Juppiter en Europa [Met.2,833 - 875]

Has ubi verborum poenas mentisque profanae
cepit Atlantiades, dictas a Pallade terras
linquit et ingreditur iactatis aethera pennis.


835
- Zodra hij deze straf voor de taal van haar goddeloze geest
voltrokken heeft, verlaat hij het naar Pallas vernoemde land
en komt met klapwiekende vleugels in de hemel aan.
sevocat hunc genitor nec causam fassus amoris
'fide minister' ait 'iussorum, nate, meorum,
pelle moram solitoque celer delabere cursu,
quaeque tuam matrem tellus a parte sinistra
suspicit (indigenae Sidonida nomine dicunt),





840
Zijn vader roept hem apart en, zonder te melden dat hartstocht hierachter zit,
zegt hij:'Trouwe uitvoerder van mijn bevelen, mijn zoon,
daal zonder dralen af langs je vertrouwde weg
en ga naar het land dat links ligt onder je moeders sterrenbeeld
en dat de bewoners 'Sidon' noemen.
hanc pete, quodque procul montano gramine pasci
armentum regale vides, ad litora verte!'
dixit, et expulsi iamdudum monte iuvenci
litora iussa petunt, ubi magni filia regis
ludere virginibus Tyriis comitata solebat.





845
ga daarheen en drijf de kudde van de koning, die je ginds
op de bergweide ziet grazen, naar de kust!'
Naar zijn woord terstond uit het gebergte verdreven
gaan de runderen op weg naar de kust, waar de dochter van de grote koning
zich placht te vermaken met een gezelschap van Tyrische meisjes.
non bene conveniunt nec in una sede morantur
maiestas et amor; sceptri gravitate relicta
ille pater rectorque deum, cui dextra trisulcis
ignibus armata est, qui nutu concutit orbem,
induitur faciem tauri mixtusque iuvencis





850
Niet stroken majesteit en hartstocht, zij delen geen zetel
na de ernst van zijn scepter te hebben verlaten
bekleed die vader en heerser der goden, wiens rechterhand
uitgerust is met drie vuurflitsen en die met een knik de aarde doet schudden
zich met de gedaante van een stier en mengt zich met zijn geloei
mugit et in teneris formosus obambulat herbis.
quippe color nivis est, quam nec vestigia duri
calcavere pedis nec solvit aquaticus auster.
colla toris exstant, armis palearia pendent,
cornua vara quidem, sed quae contendere possis





855
onder de kalveren en stapt pronkend door het sappige grasland.
zijn kleur is namelijk wit als een sneeuw die geen tred van een zware voetstap
betreden heeft of de vochtige zuidenwind heeft doen smelten.
Bolgespierd staat zijn nek en van zijn schoften hangen kwabben af,
zijn horens zijn wel kort, maar je zou kunnen menen dat zij door
facta manu, puraque magis perlucida gemma.
nullae in fronte minae, nec formidabile lumen:
pacem vultus habet. miratur Agenore nata,
quod tam formosus, quod proelia nulla minetur;
sed quamvis mitem metuit contingere primo,





860
kunstenaarshand zijn gemaakt want transparanter dan zuivere edelsteen.
Geen dreiging staat op zijn kop geen huiveringwekkende ogen:
een en al vrede straalt hij uit. Agenors dochter verbaast zich
dat hij zo mooi is, dat hij geen dreigende houding aanneemt;
maar aanvankelijk deinst ze, hoe lief hij ook is, er voor terug contact
mox adit et flores ad candida porrigit ora.
gaudet amans et, dum veniat sperata voluptas,
oscula dat manibus; vix iam, vix cetera differt;
et nunc adludit viridique exsultat in herba,
nunc latus in fulvis niveum deponit harenis;





865
met hem te maken, dan gaat ze op hem af en legt bloemen op zijn glanzende kop.
Verliefd is hij in de wolken en drukt kussen op haar hand
in de hoop op bevrediging van zijn hartstocht: bijna al, nou, net houdt hij zich in;
nu eens dartelt hij tegen haar aan en maakt sprongetjes in het gras
dan weer vleit hij zijn witte flank in het goudgele zand;
paulatimque metu dempto modo pectora praebet
virginea plaudenda manu, modo cornua sertis
inpedienda novis; ausa est quoque regia virgo
nescia, quem premeret, tergo considere tauri,
cum deus a terra siccoque a litore sensim





870
Langzaamaan overwint zij haar angst en nu hij biedt zijn borst aan
om te bekloppen door haar meisjeshand, dan ook zijn horens om
die te versieren met nieuwe bloemenkrans; zelfs durft de prinses
op de rug van de stier plaats te nemen, onwetend wie ze onder zich heeft,
terwijl de god ongemerkt weg van het land en het droge strand
falsa pedum primis vestigia ponit in undis;
inde abit ulterius mediique per aequora ponti
fert praedam: pavet haec litusque ablata relictum
respicit et dextra cornum tenet, altera dorso
inposita est; tremulae sinuantur flamine vestes.





875
een vals spoor van zijn voeten in de rand van de branding zet;
daarna gaat hij verder en voert zijn buit door de golving van de open zee:
nu wordt zij bang en, weggevoerd, kijkt ze om naar het strand achter zich
en houdt een hoorn vast met haar rechter, met de ander drukt ze zich
in zijn rug: haar kleding wappert in de wind.

Terug naar inhoudsopgave Metamorfosen
30/4/'16