Een pikante twist. [Met.3, 316 - 338]

Dumque ea per terras fatali lege geruntur
tutaque bis geniti sunt incunabula Bacchi,
forte Iovem memorant diffusum nectare curas
seposuisse graves vacuaque agitasse remissos
cum Iunone iocos et 'maior vestra profecto est,





320
- Juist terwijl dit op aarde gebeurde onder sturing van het noodlot
en de peutertijd van de twee maal geboren Bacchus veilig is gesteld,
heeft Juppiter naar men zegt, beneveld door nectar, zijn ernst en zorg
afgelegd en ongestoord met Juno ontspannen grappen gemaakt
en zo opgemerkt 'de lust van jullie is vast groter dan
quam quae contingit maribus' dixisse 'voluptas.'
illa negat. placuit quae sit sententia docti
quaerere Tiresiae: Venus huic erat utraque nota.
nam duo magnorum viridi coeuntia silva
corpora serpentum baculi violaverat ictu





325
die de mannen ten deel valt'. Zij zegt van niet.
Ze besluiten aan Tiresias te vragen welke mening juist is:
die heeft namelijk ervaring met beide;
want toen hij in het groene woud twee forse slangen
zag paren had hij die met een stokslag gewond
deque viro factus (mirabile) femina septem
egerat autumnos; octavo rursus eosdem
vidit, et 'est vestrae si tanta potentia plagae'
dixit, 'ut auctoris sortem in contraria mutet,
nunc quoque vos feriam.' percussis anguibus isdem





330
en daarop van man (o wonder) in een vrouw veranderd
zo zeven jaren geleefd; toen hij in de achtste herfst
dezelfde slangen terugzag en uitriep: 'Als een klap tegen jullie
zoveel macht bezit dat het lot van de dader in zijn tegendeel verandert,
dan sla ik jullie nu ook', en door diezelfde slangen te slaan kwam zijn
forma prior rediit, genetivaque venit imago.
arbiter hic igitur sumptus de lite iocosa
dicta Iovis firmat: gravius Saturnia iusto
nec pro materia fertur doluisse suique
iudicis aeterna damnavit lumina nocte;




335
vroegere gedaante weer terug en herkreeg hij het geslacht van zijn geboorte.
Deze dus, gekozen tot beslechter van deze schertsstrijd, geeft Juppiter gelijk:
serieuzer dan terecht en niet in verhouding tot de kwestie kan Juno dit niet
zetten en dooft het ooglicht van haar rechter met een eeuwig duister;
at pater omnipotens (neque enim licet inrita cuiquam
facta dei fecisse deo) pro lumine adempto
scire futura dedit poenamque levavit honore.



maar de almachtige vader (geen god kan immers de daad van eender welke god
frustreren) heeft hem in ruil voor het verlies van het zicht vergund
de toekomst te kennen en met deze eregave zijn straf verlicht.

Terug naar inhoudsopgave Metamorfosen
6/6/'16