Ecloga Quarta |
'Een nieuwe wereldorde' |
|
Sicelides Musae, paulo maiora canamus! non omnis arbusta iuvant humilesque myricae; si canimus silvas, silvae sint consule dignae. - Ultima Cumaei venit iam carminis aetas; magnus ab integro saeclorum nascitur ordo. | 5 |
Sicilische Muzen, laten wij nu een wat grootser gebeuren bezingen! Niet valt bij ieder struweel in de smaak en simpele tamarisk; als we bossen bezingen, laten die dan een consul waardig zijn. - Nu breekt de slot-eeuw aan uit de voorspelling van Cumae: de grote reeks tijdperken gaat opnieuw van start. |
Iam redit et Virgo, redeunt Saturnia regna; iam nova progenies caelo demittitur alto. Tu modo nascenti puero, quo ferrea primum desinet ac toto surget gens aurea mundo, casta fave Lucina: tuus iam regnat Apollo. | 10 |
Nu keert ook de Maagd terug, en het rijk van Saturnus: nu daalt een nieuw nageslacht neer uit de hoge hemel. Gij, kuise Lucina, als het kind geboren wordt, waardoor eerst het ijzeren geslacht van de aarde verdwijnt en overal een gouden volk komt, begunstig dat dan: nu heerst al uw broeder Apollo. |
- Teque adeo decus hoc aevi, te consule, inibit, Pollio, et incipient magni procedere menses; te duce, si qua manent sceleris vestigia nostri, inrita perpetua solvent formidine terras. Ille deum vitam accipiet divisque videbit | 15 |
- Onder uw, ja uw consulaat zal dit prachtige tijdperk beginnen, Pollio, en zullen die grootse maanden verstrijken; als bij zijn geboorte nog sporen resten van ons stuitend gedrag: onder uw leiding wordt de aarde bevrijd van voortdurende vrees. Dat kind zal het leven van goden ontvangen en helden zien omgaan |
permixtos heroas et ipse videbitur illis pacatumque reget patriis virtutibus orbem. - At tibi prima, puer, nullo munuscula cultu errantis hederas passim cum baccare tellus mixtaque ridenti colocasia fundet acantho. | 20 |
met goden, ook zelf onder hen geteld worden en heersen over een aarde, die tot vrede gebracht is door de prestatie van zijn vader. - Als eerste geschenken, mijn kind, zal de aarde, zonder bewerking, overal wilde klimop, met valeriaan eromheen, laten groeien en Indische waterroos gemengd met acanthus. |
Ipsae lacte domum referent distenta capellae ubera nec magnos metuent armenta leones; ipsa tibi blandos fundent cunabula flores. Occidet et serpens et fallax herba veneni occidet; Assyrium vulgo nascetur amomum. | 25 |
Uit zichzelf zullen geiten hun uiers, strak van de melk, naar huis brengen, geen kudde vreest dan nog machtige leeuwen; jouw wiegje zelf zal schuil gaan onder een overdaad bloemen. Om zal komen de slang en kruid, bedriegelijk giftig, omkomen zal het; de Syrische amoom zal overal groeien. |
- At simul heroum laudes et facta parentis iam legere et quae sit poteris cognoscere virtus, molli paulatim flavescet campus arista incultisque rubens pendebit sentibus uva et durae quercus sudabunt roscida mella. | 30 |
- Zodra je in staat zult zijn de lof van helden te lezen en de daden van je vader en te leren wat karakter betekent, dan kleurt het veld goudgeel van zacht graan en blozend hangt de druiventros aan wilde doornstruiken en harde eiken zweten honing uit als dauw. |
- Pauca tamen suberunt priscae vestigia fraudis, quae temptare Thetim ratibus, quae cingere muris oppida, quae iubeant telluri infindere sulcos. Alter erit tum Tiphys et altera quae vehat Argo delectos heroas; erunt etiam altera bella | 35 |
- Toch zullen nog resten overblijven van vroeger wangedrag, die ertoe zullen nopen de zee te beproeven met schepen, steden te ommuren en de aarde te beploegen. Dan zal er een tweede Tiphys opstaan en een nieuwe Argo gemaakt om een keur van helden te vervoeren; ook opnieuw zullen oorlogen woeden |
atque iterum ad Troiam magnus mittetur Achilles. Hinc, ubi iam firmata virum te fecerit aetas, cedet et ipse mari vector nec nautica pinus mutabit merces: omnis feret omnia tellus. Non rastros patietur humus, non vinea falcem; | 40 |
en weer zal, indrukwekkend, een Achilles naar Troje trekken. Dan, als uw hogere leeftijd een man van u gemaakt heeft, zal ook de schipper wijken van zee en geen vrachtschip nog koopwaar uitwisselen: alle aarde zal alles leveren. De grond hoeft geen hak meer te dulden, de wijnrank geen snoeimes; |
robustus quoque iam tauris iuga solvet arator; nec varios discet mentiri lana colores, ipse sed in pratis aries iam suave rubenti murice, iam croceo mutabit vellera luto, sponte sua sandyx pascentis vestiet agnos. | 45 |
en de potige boer zal zijn ossen ook van hun juk verlossen; de wol hoeft geen vreemde verfkleur te krijgen, maar vanzelf zal de ram in de wei al zijn vacht wisselen nu eens voor mild kleurend purper, dan weer voor het geel van saffraan, en vanzelf zal een passend scharlaken de grazende lammeren bekleden. |
- "Talia saecla", suis dixerunt "currite" fusis concordes stabili fatorum numine Parcae. Adgredere o magnos - aderit iam tempus - honores, cara deum suboles, magnum Iovis incrementum! Aspice convexo nutantem pondere mundum, | 50 |
- "Haast je een dergelijke tijd te spinnen", riepen de Parcen hun spoelen eensgezind toe, door de vaste wil van het lot. Klim op tot de hoogste eer - uw tijd is aanstaande - dierbare telg van de goden, machtige nakomeling van Juppiter! Zie met haar zware koepel de hele kosmos wenken, |
terrasque tractusque maris caelumque profundum, aspice, venturo laetantur ut omnia saeclo! O mihi tum longae maneat pars ultima vitae, spiritus et quantum sat erit tua dicere facta: non me carminibus vincat nec Thracius Orpheus | 55 |
én landen én zeeën én de peilloze hemel, zie hoe alles zich verheugt op de tijd die gaat komen! Ach, was dan nog maar een laatste rest leven, en inspiratie genoeg om uw daden te dichten: noch zou de Thracische Orpheus mijn dichtwerk overtreffen, |
nec Linus, huic mater quamvis atque huic pater adsit, Orphei Calliopea, Lino formosus Apollo. Pan etiam, Arcadia mecum si iudice certet, Pan etiam Arcadia dicat se iudice victum. | 60 |
noch ook Linus, ook al hielp gene zijn moeder en deze zijn vader, Calliope Orpheus, de schone Apollo zijn Linus. Zelfs als Pan in zijn Arcadië met mij de wedstrijd zou aangaan, zelfs Pan zou erkennen dat hij in Arcadië verslagen was. |
- Incipe, parve puer, risu cognoscere matrem: matri longa decem tulerunt fastidia menses. Incipe, parve puer: qui non risere parenti, nec deus hunc mensa, dea nec dignata cubili est. |
- Kom dan, mijn knaapje, en herken met een lachje je moeder, je moeder, voor wie negen zware maanden een last vormden. Toe dan, mijn knaapje: wie niet hun moeder toe hebben gelachen, hen heeft geen god aan zijn tafel geduld, geen godin op haar ligbed. | |
![]() |
![]() |