Aeneis 1, 1-11

Aanhef.

Arma virumque cano, Troiae qui primus ab oris De wapenfeiten bezing ik en de man die als eerste vanaf de kusten van Troje,
Italiam fato profugus Laviniaque venit onder drang van het Noodlot naar Italia kwam en de Lavinische
litora, multum ille et terris iactatus et alto kusten. Veel overkwam hem, zowel te land als ter zee,
vi superum, saevae memorem Iunonis ob iram, onder druk van de hemelingen; om de wrok van de woedende Iuno
multa quoque et bello passus, dum conderet urbem 05 leed hij veel ook door oorlog, totdat hem vergund werd een stad te stichten
inferretque deos Latio; genus unde Latinum en zijn goden Latium binnen te voeren. Daaruit kwam het Latijnse volk voort
Albanique patres atque altae moenia Romae. en de Albaanse voorvaderen en de muren van het verheven Rome.
Musa, mihi causas memora, quo numine laeso Muze, vertel mij de reden, door welke kwetsing van de godheid
quidve dolens regina deum tot volvere casus of welke grief, de koningin van de goden deze plichtsgetrouwe man
insignem pietate virum, tot adire labores 10 zoveel ellende liet ondergaan, zoveel rampen liet trotseren;
impulerit, tantaene animis caelestibus irae? koesteren hemelingen dan zo grote toorn?


Aeneis 1, 12-33

Iuno's wrok en haar steun aan Karthago.

Urbs antiqua fuit (Tyrii tenuere coloni) Er bestond vanouds een stad (Tyrische kolonisten bewoonden haar)
Karthago, Italiam contra Tiberinaque longe Karthago, verweg tegenover Italia gelegen en de Tibermonding,
ostia, dives opum studiisque asperrima belli, rijk maar ook zeer grimmig door haar oorlogszucht.
quam Iuno fertur terris magis omnibus unam 15 Men zegt dat Iuno die stad meer dan alle was toegedaan
posthabita coluisse Samo. Hic illius arma, met uitzondering van alleen Samos. Hier lag haar uitrusting,
hic currus fuit; hoc regnum dea gentibus esse, hier stond haar strijdwagen. Dat die stad zou heersen over de volken,
si qua fata sinant, iam tum tenditque fovetque. als het noodlot dat zou toestaan: reeds toen bezat en koesterde ze die wens.
Progeniem sed enim Troiano a sanguine duci Maar ze had gehoord dat een nageslacht van Trojaans bloed opgroeide
audierat Tyrias olim quae verteret arces; 20 dat ooit de Tyrische burchten zou slechten;
hinc populum late regem belloque superbum vandaar zou een volk, wereldheerser en steunend op haar oorlogskracht
venturum excidio Libyae; sic volvere Parcas. komen tot verderf van Lybië; zo beschikten het de schikgodinnen.
Id metuens veterisque memor Saturnia belli, Uit vrees hiervoor en de oude oorlog indachtig die de Saturnische
prima quod ad Troiam pro caris gesserat Argis bij Troje vooral gevoerd had ter bescherming van haar zo dierbare Argiërs
- necdum etiam causae irarum saevique dolores 25 - en evenmin waren oorzaak van woede en hevige smarten
exciderant animo; manet alta mente repostum uit haar hart verdwenen: diep in haar bewustzijn wrokte ze nog
iudicium Paridis spretaeque iniuria formae om het oordeel van Paris, het onrecht van haar versmade schoonheid
et genus invisum et rapti Ganymedis honores -: en het gehate volk en de eerbewijzen aan de geroofde Ganymedes -
his accensa super iactatos aequore toto hierover ook nog steeds laaiend probeerde zij de Trojanen, die de Danaërs en
Troas, reliquias Danaum atque immitis Achilli, 30 de meedogenloze Achilles nog ontsnapt waren, over alle zeeën rondgesleurd,
arcebat longe Latio, multosque per annos ver van Latium verwijderd te houden en vele jaren lang
errabant acti fatis maria omnia circum. zwierven zij rond, gedreven door hun noodlot, over alle zeeën.
Tantae molis erat Romanam condere gentem. Zoveel moeite kostte het een Romeins volk te stichten.


Aeneis 1, 34-80

Iuno haalt Aeolus over tot storm tegen Aeneas' schepen.

Vix e conspectu Siculae telluris in altum Nog maar amper buiten de aanblik van het Sicilische land op open zee gekomen
vela dabant laeti et spumas salis aere ruebant, 35 hesen zij monter de zeilen en doorkliefden met de bronzen boeg de schuimende zee,
cum Iuno aeternum servans sub pectore vulnus toen Iuno, haar stekende wrok nog altijd diep in haar hart,
haec secum:"Mene incepto desistere victam bij zichzelf overwoog:"Moet ik me dan neerleggen bij mijn nederlaag
nec posse Italia Teucrorum avertere regem? en ben ik niet bij machte de koning der Teucriërs bij Italia vandaan te houden?
Quippe vetor fatis. Pallasne exurere classem Ik gedwarsboomd door het Noodlot! En Pallas wel de hele vloot
Argivum atque ipsos potuit submergere ponto 40 van de Argivers kunnen verbranden en henzelf in zee laten verdrinken
unius ob noxam et furias Aiacis Oilei? om de schade berokkend aan één enkeling en de razernij van Oïleus' Ajax?
Ipsa Iovis rapidum iaculata e nubibus ignem Op eigen houtje slingerde ze Iuppiters flitsende bliksem vanuit de wolken
disiecitque rates evertitque aequora ventis; en sloeg de schepen uiteen en joeg de zeeën wild op met de winden;
illum exspirantem transfixo pectore flammas hemzelf, vlammen proestend uit zijn doorboorde borst greep ze
turbine corripuit scopuloque infixit acuto; 45 met een wervelwind en reeg hem aan de punt van een rots.
Ast ego, quae divum incedo regina, Iovisque Maar ik, die doorga voor de godin der goden, zuster en gade
et soror et coniunx, una cum gente tot annos van Iuppiter, ik voer nu al zovele jaren met één volk oorlog.
bella gero. Et quisquam numen Iunonis adorat Wie zal vanaf nu nog de goddelijke macht van Iuno respecteren
praeterea aut supplex aris imponet honorem?" of als smekeling eregaven leggen op haar altaren?"
Talia flammato secum dea corde volutans 50 De godin, dit overwegend in haar ontketende hart, kwam naar het land
nimborum in patriam, loca feta furentibus Austris, waar de wolken huizen, oorden vergeven van razende stormen,
Aeoliam venit. Hic vasto rex Aeolus antro Aeolië. Hier houdt in een geweldige grot koning Aeolus
luctantis ventos tempestatesque sonoras worstelende winden en ziedende stormen met zijn gezag onder de duim
imperio premit ac vinclis et carcere frenat. en houdt ze geboeid in hun kerker met ketens.
Illi indignantes magno cum murmure montis 55 Zij, opstandig, gaan tekeer onder groot gedreun van het gebergte en
circum claustra fremunt; celsa sedet Aeolus arce razen rukkend aan hun ketens; hoog op zijn burcht zetelt Aeolus,
sceptra tenens mollitque animos et temperat iras. zijn scepter in de hand, en sust de woedende gemoederen.
Ni faciat, maria ac terras caelumque profundum Als hij dat niet zou doen, zouden zij immers zeeën en landen en de hoge hemel
quippe ferant rapidi secum verrantque per auras. in een hoos met zich meeslepen en door het zwerk vegen.
Sed pater omnipotens speluncis abdidit atris 60 Maar de almachtige vader, juist hiervoor beducht, stopte hen diep weg
hoc metuens molemque et montes insuper altos in donkere spelonken en plaatste bovendien een reusachtig hoge berg
imposuit regemque dedit, qui foedere certo daarbovenop en stelde een koning over hen aan, die volgens een vaste afspraak
et premere et laxas sciret dare iussus habenas. de teugels moest kunnen aanhalen en vieren.
Ad quem tum Iuno supplex his vocibus usa est: Tot hem heeft toen Iuno smekend de volgende woorden gesproken:
'Aeole, namque tibi divum pater atque hominum rex 65 'Aeolus, aangezien aan jou de vader der goden en koning der mensen
et mulcere dedit fluctus et tollere vento, de macht heeft gegeven de zeeën te kalmeren maar ook op te zwiepen met winden:
gens inimica mihi Tyrrhenum navigat aequor, een mij vijandig gezind volk bevaart de Tyrrheense zee
Ilium in Italiam portans victosque penates. Ilium naar Italia voerend in de vorm van de overwonnen beschermgoden.
Incute vim ventis submersasque obrue puppes, Pomp razernij in de winden en laat de schepen in de golven teloorgaan,
aut age diversos et disice corpora ponto. 70 of drijf hen naar alle kanten en verspreid de lichamen over de zee.
Sunt mihi septem praestanti corpore nymphae, Zeven nimfen heb ik met een oogverblindende leest,
quarum quae forma pulcherrima Deïopea, van wie ik Deïopea, de schoonste in uiterlijk,
conubio iungam stabili propriamque dicabo, in een trouwe huwelijksband aan je zal binden en haar tot de jouwe maken
omnes ut tecum meritis pro talibus annos zodat zij alle jaren met jou, om zo grote verdiensten,
exigat et pulchra faciat te prole parentem.' 75 verderleeft en jou vader maakt over prachtig kroost.'
Aeolus haec contra:'Tuus, o regina, quid optes Aeolus sprak ten antwoord:'Uw taak, o koningin, is het om te bezien,
explorare labor; mihi iussa capessere fas est. wat uw wensen zijn; mij past het slechts bevelen op te volgen.
Tu mihi quodcumque hoc regni, tu sceptra Iovemque U verschaft mij de macht over dit rijk, van welke omvang ook maar,
concilias, tu das epulis accumbere divum, en u verzoent Iuppiter met mij, u laat mij aanliggen aan de dis van de goden,
nimborumque facis tempestatumque potentem'. 80 en geeft mij de macht over wolken en stormen.



Aeneis 1, 81-123

Storm

Haec ubi dicta, cavum conversa cuspide montem Zodra hij dit gezegd had, stootte hij met zijn omgekeerde lans
impulit in latus: ac venti, velut agmine facto, in de flank van de berg: en de winden, als in slagorde gereed, vlogen naar buiten
qua data porta, ruunt et terras turbine perflant. waarlangs een opening gegund werd, en bliezen over de aarde met stormkracht.
Incubuere mari, totumque a sedibus imis Zij stortten zich op de zee en woelden die helemaal om vanaf de diepste lagen
una Eurusque Notusque ruunt creberque procellis 85 Eurus en Notus tegelijk, en Africus, rijk aan stormen,
Africus, et vastos volvunt ad litora fluctus. en zij rollen onmetelijke watermassa's naar de kusten.
Insequitur clamorque virum stridorque rudentum. Daarop volgt geschreeuw van de mannen en gekraak van het want.
Eripiunt subito nubes caelumque diemque Ploseling duiken wolken op en onttrekken hemel en daglicht
Teucrorum ex oculis; ponto nox incubat atra. aan de ogen der Teucriërs; een zwarte nacht legt zich over de zee.
Intonuere poli et crebris micat ignibus aether, 90 De hemel dondert en hoog in de lucht flikkert de ene bliksem na de andere
praesentemque viris intentant omnia mortem. en het geheel houdt de mannen hun naderende dood voor.
Extemplo Aeneae solvuntur frigore membra; Terstond verstijven Aeneas' leden door een koude rilling
ingemit et, duplices tendens ad sidera palmas, hij slaakt een zucht en, met beide handen ten hemel geheven,
talia voce refert:'O terque quaterque beati, spreekt hij met deze woorden:'O drie-, ja viermaal gelukzaligen,
quis ante ora patrum, Troiae sub moenibus altis, 95 die vóór de ogen van hun ouders, aan de voet van Trojes hoge muren,
contigit oppetere! O Danaum fortissime gentis mochten sneuvelen! O, dapperste van het Danaërvolk
Tydide! Mene Iliacis occumbere campis Tydeus' zoon! Had je mij niet op het slagveld bij Ilium
non potuisse tuaque animam hanc effundere dextra ook kunnen doden met je je gewapende hand
saevus ubi Aeacidae telo iacet Hector, ubi ingens waar wel de sterke Hector rust, geveld door Aeacische lans,
Sarpedon, ubi tot Simois correpta sub undis 100 Sarpedon ook, waar de Simois, vervuild tot op zijn bedding,
scuta virum galeasque et fortia corpora volvit!' de schilden, helmen en lijken van stoere mannen meevoert'.
Talia iactanti stridens Aquilone procella Terwijl hij deze verzuchtingen slaakt treft huilend een Noordooster
velum adversa ferit fluctusque ad sidera tollit. van voren het zeil en zwiept de golven ten hemel.
Franguntur remi; tum prora avertit et undis Riemen knappen af; dan wendt zich de voorsteven af en geeft de flanken
dat latus; insequitur cumulo praeruptus aquae mons. 105 prijs aan de rollers; daarop volgt torenhoog een berg van water.
Hi summo in fluctu pendent, his unda dehiscens Hier hangen schepen in de top van een golf, daar splijt het water
terram inter fluctus aperit; furit aestus harenis. en legt de bodem bloot tussen de golven; de branding raast door de bodem.
Tres Notus abreptas in saxa latentia torquet, Drie drijft de Zuidstorm apart op verborgen klippen
(saxa vocant Itali mediis quae in fluctibus Aras, (die rotsen midden in zee noemen de Italiërs 'altaars',
dorsum immane mari summo); tres Eurus ab alto 110 een reusachtig rif aan het zee-oppervlak); drie dringt de Zuidooster
in brevia et syrtes urget, miserabile visu, vanaf de volle zee de engte in en de Syrten op, ellendig om te zien,
illidetque vadis atque aggere cingit harenae. en zet hen op de zandbanken en omgeeft ze met een wal van zand.
Unam, quae Lycios fidumque vehebat Oronten, Één schip, dat de Lyciërs en de trouwe Orontes vervoerde,
ipsius ante oculos ingens a vertice pontus trof vóór z'n ogen een geweldige golf van bovenaf de achtersteven
in puppim ferit; excutitur pronusque magister 115 de stuurman werd eraf geslagen en sloeg hals over kop
volvitur in caput; ast illam ter fluctus ibidem in zee; maar het schip werd ter plaatse driemaal door de stromen
torquet agens circum, et rapidus vorat aequore vertex. kolkend rondgevoerd en gretig verzwolg een draaikolk haar in zee.
Apparent rari nantes in gurgite vasto, Hier en daar verschenen drijvend in het onmetelijk zeeoppervlak
arma virum tabulaeque et Troia gaza per undas. wapens der mannen in het water en planken en de Trojaanse schatten.
Iam validam Ilionei navem, iam fortis Achatae, 120 Reeds heeft de orkaan het schip van de sterke Ilioneër, ook van de koene Achates,
et qua vectus Abas, et qua grandaevus Aletes, en waarop Abas voer, en die van de veteraan Aletes
vicit hiems; laxis laterum compagibus omnes schipbreuk doen lijden; allemaal scheppen ze water langs kierende voegen
accipiunt inimicum imbrem rimisque fatiscunt. het water, hun vijand en zij lopen scheuren op.


Aeneis 1,124 - 156

Neptunus grijpt in

Interea magno misceri murmure pontum Intussen merkte Neptunus dat de zee in heftige beroering was
emissamque hiemem sensit Neptunus et imis 125 en dat een orkaan opgestoken was en dat de anders zo rustige wateren
stagna refusa vadis, graviter commotus; et alto vanuit de diepte opgewoeld werden en hij werd hevig verstoord; en, om uit te zien
prospiciens, summa placidum caput extulit unda. over de zee, stak hij zijn kalm geworden hoofd uit boven het wateroppervlak.
Disiectam Aeneae toto videt aequore classem, De vloot van Aeneas zag hij verspreid over de hele zee,
fluctibus oppressos Troas caelique ruina. en de Trojanen verdrukt door de watermassa's en de neerstromende regens.
Nec latuere doli fratrem Iunonis et irae. 130 Heel goed doorzag hij, haar broer, Iuno's sluwe uitbarsting van toorn.
Eurum ad se Zephyrumque vocat, dehinc talia fatur: Eurus riep hij bij zich en Zephyrus en sprak toen de volgende woorden:
'Tantane vos generis tenuit fiducia vestri? 'Hebben jullie zo'n groot vertrouwen in jullie afkomst?
Iam caelum terramque meo sine numine, venti, Durven jullie, blaaskaken, hemel en aarde dooreen te klutsen
miscere et tantas audetis tollere moles? zonder mijn goddelijke toestemming, zo'n grote puinhoop aan te richten?
Quos ego...! Sed motos praestat componere fluctus. 135 Ik, ik zou jullie...! Maar eerst de golven maar eens tot bedaren brengen.
Post mihi non simili poena commissa luetis. Later zal ik jullie op een fikse straf voor jullie vergrijp onthalen.
Maturate fugam regique haec dicite vestro: Maak dat je wegkomt, en vlug, en zeg dit tegen die koning van jullie:
non illi imperium pelagi saevumque tridentem, niet hem is de macht over de zee gegeven en de vervaarlijke drietand,
sed mihi sorte datum. Tenet ille immania saxa, maar bij loting aan mij. Hij woont op zijn reuzerotsen,
vestras, Eure, domos; illa se iactet in aula 140 jullie woonplaats, Eurus; laat Aeolus zich in die hof
Aeolus et clauso ventorum carcere regnet!' weren en koning spelen over een gesloten slot winden!'
Sic ait, et dicto citius tumida aequora placat Dat zei hij en sneller nog dan woorden kalmeerde hij de kolkende zee
collectasque fugat nubes solemque reducit. en verjoeg de samengepakte wolken en bracht de zon weer terug.
Cymothoë simul et Triton adnixus acuto Cymothoë stootte samen met Triton met een zet de schepen
detrudunt naves scopulo; levat ipse tridenti 145 af van de scherpe rotsen; zelf tilde hij ze met zijn drietand op
et vastas aperit syrtes et temperat aequor, en legde de grote zandbanken open en bracht de zee tot bedaren,
atque rotis summas levibus perlabitur undas. en met lichte wielen gleed hij over de golven.
Ac veluti magno in populo cum saepe coorta est En zoals wanneer het soms in een grote volksoploop tot een uitbarsting komt
seditio, saevitque animis ignobile vulgus en het grauw tekeer gaat met driftige aandrang
iamque faces et saxa volant: furor arma ministrat; 150 daar vliegen al fakkels en stenen in het rond: razernij vindt zijn wapens;
tum, pietate gravem ac meritis si forte virum quem dan, als men een man ziet, geacht om zijn rechtschapenheid en verdiensten,
conspexere, silent arrectisque auribus adstant; vallen allen stil en komen met gespitste oren erbij staan;
ille regit dictis animos et pectora mulcet: hij bespeelt met zijn woorden hun harten en kalmeert hun gevoelens:
sic cunctus pelagi cecidit fragor, aequora postquam zo viel al het geraas van de zee tot rust, zodra hun vader de wateren
prospiciens genitor, caeloque invectus aperto, 155 controleerde, en onder een opengebroken hemel reed hij voort en mende zijn paarden
flectit equos curruque volans dat lora secundo. en in vliegende vaart gaf hij zijn volgzame wagen de vrije teugel.


Aeneis 1,157 - 222

Aeneas landt op de kust van Afrika

Defessi Aeneadae quae proxima litora cursu Uitgeput spannen Aeneas en zijn mannen zich in
contendunt petere, et Libyae vertuntur ad oras. snel het dichtstbijgelegen land te bereiken en zij varen richting Afrika's kust.
Est in secessu longo locus: insula portum Daar bevindt zich een plek in grote afzondering: een eiland vormt daar
efficit obiectu laterum, quibus omnis ab alto 160 een natuurlijke haven door bescherming met zijn flanken waarop elke golf
frangitur inque sinus scindit sese unda reductos. vanuit de hoge zee breekt en zich splitst in de teruggetrokken baaien.
Hinc atque hinc vastae rupes geminique minantur Aan weerszijden liggen grote rotspartijen en twee klippen
in caelum scopuli, quorum sub vertice late priemen dreigend de hemel in, weids strekt zich aan hun voet
aequora tuta silent; tum silvis scaena coruscis een kalme waterspegel uit. Daarna overhuiven zondoorzeefde bossen
desuper horrentique atrum nemus imminet umbra; 165 een open vlakte en werpt een donker woud zijn koele schaduw.
fronte sub adversa scopulis pendentibus antrum, Bij het binnenvaren heeft men uitzicht op een grot met steile pieken,
intus aquae dulces vivoque sedilia saxo, Daarin rimpelt kalm water: de woonplaats van nimfen,
nympharum domus. Hic fessas non vincula navis gevormd door natuurlijk gesteente. Hier hoeft geen ankertouw vermoeide schepen
ulla tenent, unco non alligat ancora morsu. in toom te houden, geen anker legt hen vast met zijn gekromde beet.
Huc septem Aeneas collectis navibus omni 170 Hier gaat Aeneas aan land met de zeven resterende schepen
ex numero subit; ac magno telluris amore van zijn hele vloot; en met een grote liefde voor de vaste grond
egressi optata potiuntur Troes harena stappen de Trojanen uit en betreden het strand waarnaar zij zo uitkeken
et sale tabentis artus in litore ponunt. en strekken hun ledematen, aangetast door het zilt, uit op de kust.
Ac primum silici scintillam excudit Achates Dan slaat Achates eerst een vonk uit een vuursteen
succepitque ignem foliis atque arida circum 175 en vangt het vuur op in bladeren, legt er droge voeding
nutrimenta dedit rapuitque in fomite flammam. omheen en wekt snel een vlam op in de brandstof.
Tum Cererem corruptam undis Cerealiaque arma Dan halen zij, uitgeput van hun belevenissen, hun koren tevoorschijn
expediunt fessi rerum, frugesque receptas dat druipt van het water, en hun kombuisgerei en maken zich op
et torrere parant flammis et frangere saxo. spelt in de vlammen te roosteren en met stenen te malen.
Aeneas scopulum interea conscendit et omnem 180 Intussen beklom Aeneas een rotspunt en speurde het hele panorama
prospectum late pelago petit, Anthea si quem rondom over de zee af, in de hoop ergens Antheus te zien,
iactatum vento videat Phrygiasque biremis voortgedreven door de wind, en diens Phrygische tweeriemers,
aut Capyn aut celsis in puppibus arma Caici. of Capys of het schild van Caïcus op diens hoge achtersteven.
Navem in conspectu nullam, tris litore cervos Geen enkel schip was in zicht, maar wel zag hij op de kust
prospicit errantis; hos tota armenta sequuntur 185 drie herten zwerven; hen volgden hele roedels
a tergo et longum per vallis pascitur agmen. in het spoor en een hele troep graasde in het dal.
Constitit hic arcumque manu celeresque sagittas Terstond bleef hij staan en greep zijn boog en snelle pijlen,
corripuit, fidus quae tela gerebat Achates, wapens die de trouwe Achates meedroeg,
ductoresque ipsos primum capita alta ferentis en eerst trof hij de leiders zelf met hun hoge koppen
cornibus arboreis sternit, tum vulgus et omnem 190 en geweien als bomen, toen joeg hij ook paniek onder heel het gevolg
miscet agens telis nemora inter frondea turbam; en dreef de kudde met speren voort door het bladerrijke bos;
nec prius absistit, quam septem ingentia victor en niet rustte hij voordat hij zeven kolossale dieren
corpora fundat humi et numerum cum navibus aequet. neerlegd had, een aantal gelijk aan de schepen.
Hinc portum petit et socios partitur in omnis. Vanhier gaat het op weg naar de haven, hij verdeelt de buit onder alle mannen.
Vina bonus quae deinde cadis onerarat Acestes 195 Dan deelt hij ook de wijn uit die de goede Acestes in kruiken had opgeslagen
litore Trinacrio dederatque abeuntibus heros op de kust van Sicilië, een gift van Acestes bij hun vertrek,
dividit, et dictis maerentia pectora mulcet: en hij montert zijn sombere reisgenoten op met de woorden:
'O socii, neque enim ignari sumus ante malorum, 'Lotgenoten, wij hebben toch maar al te goed weet van vroegere ellende,
o passi graviora, dabit deus his quoque finem. jullie hebben wel erger meegemaakt, ook hieraan zal de godheid een einde maken.
Vos et Scyllaeam rabiem penitusque sonantis 200 Jullie hebben ook de razende Scylla en de vervaarlijk donderende klippen genaderd,
accestis scopulos, vos et Cyclopea saxa jullie hebben ook de stenen projectielen van de Cycloop over je heen gekregen:
experti: revocate animos maestumque timorem kop op, mannen, weg met die doemscenario's;
mittite; forsan et haec olim meminisse iuvabit. ook deze toestand zullen we ons later nog eens vrolijk herinneren.
Per varios casus, per tot discrimina rerum Door wisselende lotgevallen en zoveel hachelijke toestanden
tendimus in Latium, sedes ubi fata quietas 205 blijven we op weg naar Latium, waar het lot ons een rustige woonplaats voorspelt;
ostendunt; illic fas regna resurgere Troiae. daar is het beschoren dat het rijk van Troje herrijst.
Durate, et vosmet rebus servate secundis'. Hou vol en bewaar jezelf voor voorspoed'.
Talia voce refert, curisque ingentibus aeger Zo sprak hij, hoewel door zware zorgen gedrukt
spem voltu simulat, premit altum corde dolorem. sprak hoop uit zijn gezicht:hij drukte zijn wanhoop diep weg in zijn hart.
Illi se praedae accingunt, dapibusque futuris; 210 Zij maakten zich gereed de buit tot een maal te verwerken;
tergora deripiunt costis et viscera nudant; de huid haalden zij los van de buik en legden de ingewanden bloot;
pars in frusta secant veribusque trementia figunt; een deel sneed het aan stukken en regen het lillend aan de braadspeten;
litore aena locant alii, flammasque ministrant. anderen zetten koperen ketels op de kust en zorgden voor vuur.
Tum victu revocant vires, fusique per herbam Toen kwamen zij door het voedsel weer op krachten, en, in het gras gelegen,
implentur veteris Bacchi pinguisque ferinae. 215 deden zij zich te goed aan oude wijn en vet wildbraad.
Postquam exempta fames epulis mensaeque remotae, Nadat zij hun honger gestild hadden met het maal en de etensresten verwijderd,
amissos longo socios sermone requirunt, herdachten zij hun verloren metgezellen in een lang gesprek,
spemque metumque inter dubii, seu vivere credant, zwevend tussen hoop en vrees: hoop dat zij nog leefden,
sive extrema pati nec iam exaudire vocatos. of vrees dat zij al het ergste doormaakten en niet meer reageerden op een aanroeping.
Praecipue pius Aeneas nunc acris Oronti, 220 Vooral de ernstige Aeneas beklaagde in stilte nu eens het lot van de felle Orontes,
nunc Amyci casum gemit et crudelia secum dan weer dat van Amycus en het wrede noodlot dat Lycus trof,
fata Lyci, fortemque Gyan, fortemque Cloanthum. en de dappere Gyas en de dappere Cloanthus.


Aeneis 1,223 - 253

Venus komt bij Juppiter op voor Aeneas.

Et iam finis erat, cum Iuppiter aethere summo Reeds was hun klagen afgelopen, toen Iuppiter van de top van de hemel
despiciens mare velivolum terrasque iacentis neerziende over de zeilbevlogen zee en het diepgelegen land
litoraque et latos populos, sic vertice caeli 225 en de kusten en wijdverbreide volken, plots in de hemelkruin
constitit, et Libyae defixit lumina regnis. bleef staan en zijn ogen richtte op het rijk van Libië.
Atque illum talis iactantem pectore curas Maar tot hem, terwijl hij deze interesse koesterde,
tristior et lacrimis oculos suffusa nitentis sprak Venus, zeer droef en haar glanzende ogen betraand:
adloquitur Venus: 'O qui res hominumque deumque 'Gij, die de daden van mensen en goden,
aeternis regis imperiis, et fulmine terres, 230 bestuurt met onwrikbare bevelen en ze kracht bij zet met uw bliksem,
quid meus Aeneas in te committere tantum, wat heeft mijn zoon Aeneas voor vreselijks tegen u kunnen begaan,
quid Troes potuere, quibus, tot funera passis, en wat de Trojanen, voor wie, nu ze al zoveel verliezen tellen,
cunctus ob Italiam terrarum clauditur orbis? heel de aarde afgesloten wordt wegens Italië?
Certe hinc Romanos olim, volventibus annis, Met stelligheid hebt u beloofd dat uit dit begin mettertijd
hinc fore ductores, revocato a sanguine Teucri, 235 de Romeinen, een volk van leiders, zou voortkomen, verjongd uit het bloed van Teucer;
qui mare, qui terras omni dicione tenerent, dat zou zee, dat zou landen onder haar onbeperkte macht houden,
pollicitus, quae te, genitor, sententia vertit? welke visie, vader, heeft uw belofte gewijzigd?
Hoc equidem occasum Troiae tristisque ruinas Hiermee toch placht ik mij te troosten bij Trojes ondergang en droeve val
solabar, fatis contraria fata rependens; tegen dat lot een gunstiger lot afwegend;
nunc eadem fortuna viros tot casibus actos 240 nu echter jaagt eenzelfde noodlot mijn mannen na, achtervolgd al
insequitur. Quem das finem, rex magne, laborum? door zoveel ellende. Welk slot schenkt gij, grote koning, aan hun getob?
Antenor potuit, mediis elapsus Achivis, Antenor heeft, ontsnapt uit de omsingeling der Grieken,
Illyricos penetrare sinus, atque intima tutus Illyrische baaien binnen kunnen varen, en ongehinderd het verstolen rijk
regna Liburnorum, et fontem superare Timavi, der Liburniërs en de bron der Timavus kunnen bezetten,
unde per ora novem vasto cum murmure montis 245 vanwaar die door negen mondingen bruisend opduikt
it mare proruptum et pelago premit arva sonanti. naar zee stroomt en in een donderende watermassa de akkers langsstroomt.
Hic tamen ille urbem Patavi sedesque locavit Hier toch heeft die de stad Patavium gegrondvest als een woonplaats
Teucrorum, et genti nomen dedit, armaque fixit der Teucriërs, en het volk haar naam gegeven, de Trojaanse wapens
Troia; nunc placida compostus pace quiescit: geofferd; nu rust hij begraven in kalme vrede:
nos, tua progenies, caeli quibus adnuis arcem, 250 maar wij, jouw nazaten, aan wie je de hemelburcht toekent,
navibus (infandum!) amissis, unius ob iram wij worden, met (wanstaltig!) verlies van de schepen, in de steek gelaten
prodimur atque Italis longe disiungimur oris. wegens de drift van één enkeling, en ver van de Italische kusten gehouden.
Hic pietatis honos? Sic nos in sceptra reponis?' Is dit beloning voor respect? Geef je ons zo de heerschappij terug?'




  • Terug naar Inhoudsopgave Aeneis