Aantekeningen bij boek 13:


13.1.1 IUNIUS SILANUS: Deze was in 46 consul geweest. Zijn broer Lucius, die met Octavia verloofd was geweest, had zich op de bruiloftsdag van Claudius en Agrippina van het leven beroofd.

  • Terug naar tekst


    13.1.2 PUBLIUS CELER: Deze P.Celer werd in 57 door de provincie Asia aangeklaagd; maar tevergeefs.

  • Terug naar tekst


    13.1.2 HELIUS: Helius werd later onder keizer Galba terechtgesteld.

  • Terug naar tekst


    13.4.2 TRADITIONELE BEVOEGDHEDEN: dus de bevoegdheden van de Senaat uit de tijd van de Republiek [409 - 17 v.Chr]; sedert Tiberius [14 - 37 n.Chr] was daar de keuze van de hoge ambtsdragers bij gekomen.

  • Terug naar tekst


    13.5.1 GLADIATORENSPELEN: doordat sedert het jaar 47 de nieuwbenoemde quaestoren ['beheerders van de schatkist'] na hun benoeming gladiatorenspelen moesten geven konden alleen vermogende personen zich voor de quaestuur kandidaat stellen. Dit ambt was het eerste dat men bij het maken van een politieke carrière kon bekleden.

  • Terug naar tekst


    13.6.3 OP ZIJN ACHTTIENDE: Cn.Pompeius was geboren op 30 september 106 v Chr en dus 23 jaar toen hij in 84 v Chr in de Eerste Burgeroorlog een commando onder Sulla kreeg.

  • Terug naar tekst


    13.6.3 NEGENTIENDE: Omdat Octavianus, de latere Augustus, geboren was in 63 v Chr was hij inderdaad in zijn 19e levensjaar toen hij in 44 als tegenstander van Antonius een legercommando kreeg.

  • Terug naar tekst


    13.7.1 AGRIPPA EN ANTIOCHUS: Deze Agrippa is de zoon van Herodes Agrippa die door Claudius als koning over Judea was aangesteld en in 44 gestorven was. Deze Agrippa kreeg van Claudius in 48 de staat Chalcis in Syrië toegewezen en daaraan voegde Nero nu nog gebieden in Noord Palestina toe.
    - Antiochus was koning van Commagene, ten Noorden van Syrië, tussen Cilicië en de Euphraat.

  • Terug naar tekst


    13.7.1 KLEIN ARMENIE: dit lag tussen Cappadocië, Pontus en Groot Armenië.

  • Terug naar tekst


    13.7.1 SOPHENE: een landstreek tussen de bovenloop van de Euphraat en van de Tigris.

  • Terug naar tekst


    13.7.2 VOLOGAESUS: [of: Vologaeses] was in Armenië binnengevallen en had zijn broer Tiridates op de troon gezet na Radamistus verdreven te hebben.

  • Terug naar tekst


    13.8.1 DOMITIUS CORBULO: deze had zich onderscheiden in 47 als bevelhebber aan de Beneden-Rijn door zijn doortastendheid en gestrengheid.
  • Terug naar tekst


    13.8.3 AEGEAE: [of: Aegae] was een oude griekse kolonie aan de golf van Issus.
  • Terug naar tekst


    13.10.1 GEBOREN: Nero was geboren op 15 december 37 n Chr.
  • Terug naar tekst


    13.11.1 LUCIUS ANTISTIUS: L.Antistius Vetus voerde in 58 een commando aan de Boven-Rijn, werd in 64 proconsul van Asia en werd in 65 door Nero tot zelfmoord gedreven.
  • Terug naar tekst


    13.12.1 MARCUS OTHO EN CLAUDIUS SENECIO: M.Otho is de latere keizer Otho die op dat moment 23 jaar was. Claudius Senecio werd in 65 tot zelfmoord gedwongen wegens zijn aandeel in de samenzwering van Piso tegen Nero [vgl. Ann.15,50/70].
  • Terug naar tekst


    13.15.1 VEERTIENDE VERJAARDAG: op die leeftijd kregen de romeinse jongens de mannentoog [toga virilis] te dragen als teken van zelfstandigheid. Vanaf dat moment mochten ze ook een rol gaan spelen in het openbare leven.
  • Terug naar tekst


    13.17.1 MARSVELD: Namelijk in het Mausoleum dat Augustus daar aan de Tiber had laten bouwen.
  • Terug naar tekst


    13.17.2 TE WREED: als het een slag van het noodlot zou zijn geweest.
  • Terug naar tekst


    13.18.1 MANNEN DIE EEN ERNSTIG GEDRAG AANPREZEN: Hiermee worden waarschijnlijk o.a. Burrus en Seneca bedoeld.
  • Terug naar tekst


    13.18.3 ANTONIA: Met deze Antonia wordt waarschijnlijk 'Antonia Minor' bedoeld, de moeder van Germanicus en dus de grootmoeder van Agrippina.
  • Terug naar tekst


    13.19.3 RUBELLIUS PLAUTUS: Deze was een zoon van Iulia, de kleindochter van Tiberius, de stiefzoon van Augustus. Dus stamde hij, evenals Nero, in de vierde graad van Augustus af.
  • Terug naar tekst


    13.19.4 DOMITIA: Zij was de zus van Cn.Domitius en Domitia Lepida, de moeder van Messalina, en gehuwd geweest met Passienus Crispus die zich van haar liet scheiden om te trouwen met Agrippina. Agrippina vermoordde hem echter toen hij een obstakel vormde voor haar huwelijk met Claudius. Vandaar hun vijandschap.
  • Terug naar tekst


    13.22.1 FAENIUS RUFUS: Aan Faenius Rufus werd na de dood van Burrus in 62 het commando toevertrouwd over de keizerlijke lijfwacht. Later nam hij deel aan de samenzwering van Piso en werd in 65 terechtgesteld [zie Ann.XV,68].
  • Terug naar tekst


    13.22.1 PUBLIUS ANTEIUS: Van hoogverraad beschuldigd kwam hij door zelfdoding aan zijn einde in 66 na Chr.
  • Terug naar tekst


    13.26.2. HONDERDSTE MIJLSTEEN: de praefect van Rome bij wie de rechtspraak over de vrijgelatenen berustte oefende zijn gezag uit in een gebied van 100 mijlen om Rome. Verbanning van een vrijgelatene die zich misdragen had tot op 100 mijlen van Rome was de maximum-straf die de beledigde patroon door de praefect kon laten opleggen. En wat had een straf als deze, die het de bestrafte mogelijk maakte, heerlijk in Campanië aan de kust te leven, voor afschrikwekkende betekenis?
  • Terug naar tekst


    13.27.1. DISTRICTEN EN DECURIEËN: namelijk de 4 stedelijke DISTRICTEN die in geringer aanzien stonden en waartoe de vrijgelatenen hoorden - DECURIEËN: hieronder zijn te verstaan de in afdelingen ingedeelde lictoren, schrijvers, veilingmeesters en gerechtsdienaars.
  • Terug naar tekst


    13.27.2. VRIJHEIDSSTAF: deze, de 'vindicta', was de staf waarmee het hoofd van de slaaf bij zijn invriheidstelling werd aangeraakt.
  • Terug naar tekst


    13.28.2. AEDIELEN: er waren 2 plebeïsche en - na 367 - 2 curulische (patricische) aedielen. De eersten zorgden voor de plebeïsche spelen, de laatste voor de grote spelen. Gezamenlijk hielden zij toezicht op de openbare gebouwen, op de zuiverheid en het onderhoud van wegen en waterwerken, op het handelsverkeer en de openbare orde op de markten, op de toevoer van levensmiddelen, kortom, zij bewezen diensten die bij ons eerder bij de politie terecht zouden komen.
  • Terug naar tekst


    13.31.1. KRANT: Sedert Caesar verscheen er in Rome regelmatig een stadskrant, waarin echter sedert Augustus de 'handelingen' van de senaat niet meer werden gepubliceerd.
  • Terug naar tekst


    13.31.2. NUCERIA: gelegen in Campanië ten Z.O. van de Vesuvius.
  • Terug naar tekst


    13.32.2. KRIJGSRESULTATEN: Aulus Plautius veroverde in het jaar 43 Britannië.
  • Terug naar tekst


    13.33.3. EPRIUS MARCELLUS: was berucht als een gevaarlijk aanklager. Zijn provincie Lycië was - sedert Claudius - verenigd met Pamhylië.
  • Terug naar tekst


    13.34.1. AURELIUS COTTA en HATERIUS ANTONINUS: AURELIUS COTTA was de kleinzoon van Marcus Aurelius Cotta Maximus, die bevriend was met Ovidius - HATERIUS ANTONINUS was in 53 consul geweest; hij was de kleinzoon van de redenaar Quintus Haterius.
  • Terug naar tekst


    13.34.2. LUCULLUS en POMPEIUS: LUCULLUS versloeg Tigranes, de schoonvader van Mithridates, in de jaren 69 en 68 v Chr. - POMPEIUS dwong hem in 66 tot overgave maar liet hem op de troon van Armenië. Sedertdien matigden de Romeinen zich het recht aan te beschikken over de troon van Armenië.
  • Terug naar tekst


    13.36.3. BUITEN DE OMWALLING: een gebruikelijke disciplinaire straf voor lafheid. Het was een grote schande, een soort militaire verbanning.
  • Terug naar tekst


    13.37.3. ANTIOCHUS: deze was koning van Commagene.
  • Terug naar tekst


    13.37.3. MOSCHI: dezen woonden aan de Zwarte Zee tussen Armenië en de Kaukasus.
  • Terug naar tekst


    13.41.1. ALBANEN: dezen woonden ten Oosten van de Hiberiërs en ten Zuiden van de Kaukasus.
  • Terug naar tekst


    13.43.2. QUINTUS POMPONIUS: deze was in 41 consul suffectus; na de dood van Caligula probeerde hij de senaat op te wekken om de Republiek te herstellen.
  • Terug naar tekst


    13.43.2. IULIA: de kleindochter van Tiberius, getrouwd met Nero, de zoon van Germanicus. Ze werd in 43 uit jaloezie door Messalina uit de weg geruimd. - SABINA POPPAEA: werd in 47 door Messalina tot zelfmoord gedreven; zo ook Valerius Asiaticus [zie Ann.11.1.1.].
  • Terug naar tekst


    13.43.2. LUSIUS SATURNINUS en CORNELIUS LUPUS: SATURNINUS was consul suffectus geweest onder Tiberius. - LUPUS was onder Tiberius proconsul van Kreta en Cyrenaica; later (in 42) consul suffectus.
  • Terug naar tekst


    13.44.4. CONSULS: Octavius was lid van de senaat en dus hadden alleen de consuls jurisdictie over hem.
  • Terug naar tekst


    13.44.4. TRIBUNAAT: als volkstribuun was hij onschendbaar.
  • Terug naar tekst


    13.44.4. WET OP DE SLUIPMOORDENAARS: krachtens de lex Cornelia de Sicariis et Veneficiis werden moordenaars bestraft met deportatie en verlies van hun vermogen.
  • Terug naar tekst


    13.45.1. POPPEIUS SABINUS: deze was bijna een kwart eeuw stadhouder geweest, eerst van Moesia, later van Achaia en Macedonië. Hij stierf in het jaar 35.
  • Terug naar tekst


    13.46.3. LUSITANIË: het tegenwoordige Portugal en westelijk Spanje.
  • Terug naar tekst


    13.46.3. BURGEROORLOG: in het vierkeizerjaar 68/69.
  • Terug naar tekst


    13.47.1. CORNELIUS SULLA: de man van Claudius' dochter Antonia.
  • Terug naar tekst


    13.47.2. PONS MULVIUS: deze lag 1/2 mijl ten Noorden van Rome; het was een brug in de Via Flaminia.
  • Terug naar tekst


    13.47.2. PARK VAN SALLUSTIUS: dit lag op de Collis hortorum in het Noorden van Rome. De Via Flaminia liep er ten Westen langs.
  • Terug naar tekst


    13.48.1. POZZUOLI: of PUTEOLI ligt aan de Golf van Napels.
  • Terug naar tekst


    13.48.1. GAIUS CASSIUS: was propraetor van Syrië geweest.
  • Terug naar tekst


    13.48.1. GEBROEDERS SCRIBONIUS: Rufus en Proculus Scribonius werden later propraetor van Boven- en Beneden-Germanië.
  • Terug naar tekst


    13.49.1. PAETUS THRASEA: was geboren in Padua; trad in de senaat vrijmoedig op en verzette zich vaak tegen Nero; werd in 66 aangeklaagd om een kleinigheid en tot zelfmoord gedreven.
  • Terug naar tekst


    13.50.3. BONDEN VAN BELASTINGPACHTERS: deze bonden (societates publicanorum) bestonden al ten tijde van de Republiek.
  • Terug naar tekst


    13.51.2. VEERTIGSTE en VIJFTIGSTE PENNING: het ging hier dus om een belasting van 2,5% en 2% van de waarde van de goederen.
  • Terug naar tekst


    13.51.2. DAAROVER GEEN BELASTING: om te verhinderen dat die als kosten aan de consumenten zouden worden doorberekend.
  • Terug naar tekst


    13.52.1. SULPICIUS CAMERINUS werd in het jaar 67, toen Nero een reis maakte door Griekenland, door de vrijgelatene Helius aangeklaagd en ter dood veroordeeld. - POMPEIUS SILVANUS was consul suffectus geweest in het jaar 45.
  • Terug naar tekst


    13.52.2. DOOR WIER GEKUIP: een typisch Taciteïsche venijnigheid. Hun hulp was namelijk niet onbaatzuchtig geweest, maar kwam voort uit erfenisjagerij. En op dit punt kwamen ze bedrogen uit, daar hij hen overleefde.
  • Terug naar tekst


    13.53.2. PAULINUS POMPEIUS, de schoonvader van Seneca, voerde het bevel aan de Beneden-Rijn; LUCIUS ANTISTIUS VETUS had het commando aan de Boven-Rijn.
  • Terug naar tekst


    13.54.1. FRIEZEN: in 47 had Corbulo de Friezen woonplaatsen aangewezen. Ook had hij hun een soort wetgeving gegeven. Zij, hunnerzijds, gaven gijzelaars en hielden zich rustig.
  • Terug naar tekst


    13.54.1. DE MEREN: o.a. het Flevomeer.
  • Terug naar tekst


    13.54.3. THEATER VAN POMPEIUS: Het grote theater op het Marsveld, door Pompeius gebouwd.
  • Terug naar tekst


    13.55.1. AMPSIVARIËRS: woonden westelijk van de Eems en waren met de Romeinen verbonden.
  • Terug naar tekst


    13.55.1. CHAUKEN: woonden tussen Eems en Elbe.
  • Terug naar tekst


    13.55.2. CHAMAVEN: woonden aanvankelijk tussen de Midden-Weser en Neder-Rijn.
  • Terug naar tekst


    13.55.2. TUBANTEN: trokken, verdreven door de Romeinen, naar het dal van de Lippe.
  • Terug naar tekst


    13.55.2. USIPIËRS: of USIPETEN woonden aan de rechter Rijnoever, tussen IJssel en Ruhr.
  • Terug naar tekst


    13.56.2. BRUCTEREN woonden zuidelijk van de Tubanten aan de Boven-Eems. - TENCTEREN woonden aan de rechter Rijnoever, ongeveer van Keulen tot Koblenz.
  • Terug naar tekst


    13.56.3. AMPSIVARIËRS: door de Romeinen verjaagd, trokken ze naar het Oosten. Ze bereikten het noordelijk deel van het land der Chatten (Kurhessen) en zwierven vandaar naar het gebied der Cherusken, noordwestelijk van de Harz.
  • Terug naar tekst


    13.57.1. HERMUNDUREN: woonden in Thüringen, oostelijk van de Chatten. De grens tussen beide stammen vormt de Werra die zelf niet zouthoudend is. Maar aan haar linker oever (in Sachsen-Meiningen) ligt de belangrijke saline van Salzungen.
  • Terug naar tekst


    13.57.1. GRENSRIVIER: als met deze grensrivier niet de Werra bedoeld wordt, dan is het misschien de frankische Saale.
  • Terug naar tekst


    13.57.1. BOSSEN: misschien de wouden in de buurt van Kissingen.
  • Terug naar tekst


    13.57.2. ONZE VIJANDEN: oorlogen dicht bij de grenzen van hun Imperium waren voor de Romeinen altijd bedreigend.
  • Terug naar tekst


    13.57.2. UBIËRS: dit is Keulen met omgeving, waarheen op initiatief van Agrippina in het jaar 50 een kolonie gestuurd was.
  • Terug naar tekst


    13.58.1. De Ruminalische vijgeboom (ruminalis is het bijvoeglijk naamwoord bij 'rumis' of 'ruma' = mamma/zogklier/moederborst) zou onder Tarquinius Priscus zijn overgeplant van de Germalus (de N.O.helling van de mons Palatinus) naar het Forum. Onder deze boom zouden volgens de sage Romulus en Remus door de wolvin zijn gezoogd. Naast de boom stond het bronzen standbeeld van de wolvin met de beide zuigelingen.
  • Terug naar tekst