Aeneis 2, 1 - 56

De ondergang van Troje: het Paard; Laocoön.

Conticuere omnes intentique ora tenebant
inde toro pater Aeneas sic orsus ab alto:
Infandum, regina, iubes renouare dolorem,
Troianas ut opes et lamentabile regnum
eruerint Danai, quaeque ipse miserrima uidi




05
Allen verstomden en hielden hun blik op Aeneas gericht;
daarop begon vanaf zijn hoge sofa de stamvader als volgt:
'Een onzegbaar verdriet, vorstin, vraagt ge mij weer te beleven,
hoe de Danaërs het rijke Troje plunderden en het deerniswekkende rijk
verwoestten, wat rampen ik voor m'n eigen ogen gezien heb
et quorum pars magna fui. Quis talia fando
Myrmidonum Dolopumue aut duri miles Vlixi
temperet a lacrimis? et iam nox umida caelo
praecipitat suadentque cadentia sidera somnos.
Sed si tantus amor casus cognoscere nostros




10
en waarvan ik zelf het slachtoffer werd. Wie zou met droge ogen
zelfs van de Myrmidonen of Dolopen of soldaat van de wrede Ulysses,
dat soort gebeuren kunnen vertellen? Ook haast reeds de dauwrijke nacht
zich weg van de hemel en manen de verblekende sterren tot slaap.
Maar als u dan zo sterk verlangt onze lotgevallen te kennen
et breuiter Troiae supremum audire laborem,
quamquam animus meminisse horret luctuque refugit,
incipiam. Fracti bello fatisque repulsi
ductores Danaum tot iam labentibus annis
instar montis equum diuina Palladis arte




15
en in het kort het laatste leed van Troje te horen,
zal ik daar toch aan beginnen, ook al huivert mijn hart en deinst door smart terug
voor de herinnering....Gebroken door oorlogsgeweld en zat van hun noodlot
toen zovele jaren verstreken, bouwden de leiders der Danaërs
door een godslist van Pallas een paard, groot als een berg,
aedificant, sectaque intexunt abiete costas;
uotum pro reditu simulant; ea fama uagatur.
Huc delecta uirum sortiti corpora furtim
includunt caeco lateri penitusque cauernas
ingentis uterumque armato milite complent.




20
ze bekleedden de ribben met dennenhout;
als een wijgave voor de terugtocht; dat verhaal deed de ronde.
Maar hierin sloten zij slinks een twintigtal selecte soldaten,
diep weggeborgen, onzichtbaar in de binnenste holten,
en vulden de reuzenbuik met krijgslui, tot de tanden gewapend.

Est in conspectu Tenedos, notissima fama
insula, diues opum Priami dum regna manebant,
nunc tantum sinus et statio male fida carinis:
huc se prouecti deserto in litore condunt;
nos abiisse rati et uento petiisse Mycenas.





25

In het zicht ligt Tenedos, een zeer bekend eiland,
welvarend zolang het rijk van Priamus nog bestond,
nu heeft het nog slechts een baai en is een onbetrouwbare ankerplaats,
daarheen staken ze over en verborgen hun vloot op de verlaten kust,
zodat wij dachten dat ze weggetrokken waren en naar Mycene gezeild.
Ergo omnis longo soluit se Teucria luctu;
panduntur portae, iuuat ire et Dorica castra
desertosque uidere locos litusque relictum:
hic Dolopum manus, hic saeuus tendebat Achilles;
classibus hic locus, hic acie certare solebant.




30
Derhalve bevrijdden alle Teucriërs zich van hun lange gedruktheid;
de poorten vlogen open en vol plezier trokken we naar het Griekse kamp
en de verlaten plekken en het lege strand:
hier kampeerde het leger Dolopiërs, daar de wrede Achilles,
hier was de plaats voor de vloot, daar het slagveld.
Pars stupet innuptae donum exitiale Mineruae
et molem mirantur equi; primusque Thymoetes
duci intra muros hortatur et arce locari,
siue dolo seu iam Troiae sic fata ferebant.
At Capys, et quorum melior sententia menti,




35
Een deel vergaapt zich aan de fatale gave voor Minerva, wars van het huwelijk,
en bewondert het reusachtige paard; als eerste zet Thymoetes ertoe aan
het gevaarte binnen de muren te brengen en op de burcht een plaats te geven,
hetzij achterbaks ofwel beschikte Troje's lot dat nu eenmaal.
Maar Capys en zij die beter bij hun verstand waren
aut pelago Danaum insidias suspectaque dona
praecipitare iubent subiectisque urere flammis,
aut terebrare cauas uteri et temptare latebras.
Scinditur incertum studia in contraria uulgus.
Primus ibi ante omnis magna comitante caterua




40
gaven advies om ofwel dit verdachte cadeau van de Danaërs,
vast wel een valkuil, in zee te werpen of in brand te steken,
ofwel de holtes van de buik te doorboren en op schuiplaatsen te doorzoeken.
Het weifelende volk valt uiteen tot verschillende voorkeur.
Dan komt aan het hoofd van een menigte anderen
Laocoon ardens summa decurrit ab arce,
et procul 'o miseri, quae tanta insania, ciues?
creditis auectos hostis? aut ulla putatis
dona carere dolis Danaum? sic notus Vlixes?
Aut hoc inclusi ligno occultantur Achiui,




45
Laocoön driftig gerend van de top van de burcht,
en roept al van verre 'Rampzalige burgers, wat is dit voor dwaasheid,
geloven jullie dat de vijand werkelijk verdwenen is? Denken jullie dat aan
giften van Danaërs geen luchtje kleeft? Staat Ulyxes zo bij jullie bekend?
Ofwel houden in dit hout Achivers zich verstopt,
aut haec in nostros fabricata est machina muros,
inspectura domos uenturaque desuper urbi,
aut aliquis latet error; equo ne credite, Teucri.
quidquid id est, timeo Danaos et dona ferentis.'
Sic fatus ualidis ingentem uiribus hastam




50
ofwel is dit geval gemaakt als wapen tegen onze muren,
om onze huizen te begluren en van boven af de stad te bedreigen,
ofwel verbergt het een andere krijgslist; vertrouw, Teucriërs, dat paard niet
hoe het ook zij, ik heb het niet op die Grieken, al delen zij cadeaus uit.'
Met deze woorden smijt hij uit al zijn kracht een geweldige speer
In latus inque feri curuam compagibus aluum
contorsit. Stetit illa tremens, uteroque recusso
insonuere cauae gemitumque dedere cauernae.
Et, si fata deum, si mens non laeua fuisset,
impulerat ferro Argolicas foedare latebras




55
naar de flank en de gebogen buikwand van het monster.
Trillend bleef die daar steken, en in de gebutste buik
weergalmden de holle ruimten en lieten gebonk horen.
En, als het lot van de goden gunstig en onze geest niet verblind was,
dan had hij zeker met dat wapen de Argolische schuilplaats onthuld
Troiaque nunc staret, Priamique arx alta maneres.




dan zou Troje nog bestaan, en jij, burcht van Priamus, hoog oprijzen.




  • Terug naar Inhoudsopgave Aeneis