Aeneis 5,485 - 544

Het boogschieten.

- Protinus Aeneas celeri certare sagitta
inuitat qui forte uelint et praemia dicit,
ingentique manu malum de naue Seresti
erigit et uolucrem traiecto in fune columbam,
quo tendant ferrum, malo suspendit ab alto.
Conuenere uiri deiectamque aerea sortem





490
Direct hierna roept Aeneas al wie maar wil op tot een wedstrijd
met de pijlsnelle boog en looft ook hiervoor prijzen uit,
en met zijn forse hand richt hij de mast van het schip van Serestus op
en hangt een duif aan een touw, vastgebonden
aan de top van de mast, om de pijl op te richten.
Van alle kanten verzamelen ze zich en in een bronzen helm gaan de loten
accepit galea, et primus clamore secundo
Hyrtacidae ante omnis exit locus Hippocoontis;
quem modo nauali Mnestheus certamine uictor
consequitur, uiridi Mnestheus euinctus oliua.
Tertius Eurytion, tuus, o clarissime, frater,




495
voor de trekking en als eerste springt eruit - onder goedkeurend geroep -
het rangnummer één voor Hippocoon, Hyrtacus' zoon;
op hem volgt Mnestheus, zo pas nog een winnaar in de roeikamp,
Mnestheus, bekranst met zijn groene olijftak.
De derde wordt Eurytion, jouw broer, zeer vermaarde Pandarus,
Pandare, qui quondam iussus confundere foedus
in medios telum torsisti primus Achiuos.
Extremus galeaque ima subsedit Acestes,
ausus et ipse manu iuuenum temptare laborem.
Tum ualidis flexos incuruant uiribus arcus




500
die, bevolen de afspraak te schenden, als eerste je speer
tussen de Achiven geslingerd hebt.
Als laatste komt onderuit de helm Acestes te voorschijn
die het aandurfde persoonlijk deze prestatie van jongeren te ondernemen.
Dan spannen de mannen hun boog met krachtsvertoon
pro se quisque uiri et depromunt tela pharetris,
primaque per caelum neruo stridente sagitta
Hyrtacidae iuuenis uolucris diuerberat auras,
et uenit aduersique infigitur arbore mali.
Intremuit malus micuitque exterrita pennis




505
ieder voor zich en halen hun pijlen uit de kokers,
en het eerst splijt de gevederde pijl van Hyrtacus' zoon,
het zwerk ingeschoten vanaf de snorrende pees, de vluchtige lucht vaneen,
en bereikt wel het doel maar blijft in de mastboom steken.
Een siddering vaart door de mast en de vogel klapwiekt angstig,
ales, et ingenti sonuerunt omnia plausu.
Post acer Mnestheus adducto constitit arcu
alta petens, pariterque oculos telumque tetendit.
Ast ipsam miserandus auem contingere ferro
non ualuit; nodos et uincula linea rupit




510
geschrokken, en heel de kring dreunt van donderend applaus.
Daarna stelt, gretig, Mnestheus zich op en mikt met gespannen boog
omhoog, zijn ogen en pijl houdt hij gelijkelijk gespannen.
Maar, helaas, hij is niet in staat de vogel zelf met de pijlpunt
te raken; hij snijdt wel de knoop van het touw door
quis innexa pedem malo pendebat ab alto;
illa Notos atque atra uolans in nubila fugit.
Tum rapidus, iamdudum arcu contenta parato
tela tenens, fratrem Eurytion in uota uocauit,
iam uacuo laetam caelo speculatus et alis




515
waarmee die vast in de top van de mast hangt gebonden;
meteen vliegt hij de wind tegemoet en de donkere wolken.
Dan roept Eurytion zijn broer aan en snel
- zijn pijl op de boog al lang in de aanslag -
heeft hij de vogel, die zich al verheugt in de vrije lucht, in het vizier
plaudentem nigra figit sub nube columbam.
Decidit exanimis uitamque reliquit in astris
aetheriis fixamque refert delapsa sagittam.
- Amissa solus palma superabat Acestes,
qui tamen aerias telum contendit in auras




520
en hij doorboort de duif, klapperend met zijn vleugels onder de sombere lucht.
Morsdood valt hij neer en laat zijn leven achter
hoog in de lucht, in zijn val brengt hij de vastgepriemde pijl terug.
- Alleen bleef nu Acestes over, terwijl de erepalm al gewonnen was,
toch richt hij zijn pijl in de hoogte,
ostentans artemque pater arcumque sonantem.
Hic oculis subitum obicitur magnoque futurum
augurio monstrum; docuit post exitus ingens
seraque terrifici cecinerunt omina uates.
Namque uolans liquidis in nubibus arsit harundo




525
als veteraan demonstrerend zijn kunde met de zoevende boog.
Nu deed zich aan hun ogen een voorteken voor
met grote betekenis voor hun toekomst; dat leerde de afloop
vol ontzag duidden zieners de latere uitkomst.
Want in zijn vlucht door de ijle wolkpluimen
signauitque uiam flammis tenuisque recessit
consumpta in uentos, caelo ceu saepe refixa
transcurrunt crinemque uolantia sidera ducunt.
Attonitis haesere animis superosque precati
Trinacrii Teucrique uiri, nec maximus omen




530
trok hij een kielzog van vuur, verschraalde en verdween,
verteerd in de wind, zoals vaak kometen in hun vlucht
aan de hemelkoepel een staart trekken.
Met bonzend hart staan verbijsterd en bidden tot de goden
de Sicilianen en Teucers, en niet miskent de grote Aeneas
abnuit Aeneas, sed laetum amplexus Acesten
muneribus cumulat magnis ac talia fatur:
'Sume, pater, nam te uoluit rex magnus Olympi
talibus auspiciis exsortem ducere honores.
Ipsius Anchisae longaeui hoc munus habebis,




535
het teken en omhelst de stralende Acestes,
overlaadt hem met geschenken en voegt eraan toe:
'Accepteer dit, vader, want de grote koning van de Olympus
heeft jou, buiten meedingen, met dit teken eer willen bewijzen.
Van de hoogbejaarde Anchises zelf krijg je dit ten geschenke,
cratera impressum signis, quem Thracius olim
Anchisae genitori in magno munere Cisseus
ferre sui dederat monimentum et pignus amoris.'
Sic fatus cingit uiridanti tempora lauro
et primum ante omnis uictorem appellat Acesten.




540
een mengvat gedreven met afbeeldingen, dat eens de Thraciër Cisseus
mijn vader Anchises geschonken had, een schitterend cadeau,
een herinnering aan hemzelf en een onderpand van zijn vriendschap'.
Met deze woorden omkranste hij zijn slapen met groene laurier
en riep vóór alle anderen Acestes tot winnaar uit.
Nec bonus Eurytion praelato inuidit honori,
quamuis solus auem caelo deiecit ab alto.
Proximus ingreditur donis qui uincula rupit,
extremus uolucri qui fixit harundine malum.



En ook de grootmoedige Eurytion misgunde hem de voorrangseer niet,
ofschoon toch hij alleen de vogel neerhaalde uit de hoge lucht.
Na hem valt in de prijzen die het touw aan flarden schoot,
en de poedelprijs krijgt de man die de mast met zijn pijl wist te treffen.




  • Terug naar Inhoudsopgave Aeneis