Aantekeningen bij Jaarboeken 1 [vanaf 1,50]
1.50.1. HAESERWALD: Het Häserwald, Caesia Silva, ligt op de rechteroever van de Rijn tussen Lippe en IJssel.
Terug naar tekst
1.50.1. GRENSPAD: Deze 'limes', grenslinie, is een brede, vrije baan door het Silva Caesia, aangelegd door Tiberius. Hij was zo breed dat er een kamp op ingericht kon worden.
Terug naar tekst
1.50.4. MARSI: De Marsen woonden tussen Lippe en Ruhr. Er wordt in dit deel van de Annales vaak over de Marsi gesproken. Het schijnt dat zij voor de Romeinen uit het binnenland ingetrokken zijn. Nipperdey en Furneaux geven als verklaring dat het begrip Marsi een verzamelnaam is voor de stammen waarvan Tacitus in Germania 34 melding maakt.
Terug naar tekst
1.51.2. DE BRUCTEREN, TUBANTEN en USIPETEN: De BRUCTEREN woonden ten Noorden van de Marsen, tussen de Lippe en de bovenloop van de Eems; de TUBANTEN woonden tussen de Usipeten, Chamaven en Ruhr; de USIPETEN woonden aan de Rijn op de rechter oever tussen IJssel en Ruhr.
Terug naar tekst
1.53.2. LANGDURIGHEID: namelijk van 2 vóór tot 14 na Chr.
Terug naar tekst
1.53.3. GETROUWD: De stamboom van Iulia zag er als volgt uit:
- Zij was het enig kind dat geboren werd uit het huwelijk AUGUSTUS X Scribonia;
- Zij werd eerst uitgehuwelijkt aan X Marcellus: dit huwelijk bleef kinderloos;
- In tweede instantie werd zij uitgehuwelijkt aan X MARCUS AGRIPPA: hieruit kwamen voort GAIUS, LUCIUS, IULILLA [X Aemilius], AGRIPPINA [X GERMANICUS], POSTUMUS;
- Tenslotte werd ze nogmaals uitgehuwelijkt, nu aan TIBERIUS: het zoontje Tiberillus uit dit huwelijk is jong gestorven.
Terug naar tekst
1.54.1. AUGUSTAALSE BROEDERS: De 'Sodales Augustales' vormden een priestercollege van 25 leden, ingesteld ter ere van de vergode Augustus, en van Iulius Caesar. Het was dus een cultus van het Iulische Huis.
Terug naar tekst
1.54.2. MIMENSPELERS: Mimen of histriones [mimus, histrio]. Tacitus en de schrijvers van zijn tijd bedoelen hiermee de 'orchestrai' die sedert Augustus 'pantomimi' worden genoemd.
Terug naar tekst
1.54.2. BATHYLLUS: Deze was met Pylades en Hylas de uitvinder van de pantomimen.
Terug naar tekst
1.55.1. HET CONSULAAT VAN DRUSUS CAESAR EN GAIUS NORBANUS: dwz het jaar 15 na Chr.
Terug naar tekst
1.55.1. CHATTEN: De Chatten woonden in het tegenwoordige Nassau en de beide Hessen op de rechter oever van de Rijn, dus in een deel van het Hercynische Woud.
Terug naar tekst
1.56.1. DE AAN DEZE ZIJDE VAN DE RIJN WOONACHTIGE GERMANEN: Dit zijn de Bataven, de Ubiërs en de Sugambriërs.
Terug naar tekst
1.56.3. ADRANA: = de Eder.
Terug naar tekst
1.56.5. CHERUSCEN: Dezen woonden op beide oevers van de Wezer tot de Elbe.
Terug naar tekst
1.57.2. ZIJN ZOON: De kinderen van Segestes heetten Segimundus en Thusnelda, die door Arminius was geschaakt.
Terug naar tekst
1.57.2. HET ALTAAR DER UBIERS: Het altaar der Ubiërs was een altaar gewijd aan Augustus in de stad der Ubiërs [Keulen].
Terug naar tekst
1.57.4. DOCHTER VAN SEGESTES: Dit is Thusnelda.
Terug naar tekst
1.58.5. DE OUDE PROVINCIE: dwz aan de linker oever van de Rijn. De nieuwe provincie was het gebied dat de Romeinen bezet hadden vóór de nederlaag van Varus.
Terug naar tekst
1.58.6. TE ZIJNER TIJD: Dit gedeelte van het verslag van Tacitus is verloren gegaan.
Terug naar tekst
1.59.4. ECHTE GERMANEN: In tegenstelling tot Segestes, Segimundus en hun kliek.
Terug naar tekst
1.59.4. TOGA: De burgerkleding, in tegenstelling tot de virgae en secures, ten bewijze van de georganiseerde verovering van het land en niet alleen een militaire bezetting.
Terug naar tekst
1.60.1. INGUIOMERUS: Er waren twee hoofdmannen bij de Cheruscen, de gebroeders Sigimerus en Inguiomerus. Sigimerus had twee zonen: Arminius, getrouwd met Segestes' dochter Thusnelda, en Flavus, getrouwd met de dochter van de koning der Chatten. Tegenover deze twee nationalistische leiders stonden twee pro-Romeinse leiders, eveneens broeders, namelijk Segestes en Segimerus. Segestes had twee kinderen: Segimundus, priester van het Ara Ubiorum, en Thusnelda, geschaakt door Arminius.
Terug naar tekst
1.60.2. DE MEREN: Dit zijn de meren in het land van de Bataven waaronder het Flevomeer het bekendste is; deze meren hebben later, ten gevolge van doorbraken, de Zuiderzee gevormd.
Terug naar tekst
1.62.2. AUGURAAT: Het auguraat is het ambt van augur, vogelwichelaar, die de vlucht, het geschreeuw, het aantal van bepaalde vogels waarnam en daaruit voorspellingen afleidde. De augures vormden een priestercollege dat in Rome in hoog aanzien stond.
Terug naar tekst
1.62.2. BEGRAFENISPLECHTIGHEDEN: Volgens een in de Oudheid zeer verbreide mening werd hij die zich inliet met het begraven van een dode verontreinigd. Daarom nam Tiberius het Germanicus wellicht kwalijk dat deze zich beziggehouden had met het begraven van de resten van de legioenen van Varus omdat Germanicus priester was.
Terug naar tekst
1.63.4. EEN SMAL PAD: 'pontes longi', dit waren op onvaste bodem - moerasgrond - aangelegde boomstamwegen. Eerst werden door het moeras dammen aangelegd ['pontes aggerati'], daarop werden de boomstammen gelegd. Men heeft dit soort wegen in de laatste tijd teruggevonden, o.a. bij Koevorden en in de buurt van Koesfeld [Munster]. Hoe hier deze pontes longi gelopen hebben, weet men niet precies. Misschien door het Boertanger moeras in Oost-Groningen, waar dit soort boomstamwegen zijn teruggevonden.
Terug naar tekst
1.67.1. HOOFDKWARTIER: 'principia'; dit begrip ligt bij de Romeinen anders dan in ons spraakgebruik. De 'principia' in een Romeins legerkamp is dat gedeelte van het kamp, waar de tent van de bevelhebber en die van de officieren staan en het plein ervoor waar de standaards zijn geplant, vanwaar de soldaten vanaf een tribune worden toegesproken, vanwaar recht wordt gesproken en waar de offerplechtigheden plaatsvinden.
Terug naar tekst
1.69.1. BRUG: de Rijnbrug bij Vetera.
Terug naar tekst
1.70.5. WEZER: Visurgis = Wezer; dat deze rivier met name zo genoemd wordt klopt niet met de feiten. Wij verwachtten Vitellius en Germanicus ergens op weg tussen Eems en Rijn. Waarschijnlijk wordt de Hunze bedoeld, tenzij deze hele passage slaat op een verkenningstocht naar de Wezer, die Vitellius over land, Germanicus over zee maakte.
Terug naar tekst
1.72.1. Deze TRIOMFALE ERETEKENS bestonden uit: de curulische zetel, de ivoren scepter, een erepaats bij de spelen, borduursels van palmmotieven in goud op de toga, en - soms - een standbeeld.
Terug naar tekst
1.72.1. HANDELINGEN Deze eed, waardoor men zich verplichtte de ambtelijke daden, maatregelen en besluiten van de betreffende genoemde na te leven en in stand te houden, was ingesteld door de Driemannen en werd jaarlijks gezworen op de regerende keizer, op Julius Caesar en op alle gestorven keizers, onder voorbehoud van enkele acta, waarvoor de senaat dispensatie gaf.
- In de tijd van de Republiek werd slechts op de wetten gezworen. Het eerste voorbeeld van de eed op de handelingen van een persoon is de eed na de dood van Julius Caesar, toen de Driemannen op 1 januari 42 v chr. zwoeren, dat alles, wat door Caesar was gedaan, in stand gehouden moest worden. Een gelijke eed namen zij alle ambtenaren af. Hetzelfde geschiedde op voorstel van de senaat ten aanzien van Augustus, nog gedurende zijn leven.
Terug naar tekst
1.72.2. MAJESTEITSSCHENNIS: De 'lex maiestatis' was niet een enkelvoudige wet, maar een samenstel van wetten om diegenen te treffen, die zich misdroegen tegen de grootheid van de staat. Zo bijv. de wet van de XII Tafelen tegen degenen die landverraad pleegden of een medeburger verrieden aan de vijand. Men moet in 'maiestas' een gevoel van hoogachting zien dat grenst aan religieuze verering. De autoriteiten van het Romeinse volk en van de senaat onder de Republiek, de persoon van de keizer in de keizertijd, koesterden zich in dit gevoel. Later werd de lex maiestas voornamelijk gehanteerd om de keizer en zijn familie te beschermen tegen wat wij verstaan onder majesteitsschennis.
Terug naar tekst
1.73.1. MET BESCHEIDEN VERMOGEN: 'Modici equites', ridders die een vermogen bezaten dat minstens voldoende was om in de senaat te kunnen komen. Zij konden senator worden zonder eerst de magistratuur te hebben doorlopen.
Terug naar tekst
1.73.3. SPELEN: dit zijn de 'Ludi Palatini'.
Terug naar tekst
1.74.4. OPENLIJKE EN ONDER EDE: d.w.z. hardop, met luide stem, dus niet door opstaan of blijven zitten, noch door zich te begeven naar een aparte hoek van de vergaderzaal: de 'discessio'. - Een eed bij de stemming werd gezworen bij bijzondere gelegenheden. Verg. ann. 4,31,3.
Terug naar tekst
1.74.5. HOEVEELSTE: Tiberius zat dus kennelijk ergens tussen de eerste en de laatste die hun stem uitbrachten.
Terug naar tekst
1.74.5. SPECIALE RECHTBANK: De 'recuperatores' was een civiele rechtbank die schadevergoedingen met of zonder boete-oplegging vaststelde in afpersingsaffaires, wanneer de gedaagde zich niet aan criminele feiten (mishandeling, moord e.d.) had schuldig gemaakt. Het was aan de senaat een aanklacht wegens afpersing al of niet te verwijzen naar deze rechtbank.
Terug naar tekst
1.75.3. EEN MILLIOEN SESTERTIËN: De door Augustus vastgestelde census voor een senator bedroeg één millioen sestertiên.
Terug naar tekst
1.76.1. SIBYLLIJNSE BOEKEN: De boeken der Sibylle mochten alleen door de Decemviri geraadpleegd worden en dat nog alleen na een desbetreffend senaatsbesluit.
Terug naar tekst
1.76.2. OVER TE DRAGEN: Het verschil bestond hierin, dat de senaatsprovincies bestuurd werden door proconsuls die een veel grotere staat voerden met hun 'hofhoudingen' dan de legati pro praetore die aan het hoofd van de keizerlijke provincies stonden. Bovendien werden de proconsuls ieder jaar gewisseld en daar zij door loting werden benoemd was het risico groot dat de provincie met een uitzuiger werd afgescheept, waartegen men geen ander verweer had dan, achteraf, een proces wegens afpersing. Ook kwam met het overdragen van deze provincies aan de keizer vanzelf de contributie te vervallen die de senaatsprovincies moesten leveren aan de schatkist (het 'aerarium Saturni').
Terug naar tekst
1.76.3. LAAGBIJDEGRONDSE: Het bloed van de zwaardvechters was in de waardering van een rechtgeaard Romein iets mins.
Terug naar tekst
1.78.2. KRIJGSKAS: Het 'aerarium militare' was ingesteld door Augustus in 6 AD. Deze 'krijgskas' was een instelling buiten de algemene schatkist om. Hieruit werden betaald: de soldij en pensioenen van soldaten en officieren en alle kosten betreffende het leger. De inkomsten bestonden o.a. uit de baten van de keizerlijke provincies (vgl. ann.2,42,4), de opbrengst van de 1% BTW, plus de baten van een successiebelasting van 5%.
Terug naar tekst
1.79.2 INTERAMNATEN: bewoners van Interamna (tegenwoordig Terni) in Umbria, welke stad gelegen is aan de rivier de Nar.
Terug naar tekst
1.79.2. NAR: een linker zijtak van de Tiber.
Terug naar tekst
1.80.1. MOESIA: een gewest ten Zuiden van de Donau, vanaf de Sau tot Thraciê.
Terug naar tekst
1.81.1. TOEN VOOR HET EERST: Augustus was gestorven in augustus 14 AD. De verkiezingen werden gehouden in juli, dus de consuls voor het jaar 15 waren al benoemd. Het gaat hier dus om de verkiezingen voor het jaar 16.
Terug naar tekst
1.81.4. OOK ANDEREN: Hieruit volgt dat in die tijd voor het dingen naar het consulaat de toestemming van de princeps althans wettelijk niet vereist was.
Terug naar tekst