Semele en Juppiter, ouders van Dionysus. [Met.3, 253 - 315]

Rumor in ambiguo est; aliis violentior aequo
visa dea est, alii laudant dignamque severa
virginitate vocant: pars invenit utraque causas.



255
Dit verhaal wordt tweeërlei geduid. De ene groep acht de godin hier te wreed
voorgesteld, de andere prijst haar juist en vindt die preutsheid echt iets voor haar;
beide partijen vinden argumenten voor hun standpunt.
sola Iovis coniunx non tam, culpetne probetne,
eloquitur, quam clade domus ab Agenore ductae
gaudet et a Tyria collectum paelice transfert
in generis socios odium; subit ecce priori
causa recens, gravidamque dolet de semine magni





260
Alleen Juppiters eega spreekt zich niet uit voor schande of respect,
zij koestert leedvermaak om de teloorgang van Agenors huis
en haar haat jegens die slet uit Tyrus, Europa, draagt zij nu over
op alle leden van het geslacht. Nu voegt zich nog een nieuwe reden
bij de eerdere: haar grief om de zwangerschap van Semele door toedoen
esse Iovis Semelen; dum linguam ad iurgia solvit,
'profeci quid enim totiens per iurgia?' dixit,
'ipsa petenda mihi est; ipsam, si maxima Iuno
rite vocor, perdam, si me gemmantia dextra
sceptra tenere decet, si sum regina Iovisque





265
van Oppergod Zeus. Ze staat op het punt in verwensingen los te barsten maar
zegt dan:'Wat ben ik eigenlijk met verwensingen opgeschoten?
'Haarzelf moet ik te grazen nemen; haarzelf moet ik vernietigen,
als ik terecht de 'allerhoogste Juno' heet, als terecht mijn hand de rijkversierde
scepter voert, als ik koningin ben en van Juppiter
et soror et coniunx, certe soror. at, puto, furto est
contenta, et thalami brevis est iniuria nostri.
concipit++id derat++manifestaque crimina pleno
fert utero et mater, quod vix mihi contigit, uno
de Iove vult fieri: tanta est fiducia formae.





270
én zus én echtgenote, zus in ieder geval. Ach, vind ik, laat ze blij zijn
met haar courtisanenrol: die inbreuk op mijn huwelijk is maar een vinger lang;
maar nu is ze ook nog zwanger -dat ontbrak er nog maar aan- en met haar
bolle buik toont zij het duidelijk bewijs en, wat mij maar amper lukt, zij wil
het moederschap alleen van Juppiter krijgen: zo veel trots kleeft aan een mooi figuurtje!
fallat eam faxo; nec sum Saturnia, si non
ab Iove mersa suo Stygias penetrabit in undas.'
Surgit ab his solio fulvaque recondita nube
limen adit Semeles nec nubes ante removit
quam simulavit anum posuitque ad tempora canos





275
Ik zorg dat ze bedrogen uitkomt: als zij niet door toedoen van Juppiter
in Stygisch water verdrinkt, zal ik niet meer de dochter van Saturnus heten'.
- Daarop verhief zij zich van haar troon en in een goudgekleurde wolk
betrad zij Semeles woning en verwijderde de wolk pas nadat
zij zich het uiterlijk van een oudje eigen had gemaakt met grijze haren op haar hoofd,
sulcavitque cutem rugis et curva trementi
membra tulit passu; vocem quoque fecit anilem,
ipsaque erat Beroe, Semeles Epidauria nutrix.
ergo ubi captato sermone diuque loquendo
ad nomen venere Iovis, suspirat et 'opto,





280
haar huid met rimpels had doorploegd en een gekromde gestalte met bevende gang
had aangenomen: ook haar stem gaf ze het timbre van een besje:
zij is nu Beroe gelijk, Semeles min uit Epidaurus.
Zodra zij nu aan 't praten zijn geraakt en na veel omwegen
bij de naam 'Juppiter' beland, slaakt zij een zucht en zegt:
Iuppiter ut sit' ait; 'metuo tamen omnia: multi
nomine divorum thalamos iniere pudicos.
nec tamen esse Iovem satis est: det pignus amoris,
si modo verus is est; quantusque et qualis ab alta
Iunone excipitur, tantus talisque, rogato,





285
'Ik hoop maar dat het Juppiter ís, maar wantrouw deze hele affaire;
legio mannen zijn al onder godennaam eerzame slaapkamers binnengedrongen;
nee, 'Ik ben Juppiter' alleen is niet voldoende: laat hij een liefdesbewijs geven
als hij werkelijk de ware is, vraag hem dan om in de grootheid en majesteit
waarmee hij door de verheven Juno ontvangen wordt
det tibi conplexus suaque ante insignia sumat!'
Talibus ignaram Iuno Cadmeida dictis
formarat: rogat illa Iovem sine nomine munus.
cui deus 'elige!' ait 'nullam patiere repulsam,
quoque magis credas, Stygii quoque conscia sunto





290
jou te omhelzen en zijn identiteit te tonen'.
- Met zulke woorden had Juno de onnozele telg van Cadmus opgehitst;
die vraagt prompt Juppiter een gunst zonder te zeggen wat
en de god verzekert haar:'Kies maar iets, je zult geen nee te horen krijgen,
maar om je vertrouwen te sterken: ook de macht van de Stygische stroom mag
numina torrentis: timor et deus ille deorum est.'
laeta malo nimiumque potens perituraque amantis
obsequio Semele 'qualem Saturnia' dixit
'te solet amplecti, Veneris cum foedus initis,
da mihi te talem!' voluit deus ora loquentis





295
getuige zijn: ontzag voor die god leeft ook bij de goden'.
blij over haar ongeluk, al te machtig en door haar volgzaamheid van geliefde
op de rand van haar ondergang zegt Semele:
'Zoals jou Saturnus' dochter pleegt te omhelzen wanneer jullie de liefde bedrijven
schenk je zo aan mij', de god wil haar nog tijdens het spreken de mond snoeren
opprimere: exierat iam vox properata sub auras.
ingemuit; neque enim non haec optasse, neque ille
non iurasse potest. ergo maestissimus altum
aethera conscendit vultuque sequentia traxit
nubila, quis nimbos inmixtaque fulgura ventis





300
maar de woorden waren er al te vlug uit.
Hij kreunde zwaar, want noch kon zij meer niet gewenst hebben, noch was hij
in staat niet gezworen te hebben. Derhalve beklom hij diep bedroefd
de hoogte des hemels en wenkt met zijn blik een sliert wolken
waaraan hij stortregens toevoegt met weerlicht en winden
addidit et tonitrus et inevitabile fulmen;
qua tamen usque potest, vires sibi demere temptat
nec, quo centimanum deiecerat igne Typhoea,
nunc armatur eo: nimium feritatis in illo est.
est aliud levius fulmen, cui dextra cyclopum





305
en donderslagen met onontkoombare bliksem;
zoveel hij maar kan probeert hij zijn geweld nog te minderen
en niet wapent hij zich met dat vuur waarmee hij ooit de honderdarmige Typhoeus
vernietigde: dat ging met te grote woestheid gepaard;
er bestaat nog een andere, lichtere bliksem, waaraan de kundigheid van de cyclopen
saevitiae flammaeque minus, minus addidit irae:
tela secunda vocant superi; capit illa domumque
intrat Agenoream. corpus mortale tumultus
non tulit aetherios donisque iugalibus arsit.
inperfectus adhuc infans genetricis ab alvo





310
minder vuur, minder woestheid verleende;
de goden noemen die het B-wapen; die koos hij toen hij Agenors huis binnenging.
Toch kon haar sterfelijk lichaam dat hemels geweld niet verdragen
en onder deze echtelijke gaven ging zij in vlammen op.
Maar de nog onvolgroeide vrucht werd uit de buik van zijn moeder
eripitur patrioque tener (si credere dignum est)
insuitur femori maternaque tempora conplet.
furtim illum primis Ino matertera cunis
educat, inde datum nymphae Nyseides antris
occuluere suis lactisque alimenta dedere.





315
gered en voorzichtig (als je dat mag geloven) in de dij van de vader
genaaid en die maakte zo de zwangerschap af.
Stiekem verzorgt hem zijn tante Ino in de eerste wiegemaanden,
daarna werd hij aan de Nysa-nimfen overgedragen
die verbergen hem in hun grotten en zogen hem.

Terug naar inhoudsopgave Metamorfosen
5/6/'16