Aeneis 1,254 - 296

Juppiter voorspelt Romes toekomst.

Olli subridens hominum sator atque deorum, De vader van mensen en goden glimlachte tegen haar
voltu, quo caelum tempestatesque serenat, 255 en met het gezicht waarmee hij hemel en stormen bedaart
oscula libavit natae, dehinc talia fatur: kuste hij zijn dochter en zei daarop:
'Parce metu, Cytherea: manent immota tuorum 'Bespaar je die vrees, Cytherische: onwrikbaar blijft je het lot
fata tibi; cernes urbem et promissa Lavini van de jouwen; je zult de stad en de beloofde muren
moenia, sublimemque feres ad sidera caeli van Lavinium zien, en je zult de grootmoedige Aeneas omhoog voeren
magnanimum Aenean; neque me sententia vertit. 260 tot de sterren aan de hemel; geen visie brengt mij daarvanaf.
Hic tibi (fabor enim, quando haec te cura remordet, Hij zal je (dat moet ik wel zeggen, omdat bezorgdheid om hem jou kwelt,
longius et volvens fatorum arcana movebo) ja verder nog zal ik de geheimen van het noodlot voor je ontrollen)
bellum ingens geret Italia, populosque feroces een geweldige oorlog voeren in Italia, en barbaarse volken
contundet, moresque viris et moenia ponet, verpletteren, en de inboorlingen beschaving en veiligheid brengen,
tertia dum Latio regnantem viderit aestas, 265 totdat een derde zomer hem in Latium als koning gezien heeft,
ternaque transierint Rutulis hiberna subactis. en drie winters van oorlog gepasseerd zijn voor de Rutuliërs.
At puer Ascanius, cui nunc cognomen Iulo Maar de jonge Ascanius, die nu ook de naam Iulus kreeg,
additur,—Ilus erat, dum res stetit Ilia regno,— - Ilus heette hij zolang de koninklijke heerschappij van Ilium nog stand hield -
triginta magnos volvendis mensibus orbis zal dertig lange cycli met rondwentelende maanden
imperio explebit, regnumque ab sede Lavini 270 met zijn heerschappij voltooien en dan zijn koningschap vanaf Lavinium
transferet, et longam multa vi muniet Albam. overbrengen en met veel macht een versterkt Alba Long opbouwen.
Hic iam ter centum totos regnabitur annos Hier dan zal drie maal honderd volledige jaren geheerst worden
gente sub Hectorea, donec regina sacerdos, door de nakomelingen van Hector, totdat Ilia, een priesteres van koninklijke bloede,
Marte gravis, geminam partu dabit Ilia prolem. zwanger van Mars, een tweeling zal baren.
Inde lupae fulvo nutricis tegmine laetus 275 Daarna zal, gekoesterd in de warme bescherming van een wolvin als voedster,
Romulus excipiet gentem, et Mavortia condet Romulus het volk overnemen en stadsmuren bouwen, aan Mars gewijd,
moenia, Romanosque suo de nomine dicet. en hij zal hen naar zijn naam als 'Romeinen' dopen.
His ego nec metas rerum nec tempora pono; Aan hen leg ik geen machts- of tijdsbeperking op;
imperium sine fine dedi. Quin aspera Iuno, een onbegrensd rijk heb ik voor hen in petto. Ja, zelfs de grimmige Iuno,
quae mare nunc terrasque metu caelumque fatigat, 280 die nu nog de zee en de aarde en hemel uit vrees afbeult,
consilia in melius referet, mecumque fovebit zal haar gezindheid ten goede doen keren en met mij haar gunst schenken
Romanos rerum dominos gentemque togatam: aan de Romeinen, heersers over de wereld, een volk in toga gehuld.
Sic placitum. Veniet lustris labentibus aetas, Zo is besloten. Er komt een tijd bij het verstrijken der lustra
cum domus Assaraci Phthiam clarasque Mycenas dat het huis van Assaracus Phtia en het vermaarde Mycene
servitio premet, ac victis dominabitur Argis. 285 onderworpen zal houden en Argos, overwonnen, onderdanig zal zijn.
Nascetur pulchra Troianus origine Caesar, Geboren zal worden uit een befaamde afkomst een Trojaanse Caesar,
imperium oceano, famam qui terminet astris,— die zijn macht slechts met de oceaan zal begrenzen, zijn roem zelfs slechts met de sterren -
Iulius, a magno demissum nomen Iulo. Iulius, een naam, afgeleid van de grote Iulus.
Hunc tu olim caelo, spoliis Orientis onustum, Die zul je ooit opgelucht in de hemel ontvangen, beladen met buit
accipies secura; vocabitur hic quoque votis. 290 uit het Oosten; ook hij zal bij geloften aangeroepen worden.
Aspera tum positis mitescent saecula bellis; Dan zullen de tijden milder worden, als de oorlogen afgelopen zijn;
cana Fides, et Vesta, Remo cum fratre Quirinus, de eerbiedwaardige Fides en Vesta, Quirinus samen met zijn broer Remus
iura dabunt; dirae ferro et compagibus artis zullen de wet voorschrijven; de afschuwelijke deuren van Bellum zullen
claudentur Belli portae; Furor impius intus, met ijzeren grendels gesloten worden; de goddeloze Oorlogsrazernij zal daarbinnen
saeva sedens super arma, et centum vinctus aenis 295 gezeten op haar woeste wapens en achter haar rug geboeid
post tergum nodis, fremet horridus ore cruento.' met honderd bronzen ketens, huiveringwekkend tekeer gaan met bebloede muil'.


Aeneis 1,297 - 417

Venus verschijnt aan Aeneas.

Haec ait, et Maia genitum demittit ab alto, Dit waren zijn woorden, en de zoon van Maia zond hij neer uit de hoogte
ut terrae, utque novae pateant Karthaginis arces om ervoor te zorgen dat de aarde en de burchten-in-aanbouw van het nieuwe Karthago
hospitio Teucris, ne fati nescia Dido gastvrijheid zouden bieden aan de Teucriërs en Dido hen, onkundig van het Lot,
finibus arceret: volat ille per aera magnum 300 niet van haar gebied zou weren: hij vloog door de onmetelijke lucht
remigio alarum, ac Libyae citus adstitit oris. met het roeiwerk van zijn vleugels en landde spoedig op de kust van Libië.
Et iam iussa facit, ponuntque ferocia Poeni En nu volbracht hij zijn opdracht en de Puniërs legden hun grimmige gevoelens af
corda volente deo; in primis regina quietum omdat de godheid dat wilde; de koningin toonde als eerste een vreedzame houding
accipit in Teucros animum mentemque benignam. tegenover de Teucriërs en een welwillende instelling.
At pius Aeneas, per noctem plurima volvens, 305 Maar de plichtsgetrouwe Aeneas, de hele nacht van alles bedenkend,
ut primum lux alma data est, exire locosque besloot, zodra het gezegende licht aanbrak, erop uit te gaan
explorare novos, quas vento accesserit oras, en het onbekende gebied te verkennen en te onderzoeken op welke kust hij
qui teneant, nam inculta videt, hominesne feraene, door de wind aangekomen was, wie haar bewoonde, mensen of dieren,
quaerere constituit, sociisque exacta referre. - want zij leek hem onontgonnen - en zijn metgezellen uitsluitsel te brengen.
Classem in convexo nemorum sub rupe cavata 310 De schepen liet hij verbergen in de kom onder de bossen, diepweg in een grot
arboribus clausam circum atque horrentibus umbris zodat zij rondom door bomen en koude schaduwen waren omsloten
occulit; ipse uno graditur comitatus Achate, zelf ging hij op weg, vergezeld door alleen Achates
bina manu lato crispans hastilia ferro. twee werpspiesen met brede ijzeren punt drillend in zijn hand.
Cui mater media sese tulit obvia silva, Hem kwam zijn moeder midden in het bos tegemoet
virginis os habitumque gerens, et virginis arma 315 met het gezicht en het uiterlijk van een meisje en de attributen van
Spartanae, vel qualis equos Threissa fatigat een Spartaanse, of van een Thracische zoals, wanneer zij haar paarden uitput,
Harpalyce, volucremque fuga praevertitur Hebrum. Harpalyce, in haar galop de gevleugelde Hebrus voorbijstuivend.
Namque umeris de more habilem suspenderat arcum Want als een jageres had zij naar hun gewoonte om haar schouders
venatrix, dederatque comam diffundere ventis, een handzame boog gehangen, en ze had haar hoofdhaar prijsgegeven aan de wind,
nuda genu, nodoque sinus collecta fluentis. 320 bloot haar knie en haar losse gewaad samengebonden tot een knoop.

Ac prior, 'Heus' inquit 'iuvenes, monstrate mearum

En zij sprak als eerste,"Ach, mannen, zeg mij of gij misschien
vidistis si quam hic errantem forte sororum, een van mijn zusters hier rond hebt zien dwalen
succinctam pharetra et maculosae tegmine lyncis, uitgerust met pijlen en de huid van een gevlekte lynx
aut spumantis apri cursum clamore prementem.' of roepend het spoor volgend van een schuimbekkend zwijn".
Sic Venus; et Veneris contra sic filius orsus: 325 Zo sprak Venus; en haar zoon begon zijnerzijds als volgt:
'Nulla tuarum audita mihi neque visa sororum— "Geen van je zusters heb ik gehoord of gezien,
O quam te memorem, virgo? Namque haud tibi voltus meisje, hoe mag ik je noemen? Want je gezicht is niet
mortalis, nec vox hominem sonat: O, dea certe; van een sterveling, en ook je stem niet: Nee, een godin zeker!
an Phoebi soror? an nympharum sanguinis una?— Zijt gij de zuster van Phoebus, of één van de nimfen?
sis felix, nostrumque leves, quaecumque, laborem, 330 Wees ons genadig en help ons, wie gij ook zijt,
et, quo sub caelo tandem, quibus orbis in oris en leg ons uit onder welke hemelstreek wij ons toch bevinden, op welke kust
iactemur, doceas. Ignari hominumque locorumque ter wereld wij aangespoeld zijn. Onbekend met de mensen en het gebied
erramus, vento huc vastis et fluctibus acti: zwerven we hier namelijk rond, hierheen gedreven door de wind en de golven:
multa tibi ante aras nostra cadet hostia dextra." veel offerdieren zullen wij eigenhandig u wijden op het altaar."

Tum Venus: 'Haud equidem tali me dignor honore;

335

Toen sprak Venus: 'Zeker niet acht ik mij een dergelijke eer waardig;
virginibus Tyriis mos est gestare pharetram, Tyrische meisjes zijn gewoon een pijlkoker te dragen,
purpureoque alte suras vincire cothurno. en hun kuiten hoog te bedekken met purperen jachtlaars.
Punica regna vides, Tyrios et Agenoris urbem; U ziet hier een Punisch rijk, Tyriërs en de stad van Agenor;
sed fines Libyci, genus intractabile bello. maar het gebied is Lybisch, een volk onbedwingbaar in oorlog.
Imperium Dido Tyria regit urbe profecta,340 Koningin hier is Dido, een balling uit de stad Tyrus,
germanum fugiens. Longa est iniuria, longae op de vlucht voor haar broer. Verregaand is het onrecht, te veel om te vertellen
ambages; sed summa sequar fastigia rerum. maar beknopt zal ik de belangrijkste zaken uit de doeken doen.
'Huic coniunx Sychaeus erat,ditissimus agri Haar echtgenoot was Sychaeus, zeer rijk aan gebied
Phoenicum, et magno miserae dilectus amore, in Phoenicië, en bemind met grote liefde door de ongelukkige,
cui pater intactam dederat, primisque iugarat345 aan wie haar vader haar als maagd had uitgehuwelijkt, en hij had haar
ominibus. Sed regna Tyri germanus habebat in een eerste huwelijk met hem verbonden. Maar haar broer was koning over Tyrus,
Pygmalion, scelere ante alios immanior omnes. Pygmalion, door misdaad huiveringwekkender dan alle anderen.
Quos inter medius venit furor.Ille Sychaeum Tussen hen nestelde zich vervreemding. Hij doodde Sychaeus
impius ante aras, atque auri caecus amore, goddeloos vóór het altaar, verblind door dorst naar goud,
clam ferro incautum superat, securus amorum 350 geniepig met z'n zwaard, zonder dat deze op iets bedacht was,
germanae; factumque diu celavit, et aegram, zonder oog voor de liefde van zijn zus; en lang wist hij zijn daad
multa malus simulans, vana spe lusit amantem. te verbergen, de schurk, van alles veizend, met ijdele hoop beloog hij haar liefde.
Ipsa sed in somnis inhumati venit imago Maar zelf kwam de schim van de grafloze echtgenoot
coniugis, ora modis attollens pallida miris, in haar dromen, op wonderlijke wijze zijn bleke gezicht opheffend,
crudeles aras traiectaque pectora ferro 355 en legde de wrede altaargeheimnissen bloot en hoe zijn borst doorboord
nudavit, caecumque domus scelus omne retexit. was door het zwaard, en hij openbaarde heel de geheime misdaad in hun huis.
Tum celerare fugam patriaque excedere suadet, Toen drong hij aan snel weg te vluchten uit hun vaderland
auxiliumque viae veteres tellure recludit en als hulp voor haar tocht verraadde hij een oude schat
thesauros, ignotum argenti pondus et auri. verborgen in de aarde, een ongekende voorraad zilver en goud.
His commota fugam Dido sociosque parabat:360 Door deze gebeurtenis aangezet bereidde Dido een vlucht voor en zocht
conveniunt, quibus aut odium crudele tyranni metgezellen: die een bittere haat tegen de tiran koesterden
aut metus acer erat; navis, quae forte paratae, of een hevige angst voor hem, kwamen bijeen; schepen die toevallig onder zeil lagen
corripiunt, onerantque auro: portantur avari eigenden zij zich toe en belaadden hen met goud: de rijkdom van Pygmalion
Pygmalionis opes pelago; dux femina facti. voerden zij over zee; een vrouw was de leider van de operatie.
Devenere locos, ubi nunc ingentia cernis365 Zij bereikten de streek waar gij nu geweldige stadsmuren ziet
moenia surgentemque novae Karthaginis arcem, en hoe de vesting van het nieuwe Karthago oprijst,
mercatique solum, facti de nomine Byrsam, en de grond die zij hebben gekocht, Bursa genaamd naar de koop
taurino quantum possent circumdare tergo. van een zo groot stuk land als zij met een ossenhuid konden omgeven.

Sed vos qui tandem, quibus aut venistis ab oris,

Maar jullie, wie zijn jullie toch of van welke kust hier gekomen,
quove tenetis iter? 'Quaerenti talibus ille370 en waarheen zijn jullie op weg? 'Tot haar die deze vraag stelde
suspirans, imoque trahens a pectore vocem: zuchtte hij, en van diep uit zijn borst trok hij zijn antwoord:

'O dea, si prima repetens ab origine pergam,

'Godin, als ik weer vanaf het begin vertel,
et vacet annalis nostrorum audire laborum, en u gelegenheid hebt het verslag van onze lijdensweg te aanhoren,
ante diem clauso componat Vesper Olympo. dan zal eerder al Avond, na het afsluiten van de Olympus, de dag ter ruste gelegd hebben.
Nos Troia antiqua, si vestras forte per auris 375 Wij zijn onderweg vanuit wat eens Troje was - als de naam 'Troje'
Troiae nomen iit, diversa per aequora vectos wellicht ooit uw oren bereikte - over verre zeeën gevaren,
forte sua Libycis tempestas adpulit oris. maar storm, grillig als die is, heeft ons op Lybische kust gedreven.
Sum pius Aeneas, raptos qui ex hoste Penates Ik ben de plichtgetrouwe Aeneas, roemrucht tot in de hemel,
classe veho mecum, fama super aethera notus. die de huisgoden, ontrukt aan de vijanden,op de vloot met mij meevoer.
Italiam quaero patriam et genus ab Iove summo.380 Een vaderland, Italia, zoek ik en een geslacht, afkomstig van de hoogste, Juppiter.
Bis denis Phrygium conscendi navibus aequor, Met twintig schepen ben ik de Phrygische zee opgevaren,
matre dea monstrante viam, data fata secutus; mijn lotsbeschikking volgend, mijn moeder wees ons de weg,
vix septem convolsae undis Euroque supersunt. amper zeven zijn er nog over, gered uit de zee en de storm.
Ipse ignotus, egens, Libyae deserta peragro, In het woeste Lybië dwaal ik nu rond, onbekend, behoeftig,
Europa atque Asia pulsus.' Nec plura querentem 385 verdreven uit Azië, weg van Europa'. Maar Venus kon zijn klachten niet langer
passa Venus medio sic interfata dolore est: verdragen en onderbrak zijn smartelijk relaas met de uitroep:
'Quisquis es, haud, credo, invisus caelestibus auras 'Wie gij ook bent, niet, geloof ik, ademt gij tegen de wil van de hemelingen
vitalis carpis, Tyriam qui adveneris urbem. uw levenslucht in, daar gij bij een Tyrische stad bent gekomen.
Perge modo, atque hinc te reginae ad limina perfer, Ga voort en begeef je vanhier naar het paleis van de koningin,
namque tibi reduces socios classemque relatam390 want ik kondig je aan dat je metgezellen en de vloot die je noemde
nuntio, et in tutum versis aquilonibus actam, een veilige haven bereikt hebben en behouden zijn nu de wind is gedraaid,
ni frustra augurium vani docuere parentes. tenzij mijn ouders vergeefs mij geleerd hebben voortekens te duiden.
Aspice bis senos laetantis agmine cycnos, Kijk naar die zwerm van twintig blije zwanen,
aetheria quos lapsa plaga Iovis ales aperto waar een adelaar op afdook en aan de stralende hemel
turbabat caelo; nunc terras ordine longo395 opjoeg; nu is te zien hoe ze in lange linie ofwel op aarde landen
aut capere, aut captas iam despectare videntur: ofwel neerzien naar hen die al geland zijn:
ut reduces illi ludunt stridentibus alis, zoals zij bij hun landing met suizende vleugels klapperen
et coetu cinxere polum, cantusque dedere, en in groep de hemel doorkruisten onder juichend gegak,
haud aliter puppesque tuae pubesque tuorum zo ook ligt jouw vloot en de bemanning van jouw mannen
aut portum tenet aut pleno subit ostia velo.400 ofwel reeds in de haven of vaart met volle zeilen de monding in.
Perge modo, et, qua te ducit via, dirige gressum.' Ga maar verder en loop waar de weg je heen leidt'.

Dixit, et avertens rosea cervice refulsit

Aldus Venus en, bij haar wegdraaien, schittert haar rozerode hals
ambrosiaeque comae divinum vertice odorem en haar onsterfelijke haren verspreiden een goddelijke
spiravere, pedes vestis defluxit ad imos, geur, haar kleed golft neer tot onder aan haar voeten,
et vera incessu patuit dea. Ille ubi matrem405 in haar tred openbaart ze zich als godin. Zodra hij zijn moeder
adgnovit, tali fugientem est voce secutus: herkende, riep hij haar na met de woorden:
'Quid natum totiens, crudelis tu quoque, falsis 'Waarom misleid ge, zo wreed ook, uw zoon steeds,
ludis imaginibus? Cur dextrae iungere dextram met schijngedaanten? Waarom elkaar niet omhelsd,
non datur, ac veras audire et reddere voces?' en waarachtige woorden gewisseld?'
Talibus incusat, gressumque ad moenia tendit.410 Deze verwijten uit hij, dan gaat hij op weg naar de stad.
At Venus obscuro gradientes aere saepsit, Maar Venus hulde hen op hun tocht in een donkere wolk,
et multo nebulae circum dea fudit amictu, en een kleed van dichte nevel goot de godin om hen uit,
cernere ne quis eos, neu quis contingere posset, opdat niemand hen kon onderscheiden, niemand hen storen
molirive moram, aut veniendi poscere causas. of oponthoud bezorgen, of naar de reden van hun komst vragen.
Ipsa Paphum sublimis abit, sedesque revisit415 Zelf vloog zij naar Paphus, en zocht haar geliefde eiland weer op,
laeta suas, ubi templum illi, centumque Sabaeo waar een tempel voor haar staat en honderd altaren
ture calent arae, sertisque recentibus halant. Sabaeïsche wierook branden en geuren van verse bloemenkransen.


Aeneis 1,418 - 493

Aankomst van Aeneas in Carthago.

Corripuere viam interea, qua semita monstrat. Intussen gingen ze op weg waar een pad dat mogelijk maakte.
Iamque ascendebant collem, qui plurimus urbi En weldra bestegen zij een heuvel die breeduit aan de stad
imminet, adversasque adspectat desuper arces.420 grenst en uitzicht biedt over de burcht.
Miratur molem Aeneas, magalia quondam, Met bewondering bekijkt Aeneas het bouwwerk, ooit nomadenhutten
miratur portas strepitumque et strata viarum. gefascineerd de poorten, de drukte en de geplaveide wegen.
Instant ardentes Tyrii pars ducere muros, Hektisch zijn de Tyriërs in de weer, een deel trekt muren op,
molirique arcem et manibus subvolvere saxa, bouwt verder aan de grote burcht en wrikt steenbrokken omhoog met de hand,
pars optare locum tecto et concludere sulco.425 een ander deel kiest kavels uit voor huizen en baant die af met een greppel,
Iura magistratusque legunt sanctumque senatum;] men stelt wetten op, kiest magistraten en een onschendbare senaat,
hic portus alii effodiunt; hic alta theatris hier graven weer anderen een haven uit; daar legt men voor een theater
fundamenta locant alii, immanisque columnas diepe fundamenten, reusachtige zuilen worden
rupibus excidunt, scaenis decora alta futuris. uit de rotsen gehakt: hoge decors voor toekomstige drama's.
Qualis apes aestate nova per florea rura430 Zoals het werk de bijen geen rust laat aan het begin van de zomer
exercet sub sole labor, cum gentis adultos onder zon in de bloemrijke beemden, als de volwassen diertjes
educunt fetus, aut cum liquentia mella hun kroos naar buiten brengen, of als zij smijige honing
stipant et dulci distendunt nectare cellas, opslaan en hun raten volproppen met de zoete nectar,
aut onera accipiunt venientum, aut agmine facto of vrachtjes aannemen van wie aanvliegen, of een slagorde opstellen
ignavum fucos pecus a praesepibus arcent:435 om het luie slag darren te verjagen van de korven:
fervet opus, redolentque thymo fragrantia mella. het is een en al actie, en een tijmgeur stijgt op uit de honing.
'O fortunati, quorum iam moenia surgunt!' 'O gelukzaligen die nu al je stad onder dak hebt!'
Aeneas ait, et fastigia suspicit urbis. verzucht Aeneas en kijkt zijn ogen uit op de gevels in de stad.
Infert se saeptus nebula, mirabile dictu, Hij wandelt de stad in, omgeven door de nevel, ('n wonderlijk verhaal), midden
per medios, miscetque viris, neque cernitur ulli.440 tussen de burgers, mengt zich onder die mannen maar wordt door niemand gezien.

Lucus in urbe fuit media, laetissimus umbra,

Middenin de stad was een heilig bos, zeer rijk aan schaduw,
quo primum iactati undis et turbine Poeni daar hadden de Puniërs, eens ontkomen aan stormachtige zeeën,
effodere loco signum, quod regia Iuno een beeld opgegraven, op aanwijzing van koningin Juno:
monstrarat, caput acris equi; sic nam fore bello het hoofd van een vurig paard; zo zou het volk door de eeuwen heen
egregiam et facilem victu per saecula gentem.445 succesrijk zijn in de oorlog en gewiekst in de handel.
Hic templum Iunoni ingens Sidonia Dido Hier stichtte de Sidonische Dido een reusachtige tempel
condebat, donis opulentum et numine divae, voor Juno, rijk aan geschenken en doortrokken van de macht van de godin.
aerea cui gradibus surgebant limina, nexaeque Daarheen leidden trappen naar bronzen drempels, en bronzen posten
aere trabes, foribus cardo stridebat aenis. stonden daartegen, de deurspil draaide aan bronzen deuren.
Hoc primum in luco nova res oblata timorem450 Pas in dit woud heeft een nieuw fenomeen zijn vrees
leniit, hic primum Aeneas sperare salutem verbannen, hier durfde Aeneas eerst hopen op
ausus, et adflictis melius confidere rebus. behoud en meer te vertrouwen, ondanks zijn barre omstandigheden.
Namque sub ingenti lustrat dum singula templo, Want terwijl hij in de hoge tempelruimte alles bekeek,
reginam opperiens, dum quae fortuna sit urbi, in afwachting van de vorstin, terwijl hij zich verwonderd afvroeg welk lot
artificumque manus inter se operumque laborem455 de stad kende en hij het handwerk der kunstenaars, in arbeid wedijverend,
miratur,videt Iliacas ex ordine pugnas, met respect bezag, viel zijn oog op een serie Trojaanse krijgstaferelen,
bellaque iam fama totum volgata per orbem, en de oorlog die door zijn faam al over de aarde bekend was,
Atridas, Priamumque, et saevum ambobus Achillem. de Atriden en Priamus en Achilles, woedend tegen beiden.
Constitit et lacrimans,'Quis iam locus'inquit'Achate, Hij blijft opeens staan en zegt onder tranen:'Welke plaats, Achates,
quae regio in terris nostri non plena laboris?460 welke streek op aarde is dan nog niet vervuld van onze ellende?
En Priamus! Sunt hic etiam sua praemia laudi; Kijk, Priamus! Ook hier bestaat nog loon voor roemrijk gedrag;
sunt lacrimae rerum et mentem mortalia tangunt. en tranen om lijden, ook hier wordt men beroerd door het lot van de stervelingen.
Solve metus; feret haec aliquam tibi fama salutem.' Leg af je vrees; deze roem zal je behoud verzekeren.'
Sic ait, atque animum pictura pascit inani, Dat zei hij en verzadigde zijn geest aan wat nu slechts een beeld was,
multa gemens, largoque umectat flumine vultum.465 toch zwaar zuchtend, en zijn wangen doordrenkend met tranen.
Namque videbat, uti bellantes Pergama circum Want hij zag hoe de Grieken, in de oorlog rond Troje,
hac fugerent Graii, premeret Troiana iuventus, hier op de vlucht sloegen en de Trojaanse strijdmacht hen terugdrong,
hac Phryges, instaret curru cristatus Achilles. daar weer de Phrygiërs met de helmbosdragende Achilles in een kar op hun hielen.
Nec procul hinc Rhesi niveis tentoria velis Even verder herkende hij onder tranen de tenten van
adgnoscit lacrimans, primo quae prodita somno470 Rhesus met het sneeuwwitte zeildoek, die in de eerste slaap verrast
Tydides multa vastabat caede cruentus, door Tydeus' zoon met de grond werd gelijkgemaakt in een stroom van bloed;
ardentisque avertit equos in castra, prius quam die joeg zijn vurige paarden weg naar zijn kamp, voordat
pabula gustassent Troiae Xanthumque bibissent. zij hadden kunnen grazen bij Troje of drinken uit de Xanthus.
Parte alia fugiens amissis Troilus armis, Ergens anders vlucht Troilus, zijn wapens verloren, op zijn strijdkar,
infelix puer atque impar congressus Achilli,475 de ongelukkige jongen geen partij in een strijd met Achilles,
fertur equis, curruque haeret resupinus inani, hij wordt meegesleurd door zijn paarden, maar ligt achterover in een lege wagen,
lora tenens tamen; huic cervixque comaeque trahuntur houdt toch nog de teugels, zijn hoofd en haren slepen over de grond,
per terram, et versa pulvis inscribitur hasta. en zijn lans, naar beneden, trekt voren in het stof.
Interea ad templum non aequae Palladis ibant Intussen gaan naar de tempel van de partijdige Pallas
crinibus Iliades passis peplumque ferebant, 480 de vrouwen van Troje, met loshangend haar en zij brengen een peplos
suppliciter tristes et tunsae pectora palmis; treurig smekend terwijl ze zich op de borst slaan;
diva solo fixos oculos aversa tenebat. de godin houdt, afgewend, de ogen naar de grond geslagen.
Ter circum Iliacos raptaverat Hectora muros, Drie maal had Achilles Hector rond de muren van Troje gesleept,
exanimumque auro corpus vendebat Achilles. en het ontzielde lichaam verkocht hij voor goud;
Tum vero ingentem gemitum dat pectore ab imo,485 dan werkelijk slaakt hij een klachtkreet uit het diepst van zijn hart,
ut spolia, ut currus, utque ipsum corpus amici, als hij de buit, als hij de wagens, als hij het lichaam zelf van zijn vriend,
tendentemque manus Priamum conspexit inermis. en Priamus ziet, die zijn ongewapende handen uitstrekt.
Se quoque principibus permixtum adgnovit Achivis, Zichzelf herkent hij ook, temidden der Grieken,
Eoasque acies et nigri Memnonis arma. en de Eoische linies en de troepen van de zwarte Memnoon.
Ducit Amazonidum lunatis agmina peltis490 De razende Penthesilea voert troepen Amazonen aan
Penthesilea furens, mediisque in milibus ardet, met hun sikkelvormige schilden, en raast in het strijdgewoel,
aurea subnectens exsertae cingula mammae, haar ontblote borst ondersteund door haar zwaardriem,
bellatrix, audetque viris concurrere virgo. krijgszuchtig, en als meisje durft zij de slag aan met mannen.




  • Terug naar Inhoudsopgave Aeneis