Rumor in ambiguo est; aliis violentior aequo visa dea est, alii laudant dignamque severa virginitate vocant: pars invenit utraque causas. |
255 |
Dit verhaal wordt tweeërlei geduid. De ene groep acht de godin hier te wreed voorgesteld, de andere prijst haar juist en vindt die preutsheid echt iets voor haar; beide partijen vinden argumenten voor hun standpunt. |
sola Iovis coniunx non tam, culpetne probetne, eloquitur, quam clade domus ab Agenore ductae gaudet et a Tyria collectum paelice transfert in generis socios odium; subit ecce priori causa recens, gravidamque dolet de semine magni |
260 |
Alleen Juppiters eega spreekt zich niet uit voor schande of respect, zij koestert leedvermaak om de teloorgang van Agenors huis en haar haat jegens die slet uit Tyrus, Europa, draagt zij nu over op alle leden van het geslacht. Nu voegt zich nog een nieuwe reden bij de eerdere: haar grief om de zwangerschap van Semele door toedoen |
esse Iovis Semelen; dum linguam ad iurgia solvit, 'profeci quid enim totiens per iurgia?' dixit, 'ipsa petenda mihi est; ipsam, si maxima Iuno rite vocor, perdam, si me gemmantia dextra sceptra tenere decet, si sum regina Iovisque |
265 |
van Oppergod Zeus. Ze staat op het punt in verwensingen los te barsten maar zegt dan:'Wat ben ik eigenlijk met verwensingen opgeschoten? 'Haarzelf moet ik te grazen nemen; haarzelf moet ik vernietigen, als ik terecht de 'allerhoogste Juno' heet, als terecht mijn hand de rijkversierde scepter voert, als ik koningin ben en van Juppiter |
et soror et coniunx, certe soror. at, puto, furto est contenta, et thalami brevis est iniuria nostri. concipit++id derat++manifestaque crimina pleno fert utero et mater, quod vix mihi contigit, uno de Iove vult fieri: tanta est fiducia formae. |
270 |
én zus én echtgenote, zus in ieder geval. Ach, vind ik, laat ze blij zijn met haar courtisanenrol: die inbreuk op mijn huwelijk is maar een vinger lang; maar nu is ze ook nog zwanger -dat ontbrak er nog maar aan- en met haar bolle buik toont zij het duidelijk bewijs en, wat mij maar amper lukt, zij wil het moederschap alleen van Juppiter krijgen: zo veel trots kleeft aan een mooi figuurtje! |
fallat eam faxo; nec sum Saturnia, si non ab Iove mersa suo Stygias penetrabit in undas.' Surgit ab his solio fulvaque recondita nube limen adit Semeles nec nubes ante removit quam simulavit anum posuitque ad tempora canos |
275 |
Ik zorg dat ze bedrogen uitkomt: als zij niet door toedoen van Juppiter in Stygisch water verdrinkt, zal ik niet meer de dochter van Saturnus heten'. - Daarop verhief zij zich van haar troon en in een goudgekleurde wolk betrad zij Semeles woning en verwijderde de wolk pas nadat zij zich het uiterlijk van een oudje eigen had gemaakt met grijze haren op haar hoofd, |
sulcavitque cutem rugis et curva trementi membra tulit passu; vocem quoque fecit anilem, ipsaque erat Beroe, Semeles Epidauria nutrix. ergo ubi captato sermone diuque loquendo ad nomen venere Iovis, suspirat et 'opto, |
280 |
haar huid met rimpels had doorploegd en een gekromde gestalte met bevende gang had aangenomen: ook haar stem gaf ze het timbre van een besje: zij is nu Beroe gelijk, Semeles min uit Epidaurus. Zodra zij nu aan 't praten zijn geraakt en na veel omwegen bij de naam 'Juppiter' beland, slaakt zij een zucht en zegt: |
Iuppiter ut sit' ait; 'metuo tamen omnia: multi nomine divorum thalamos iniere pudicos. nec tamen esse Iovem satis est: det pignus amoris, si modo verus is est; quantusque et qualis ab alta Iunone excipitur, tantus talisque, rogato, |
285 |
'Ik hoop maar dat het Juppiter ís, maar wantrouw deze hele affaire; legio mannen zijn al onder godennaam eerzame slaapkamers binnengedrongen; nee, 'Ik ben Juppiter' alleen is niet voldoende: laat hij een liefdesbewijs geven als hij werkelijk de ware is, vraag hem dan om in de grootheid en majesteit waarmee hij door de verheven Juno ontvangen wordt |
det tibi conplexus suaque ante insignia sumat!' Talibus ignaram Iuno Cadmeida dictis formarat: rogat illa Iovem sine nomine munus. cui deus 'elige!' ait 'nullam patiere repulsam, quoque magis credas, Stygii quoque conscia sunto |
290 |
jou te omhelzen en zijn identiteit te tonen'. - Met zulke woorden had Juno de onnozele telg van Cadmus opgehitst; die vraagt prompt Juppiter een gunst zonder te zeggen wat en de god verzekert haar:'Kies maar iets, je zult geen nee te horen krijgen, maar om je vertrouwen te sterken: ook de macht van de Stygische stroom mag |
numina torrentis: timor et deus ille deorum est.' laeta malo nimiumque potens perituraque amantis obsequio Semele 'qualem Saturnia' dixit 'te solet amplecti, Veneris cum foedus initis, da mihi te talem!' voluit deus ora loquentis |
295 |
getuige zijn: ontzag voor die god leeft ook bij de goden'. blij over haar ongeluk, al te machtig en door haar volgzaamheid van geliefde op de rand van haar ondergang zegt Semele: 'Zoals jou Saturnus' dochter pleegt te omhelzen wanneer jullie de liefde bedrijven schenk je zo aan mij', de god wil haar nog tijdens het spreken de mond snoeren |
opprimere: exierat iam vox properata sub auras. ingemuit; neque enim non haec optasse, neque ille non iurasse potest. ergo maestissimus altum aethera conscendit vultuque sequentia traxit nubila, quis nimbos inmixtaque fulgura ventis |
300 |
maar de woorden waren er al te vlug uit. Hij kreunde zwaar, want noch kon zij meer niet gewenst hebben, noch was hij in staat niet gezworen te hebben. Derhalve beklom hij diep bedroefd de hoogte des hemels en wenkt met zijn blik een sliert wolken waaraan hij stortregens toevoegt met weerlicht en winden |
addidit et tonitrus et inevitabile fulmen; qua tamen usque potest, vires sibi demere temptat nec, quo centimanum deiecerat igne Typhoea, nunc armatur eo: nimium feritatis in illo est. est aliud levius fulmen, cui dextra cyclopum |
305 |
en donderslagen met onontkoombare bliksem; zoveel hij maar kan probeert hij zijn geweld nog te minderen en niet wapent hij zich met dat vuur waarmee hij ooit de honderdarmige Typhoeus vernietigde: dat ging met te grote woestheid gepaard; er bestaat nog een andere, lichtere bliksem, waaraan de kundigheid van de cyclopen |
saevitiae flammaeque minus, minus addidit irae: tela secunda vocant superi; capit illa domumque intrat Agenoream. corpus mortale tumultus non tulit aetherios donisque iugalibus arsit. inperfectus adhuc infans genetricis ab alvo |
310 |
minder vuur, minder woestheid verleende; de goden noemen die het B-wapen; die koos hij toen hij Agenors huis binnenging. Toch kon haar sterfelijk lichaam dat hemels geweld niet verdragen en onder deze echtelijke gaven ging zij in vlammen op. Maar de nog onvolgroeide vrucht werd uit de buik van zijn moeder |
eripitur patrioque tener (si credere dignum est) insuitur femori maternaque tempora conplet. furtim illum primis Ino matertera cunis educat, inde datum nymphae Nyseides antris occuluere suis lactisque alimenta dedere. |
315 |
gered en voorzichtig (als je dat mag geloven) in de dij van de vader genaaid en die maakte zo de zwangerschap af. Stiekem verzorgt hem zijn tante Ino in de eerste wiegemaanden, daarna werd hij aan de Nysa-nimfen overgedragen die verbergen hem in hun grotten en zogen hem. |