13.2. DE SIMBRUINISCHE HEUVELS: deze lagen oostelijk bij Sublaqueum, in het land der Aequi. Deze waterwerken zijn tot in onze dagen bewaard gebleven: 'Aqua Claudia'. Sublaqueum heet tegenwoordig Subiaco.
Terug naar tekst
11.14.2. SIMONIDES: lyrisch dichter, 556-468 v Chr.
Terug naar tekst
11.14.3. DRIE LETTERS: dit waren de op zijn kop staande F voor de V; de antisigma: een omgekeerde C voor ps of bs; tenslotte de F, de Griekse spiritus asper, om de tussen i en u inliggende y-klank uit te drukken.
Terug naar tekst
11.15.1. HARUSPICES: Dit was een college dat in de tijd van Claudius 60 man telde. Het gaf aanwijzingen op grond van het schouwen van 1.de ingewanden -exta- van offerdieren; 2.monstergeboorten -monstra-; 3.bliksemstralen -fulgura- waarvoor de hemel in 16 arealen was verdeeld. Zij stamden uit Etrurië.
Terug naar tekst
11.15.1. UITHEEMSE VORMEN VAN GODSDIENST: bedoeld worden de Isis-/Serapiscultus; de verering van Cybele enz. en vooral ook de de Joodse cultus alsmede het opkomende Christelijke geloof.
Terug naar tekst
11.16.1. CHERUSKEN: dezen woonden ten N. van de Harz, tussen Elbe en Wezer.
Terug naar tekst
11.16.1. ARMINIUS: was de leider der Cherusken geweest maar in 19 na Chr door zijn eigen stam vermoord.
Terug naar tekst
11.16.1. CHATTEN: woonden zuidwestelijk van de Cherusken.
Terug naar tekst
11.16.3. DIENS ZOON: Strabo noemt hem Thumelicus. Thusnelda baarde hem in Romeinse gevangenschap. Hij werd in Ravenna opgevoed en was al lang dood in de tijd dat dit speelt.
Terug naar tekst
11.17.3. LANGOBARDEN: woonden ten N.O. van de Cherusken langs beide oevers van de Elbe. Tiberius had hen van de linker- naar de rechteroever verdreven. Zie Ann.2.45
Terug naar tekst
11.18.1. CHAUCEN: woonden tussen Eems en Elbe aan de Noordzee. Zie Ann.I,38.
Terug naar tekst
11.18.1 SANQUINIUS: stierf als propraetor in de Beneden-Rijnse regio. Hij werd opgevolgd door Corbulo. Zie Ann.6,4,3.
Terug naar tekst
11.19.2. GROOT-GAUKEN: dezen woonden oostelijk van de Klein-Gauken, tussen Wezer en Elbe aan de kust.
Terug naar tekst
11.20.2. TUSSEN MAAS EN RIJN: Hier is Tacitus' geografie wat onduidelijk. Vermoedelijk wordt de 'Vliet' bedoeld, fossa Corbulensis, die vanaf Leiden zuidwaarts liep via Voorburg, evenwijdig aan de kust, om uit te monden ter hoogte van het tegenwoordige Vlaardingen in het Helinium, een wijde zeeboezem.
Terug naar tekst
11.20.3. CURTIUS RUFUS: deze was propraetor in Boven-Germanië.
Terug naar tekst
11.20.3. MATTIUM: Het gebied van Mattium is de Taunus. Wiesbaden heette Aquae Mattiacae.
Terug naar tekst
11.21.1. [H]ADRUMETUM: ten Zuiden van Carthago, aan de Middellandse Zee, hoofdstad van de regio Byzacena.
Terug naar tekst
11.22.2. PUBLIUS DOLABELLA: deze was consul in 10, propraetor van Dalmatië in 14, proconsul van Afrika in de jaren 23 en 24 na Chr.
Terug naar tekst
11.22.4. LEX CURIATA: deze regelde de macht van de koningen en werd vernieuwd bij iedere regering. Brutus wijzigde deze wet om aan de consuls - de opvolgers van de koningen - de koninklijke bevoegdheden over te dragen.
Terug naar tekst
11.22.5. LEX SULLAE: in 81 v Chr. Door het bekleden van de quaestuur kwam men in de senaat.
Terug naar tekst
11.23.1. AULUS VITELLIUS en LUCIUS VIPSTANUS: A.VITELLIUS is de latere keizer - L.VIPSTANUS is verder onbekend. Zijn volledige naam is Lucius Vipstanus Poplicola.
Terug naar tekst
11.23.1. GALLIA COMATA: dat is Gallia Transalpina zonder Gallia Narbonensis. Gallia Cisalpina werd ook wel Gallia Togata genoemd.
Terug naar tekst
11.23.3. DE VENETI EN DE INSUBRES: de VENETI woonden in het gebied van Patavium (Padua) - de INSUBRES bij Milaan.
Terug naar tekst
11.23.4. ALESIA: In 52 v Chr. had C.Iulius Caesar het zwaar te verduren tegen Vercingetorix die zich in Alesia had verschanst.
Terug naar tekst
11.23.4. DE ROMEINSE CITADEL: dit slaat op de invasie van de Galliërs in 390 v Chr.
Terug naar tekst
11.24.1. CLAUSUS: de Sabijn Attus of Atta Clausus vestigde zich in 505 v Chr in Rome. Zijn naam werd enigzins gewijzigd in Appius Claudius. Zie bij Ann.4.9.2.
Terug naar tekst
11.24.2. IULII: De Iulii zijn uit Alba Longa naar Rome gekomen ten tijde van koning Tullus Hostilius.
Terug naar tekst
11.24.2. CAMERIUM: stad in Latium, ten Noorden van Tibur.
Terug naar tekst
11.24.2. TUSCULUM: ligt ten Z.O. van Rome.
Terug naar tekst
11.24.3. BALBI: dezen kwamen oorspronkelijk uit Gades. De familie was intiem bevriend met Caesar en Augustus.
Terug naar tekst
11.24.3. GALLIË NARBONENSIS: bijvoorbeeld Lucius Vestinus uit Vienne en een persoonlijk vriend van de keizer; en Valerius Asiaticus uit Vienne, die twee maal consul is geweest.
Terug naar tekst
11.24.5. SENONES: toespeling op de slag aan de Allia.
Terug naar tekst
11.24.5. VULSCI en AEQUI: VULSCI: een machtig volk aan de benedenloop van de Liris in Latium - AEQUI: een oud Italisch volk in Latium.
Terug naar tekst
11.24.5. TUSCI: namelijk aan Porsenna.
Terug naar tekst
11.24.5. SAMNIETEN: in de Caudijnse passen in 321 v Chr. [zie Livius IX,1-6].
Terug naar tekst
11.25.2. LEX CASSIA: in het jaar 45 v Chr.
Terug naar tekst
11.25.2. LEX SAENIA: in het jaar 29 v Chr.
Terug naar tekst
11.25.5. INCESTUEUS: namelijk met zijn nicht Agrippina, de dochter van Germanicus. Dit werd aangemerkt als bloedschennis wegens de te nauwe bloedverwantschap.
Terug naar tekst
11.27.1. VOGELWICHELAARS: de 'auspices' zijn bij de huwelijksplechtigheid aanwezig als privé-personen, zoals de getuigen. Men moet er de overblijfselen van een godsdienstig gebruik in zien.
Terug naar tekst
11.29.1. CALLISTUS: een vrijgelatene van Caligula die aan de samenzwering tegen de keizer had deelgenomen. Nu bekleedde hij de functie van 'libellensis', keizerlijk dienaar voor de verzoekschriften. Zijn naam luidt voluit: Gaius Iulius Claudius Callistus.
Terug naar tekst
11.29.1. NARCISSUS: vrijgelatene van Claudius en zijn privé-secretaris ('ab epistulis').
Terug naar tekst
11.29.1. APPIUS: Appius Iunius Claudius, consul in 28, in 32 zonder resultaat aangeklaagd wegens majesteitsschennis, werd in 42 op initiatief van Messalina geëxecuteerd omdat hij haar liefde afwees.
Terug naar tekst
11.29.1. PALLAS: vrijgelatene van Antonia, de moeder van de keizer; hij bekleedde het ambt van beheerder van het keizerlijk vermogen. Hij werd in 62 door Nero vergiftigd.
Terug naar tekst
11.30.2. VETTIUS: Vettius Valens, een arts die overspel met Messalina had gepleegd.
Terug naar tekst
11.30.2. PLAUTIUS: neef van Aulus Plautius, die in het jaar 42 de Britanniërs overwon.
Terug naar tekst
11.31.2. THYRSUSSTAF: de met wijnranken of klimop omwonden staf die Bacchus en de Bacchanten droegen.
Terug naar tekst
11.31.2. KOTHURNEN: hoge Griekse toneellaarzen met hoge zolen en van voren met riemen vastgemaakt.
Terug naar tekst
11.31.2. VETTIUS VALENS: de (ook al in het vorige hoofdstuk vermelde) beroemde arts die één van Messalina's minnaars was.
Terug naar tekst
11.32.2. BRITANNICUS EN OCTAVIA: de kinderen die Messalina van Claudius had. Britannicus werd in 55 door Nero vergiftigd; Octavia werd de vrouw van Nero maar door hem verstoten. Zij werd verbannen en in 62 op beestachtige wijze vermoord.
Terug naar tekst
11.33.1. LUCIUS VITELLIUS EN LARGUS CAECINA: Vitellius is de consul van het jaar 47 - Caecina was in 42 consul geweest.
Terug naar tekst
11.34.3. VIBIDIA: de oudste van de Vestaalse maagden en voorzitster van dit college.
Terug naar tekst
11.35.1. SILIUS' VADER: deze was in het jaar 24 door Seianus aangeklaagd en tot zelfmoord gedreven. Hij was beschuldigd van majesteitsschennis tegenover Tiberius.
Terug naar tekst
11.35.1. DRUSI: Claudius is de kleinzoon van Tiberius Claudius Nero, wiens vrouw Livia - die later met Augustus getrouwd was - een dochter was van Marcus Livius Drusus Claudianus.
Terug naar tekst
11.37.3. LEPIDA: de ouders van Messalina Marcus Valerius Messalla en Domitius Lepida.
Terug naar tekst
11.38.4. VOORTVLOEIEN: waarschijnlijk is deze laatste zin niet van Tacitus maar een latere commentator.
Terug naar tekst